menu

Hier kun je zien welke berichten reptile71 als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Fashion - Product Perfect (1979)

Heb me even wat verder verdiept in deze band (zie ook hier) doordat dit album opnieuw is gereleased en de voormalige zanger/gitarist Al 'Luke Sky' James erg sympathiek op me over komt. Ik had dit album al lange tijd geleden van internet geplukt. Ik had het eens een paar keer gedraaid, maar ik was nog weinig onder de indruk. Nu ik het opnieuw draai lijk ik het ineens anders te horen. Ik ben ervan overtuigd dat een bepaalde sympathie daar aan mee kan werken, evenals mijn nieuwsgierigheid naar hun verhaal en het trieste feit dat er nog maar 1 bandlid over is (2 dood, 1 vermist), maar toch... We horen hier een post-punk band die er al vroeg bij was. Ze hebben een rol gespeeld in het opkomen van new wave.

Op dit album gooien ze alles uit de kast. We horen allereerst wat ska/reggae/punk-achtige nummers en dan ineens track 5, drie nummers in één. Big John klinkt al behoorlijk new wave en wat heerlijk die overgang naar Hanoi Annoys Me, echt lekker gewoon, zeer pakkend en dan weer het punk-achtige geluid van The Innocent erachteraan. Het is als geheel een goed nummer.
Citinite doet me wat denken aan Magazine, wsl. door de synth. Ik begin dit steeds meer te waarderen en als een soort klassieker te zien, een sleutelalbum dat punk, ska, post-punk en new wave als vanzelfsprekend doet samensmelten op één album.
Het nummer Fashion vind ik ook erg sterk. Hier lijken ze hetgeen ze over dit album verspreid doen, ook gewoon even in één nummer te doen. Lekker nummer!

Denk dat Fashion best een plaatsje verdient in het rijtje met bands die een brug hebben geslagen van punk naar new wave eind jaren 70.

Ik zag dat ik bij hun volgende album ooit heb gezet dat ik er weinig mee kan, maar ik ga dat album ook zeker nog een kans geven nu ik mijn beeld van deze band wat bij heb kunnen stellen.

En... eind van de maand is het nieuwe album van Fashion klaar. Eigenlijk een solo-album van Luke Sky, gezien hij alle instrumenten op het album zelf heeft ingespeeld en ook zingt, maar toch leuk dat hij zich daaraan heeft gewaagd.

Feeding Fingers - Attend (2016)

‘Attend’ is het vijfde studioalbum van Feeding Fingers, het project waar animator/filmmaker, muzikant, schrijver, artiest Justin Curfman zijn muzikale expressies in kwijt kan.

Bij een kleine groep liefhebbers staat Feeding Fingers inmiddels bekend om hun zeer gewaardeerde post-punk sound, die teruggrijpt naar vroege jaren 80 muziek van onder meer Wire, Virgin Prunes, Cocteau Twins, And Also The Trees, The Cure en Joy Division. Toch heeft er langzaamaan een verschuiving plaatsgevonden in Feeding Fingers’ sound.

Curfman componeert en arrangeert de muziek voor zijn albums allemaal zelf en neemt alles grotendeels ook zelf op. Bij het voorgaande album ‘The Occupant’ is hij daarbij al duidelijk op zoek gegaan naar andere richtingen. De muziek is gelaagder geworden en is steeds minder goed in een hokje te plaatsen. Om zijn mogelijkheden te verleggen heeft Curfman op dat album voor het eerst ook gebruik gemaakt van gastmuzikanten: een violiste en een koorknaap. Daarnaast is hij zelf gaan experimenteren met diverse instrumenten, zoals de theremin.

Op ‘Attend’ heeft Justin Curfman deze trend niet alleen voortgezet, hij heeft hem ook verder uitgebouwd. Dit album is het resultaat van zijn voornemen in anderhalf jaar tijd een dubbelalbum op te nemen. Uiteindelijk had Curfman zich erin vastgebeten 25 nummers op te nemen, waardoor het op cd nog wel een dubbelabum was geweest, maar gezien de release op vinyl is, is het zelfs een triple album geworden.

Deze driedubbelaar valt op geen enkele manier meer in één genre te plaatsen. De diversiteit spat er werkelijk vanaf. Op een aantal nummers is nog zeker het label post-punk te plakken, zoals bijvoorbeeld op ‘A Sleeping Centipede Presence’, ‘Polaroid Papercuts’ en ‘At Play with Wasps’, maar verder is het voornamelijk de creatieve geest van Justin Curfman die het geheel van deze 25 nieuwe nummers met elkaar verbindt.

Zo wordt er geëxperimenteerd met een jazz-achtig geluid op ‘Barbed Wire Threads the Sun’, een nummer dat me wat doet denken aan Bohren & Der Club of Gore, die trage donkere jazz maken. Het nummer ‘Attend’ is zelfs een zodanige experimentele mengeling dat het avant-gardisch aandoet. Geen hapklare brokken dus, maar muziek die je moet leren luisteren als je het niet direct kunt bevatten.

Curfman heeft zich duidelijk voorgenomen op geen enkele manier meer in een hokje geplaatst te kunnen worden. Uiteraard wil dat niet zeggen dat we het vertrouwde Feeding Fingers hiermee kwijt zijn. Nog steeds worden in de muziek donkere uithoeken bezocht die onheilspellende gevoelens opwekken, zoals in ‘All in Full Bloom Smears’, een nummer dat het best onder de noemer goth rock geplaatst kan worden. Overigens is het een echt speelgoedpianootje dat je hier in hoort.

Er wordt ook volop geëxperimenteerd met alternatieve instrumenten. Horen we daar nou een typisch eind 70 / vroeg jaren 80 synth in ‘Through Marrow Always’? Ja, het is een originele Roland Jupiter-4 die de basis vormt voor dit nummer. En wat is dat bekende jaren 70 sci-fi geluid eigenlijk, dat we horen in ‘Did My Absence Follow Me’? Dat is dus een theremin, die hier apart gecombineerd wordt in een nummer met een hip-hop-achtige beat.
Het up-tempo ‘And Crayon Toxic Twins’ bevat een flinke dosis freaky saxofoonspel, gespeeld door gastmuzikant Ned Rothenberg. Over freaky gesproken: het pianospel (gespeeld door de Japanse Shoko Nagai) in ‘Survive Bliss’ kun je dat ook wel noemen, en gecombineerd met accordion en de gebruikte effecten is het nummer maar moeilijk te bevatten. Zo ook het korte instrumentale pianostuk 'Flusso', dat gespeeld is op Ivan Alexandrovich Wyschnegradsky's quarter-tone piano.

Opvallend is ook het gebruik van Oosterse instrumenten. Zo bevat het vrij donkere Oosters aandoende ‘Ashes Displayed in Zoo’ een bizarre solo met een erhu (tweesnarige Chinese viool gespeeld door erhu-virtuoos Chuan Qin), een instrument dat in Westerse muziek vrijwel nooit wordt gebruikt. De basis van ‘The Last Bruise I Harvest Here’ wordt gevormd door een pipa, een Chinese luit gespeeld door Zhuxi Wang.

Er valt dus ook veel te ontdekken op dit nieuw album van Feeding Fingers. Het gehoor wordt volop geprikkeld door de diversiteit aan instrumenten en aparte combinaties daarvan. Tegelijkertijd worden stijlen herontdekt en gecombineerd. Denk je dat je enigszins vat hebt gekregen op het album, word je omver geworpen door Sonic Youth-achtig noise gitaargeweld in een nummer dat ook een gedicht voorgedragen en geschreven door Dana Culling (een vriendin en producer van Curfman) bevat. Slechts enkele nummers later word je verrast door de gevoelige breekbare schoonheid van ‘In Liquid Summer School’, dat opvallend puur is geproduceerd.

Naar het einde van het album toe komen we meer van deze soort schoonheid tegen. Het dromerige ‘Orphans Veiled in Feathers’, de prachtige afsluiter van de één na laatste LP kant, is eigenlijk al een inleiding naar de indrukwekkende afsluitende kant.
Die begint met het kwetsbare ‘The Firstborn Stands Sedated’, een werkelijk onwaarschijnlijk mooi en breekbaar nummer, gedragen door minimalistisch pianospel, viool (Marica Filomena Coppola) en cello (Maja Backovic). Zelfs Justin’s stemgebruik is hier gevoeliger dan ooit.

Uiteindelijk vinden we in ‘Where All of These Towns and Choices End’ een zeer waardige afsluiter. De drumcomputer en synths weten een transachtige dromerige sfeer te creëren waarop het prettig meegolven is. De mooie rustige zang maakt dit volledig af.
Het klokkenspel ‘On Glass’, dat ook geheel op glas is gespeeld, doet ons een laatste uitgeleide en geeft ons als het ware de gelegenheid afscheid te nemen van de reis door het album die we zojuist hebben gemaakt.

".....Curfman would find himself reaching out to all corners of the globe for musical inspiration and would begin collaborating with several guest musicians from many different styles of music. Never satisfied to remain squarely in the camp of any one genre, Curfman wanted to expand the Feeding Fingers universe to include sounds from as many different kinds of instruments as he could manage – from Indian and Chinese instruments to Wendy Carlos’s Alpha Scale, Ivan Alexandrovich Wyschnegradsky's quarter-tone piano and beyond, Attend is the result of a fully new tradition marrying the common themes of Feeding Fingers’ core sounds with international appeal. An experimental track played completely on glass, a song composed entirely for analog synthesis instrumentation, a track featuring a toy piano, even spoken word and completely atonal melodies – Attend is truly a mixture of modes and methods, knotted together in the sensibilities of its brilliant composer.

Twenty-five tracks were completed for Attend in total, featuring such diverse guest musicians as pianist Shoko Nagai (Japan), erhu virtuoso Chuan Qin (China), saxophonist Ned Rothenberg (USA), pipa soloist Zhuxi Wang (China) and cellist Maja Backovic (Serbia)."


Hij is inmiddels als pre-order op Sounds for Sure te bestellen.

Feeding Fingers - Detach Me from My Head (2010)

In 2006 richtte Justin Curfman Feeding Fingers op als uitlaatklep voor de muziek die hij had geschreven voor (of n.a.v.) zijn korte animatiefilms, maar nooit had gebruikt. Het eerste album, 'Wound in Wall' uit 2007, bestond dan ook vnl. uit bijeengeraapte nummers. Toch bleek het geheel sterk genoeg om als album goed ontvangen te worden. Weliswaar niet op grote schaal, maar wel bij een groepje liefhebbers van het new wave/post-punk genre. Dit moedigde Justin aan om er mee verder te gaan en in 2009 bracht hij met Feeding Fingers het album 'Baby Teeth' uit. Dit album klonk iets meer gothic dan zijn voorganger. Hoewel Justin nooit de bedoeling had gehad om van muziek maken zijn hoofdbezigheid te maken is datgene wat eerst een bijprodukt was van zijn animatiefilms uitgegroeid tot een project dat langzaamaan de gehele new wave en gothic scene aan het veroveren is. En Justin heeft er zin in. Hij besloot om met Feeding Fingers Europa in maart 2010 een bezoekje te brengen met een aantal optredens in Nederland, Italië, Polen en Roemenië, bracht kort daarna het live album 'Anything But Water' (alleen digitaal) uit met daarop opnames van zowel de begintijd als de Europese tour en had daarvoor ook al aan een nieuw album gewerkt. Kort na zijn Europese tour is hij geëmigreerd naar Duitsland, omdat hij doodziek was van de hele gang van zaken in de VS en hij zich in Europa meer thuis voelt.

Het nieuwe album, 'Detach Me from My Head', dat inmiddels af is, staat gepland voor een release op 28 september dit jaar en wordt gevolgd door een wereldtournee, die momenteel gepland wordt. In de tussentijd is Justin Curfman ook al sinds 2007 bezig aan zijn eerste full-length animatiefilm, die ook eind 2010 uit zal komen. Zijn doel is om te kunnen toeren met zijn eigen film begeleid door live muziek van Feeding Fingers.

Het is duidelijk dat Justin een zeer creatieve, productieve en ambitieuze persoon is, zolang hij het maar op zijn eigen manier kan doen. Hij is dan ook geheel onafhankelijk en releases komen uit op zijn eigen mediabedrijfje Tephramedia.

'Detach Me from My Head' komt volgens Justin zelf weer dichter in de buurt van 'Wound in Wall'. Alleen deze keer niet als bij elkaar geraapte verzameling nummers maar meer als een eenheid.
Het titelnummer hakt er al direct goed in, zoals Feeding Fingers op vorige albums ook sterk wist te openen. Het synth-intro'tje had van mij best ietsje langer gemogen, omdat ik dan meer het gevoel had gehad dat ik opgezogen werd in het album, maar desondanks word ik al snel meegegrepen, met name door de stevige drums en al snel ook door Justin's intense stemgeluid. Je moet er van houden of er voor open staan. Justin klinkt niet alledaags. Wèl doet zijn stemgeluid me zo nu en dan nog steeds aan Robert Smith denken.

De invloed van The Cure is ook hier en daar duidelijk aanwezig, zoals ook op de vorige albums. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in 'I Am a Brutal Little Boy', dat door de drum en bas een 'Killing an Arab'-feel heeft. 'I'm just no fun for anyone else, I'm just no fun for anyone but me....' zingt Justin het hele nummer door. Waarop dat gebaseerd is weet ik niet: de beste man heeft behoorlijk wat humor en en kan leuk vertellen, kijk maar eens op zijn weblog.

Met 'My Imagined House' laat Feeding Fingers haar veelzijdigheid zien. Dit klinkt weer helemaal anders, ligt enigszins in het verlengde van de donkere nummers van 'Baby Teeth'. Justin's stemgeluid is aardedonker en laag. Hij lijkt soms wel 2 persoonlijkheden en dat brengt welkome afwisseling.

'Asleep on Softened Fists' begint met zang vanaf de eerste seconde, net als het vorige nummer, en dat pakt ook hier goed uit. Het vervolg is erg sterk: gitaar en drums komen erin en geven direct dat lekkere wave-gevoel. Verder draagt de sterke zang met het aparte stemgeluid van Justin het nummer, dat op het einde nog even flirt met 'A Forest'.

'Vestigial Life' heeft een fijn tribal-achtig drumgeluid en klinkt mooi dromerig.

'One Year' geeft me even het gevoel alsof ik het intro van 'Baby Teeth' hoor. Het is een soort break middenin het album en ik denk ook dat het als rustpunt is bedoeld. Als hij op vinyl zou bestaan zou je hierna de LP om moeten draaien.

'This World Starves for Lonely Girls' luidt hoofdstuk 2 van het album in. Dit nummer is vergelijkbaar met de betere nummers van 'Wound in Wall'.

'I Promise to Build You a Machine' is een van mijn favorieten van het album met name door hoe Justin zingt 'Goodbye everyone...'. Het nummer wordt er als het ware door opgetild en heeft daarnaast een heerlijke drive.

Op 'All of My Prisons' heeft stemtovenaar Justin Curfman weer een ander stemgeluid. Het is een vrij donker nummer.
Naar het einde toe lijkt het album sowieso wat donkerder te worden.

Op 'Unfinished Stories' lijken we een uitgeputte Justin te horen die zing 'This gets me nowhere...' alsof hij zichzelf voortsleept door alle ellende.

'The Stupid Things We Did' vind ik een echt eindnummer. Het doet me denken aan het nummer 'End' van The Cure waarin Robert Smith zingt 'Please stop loving me, I am none of these things'. Ook in dit nummer is de tekst van een dergelijke strekking dat de schrijver zichzelf niet goed genoeg lijkt te vinden en niet meer kan voldoen aan een bepaald beeld wat men van hem heeft. Justin gaat alleen nog een stapje verder: 'Love doesn't exist in me. I don't trust anything but puppets in my secret place. This is why I always speak so vaguely. And none of my songs ever make any sense.' Schitterend nummer om mee te eindigen natuurlijk. Door de tekst zou je bijna denken dat dit tevens het definitieve album is van Feeding Fingers, wat ik uiteraard niet hoop.

Al met al levert Feeding Fingers hier een heel behoorlijk album af dat ergens tussen 'Wound in Wall' en 'Baby Teeth' in ligt. Het blijft mijn gewoonte om Feeding Fingers te vergelijken met The Cure, maar dit is geheel positief bedoeld. Ik vind ze namelijk, behalve de gelijkenis die ik erin hoor, ook een duidelijke eigen sound hebben. Feeding Fingers klinkt herkenbaar en heeft haar eigen weg gevonden in de 'nu wave'-stroming zonder daarbij vergelijkbaar te zijn met bands als Interpol, Editors of White Lies. Feeding Fingers heeft duidelijk ook niet de bedoeling het commerciële pad op te gaan en dat staat ze goed. Ik verwacht dan ook geen doorbraak naar een groter publiek, maar wel de erkenning die ze verdienen vanuit het wave/gothic circuit, voor zover ze dat nog niet hebben. Zeker nu Justin Curfman naar Duitsland is geëmigreerd zullen ze gemakkelijker vaste voet aan de grond zetten in dat circuit, gezien dat in Duitsland toch een stuk meer leeft dan hier.

Feeding Fingers - The Occupant (2013)

Ik kan met redelijke zekerheid zeggen dat dit album op vinyl gaat uitkomen. Als het meezit dit jaar nog, maar daar ga ik wel vanuit. Het project wordt een samenwerking tussen het Sounds for Sure label en Curfman's Tephramedia.

Ik heb een review geschreven in het Engels. Dit zodat Justin Curfman het ook direct kan lezen / gebruiken als hij dat wil.

The Occupant is already the fourth studio album by Justin Curfman’s Feeding Fingers. Curfman, an extremely creative centipede, could be considered some kind of sophisticated DIY wonder, who has the full control over all his artistic output.
Since I’ve been following Curfman from his first cd release in 2007 I’ve clearly noticed a development in his musical output. From the moment I first heard Feeding Fingers I have been shouting around that The Cure had had its best days and seem to have become more a kind of indie band instead of the mysterious post-punk/new wave band they used to be and that Feeding Fingers was their follow up. I heard Feeding Fingers do what I would have liked The Cure to do, but they simply just didn’t. So in a way Feeding Fingers filled up a gap getting inspiration from early 80’s post-punk and new wave, without being a copycat and always knowing that a new album would contain some wonderful new creative material in their unique own style and sound. Because one thing is for sure: Feeding Fingers has its very own sound that can be recognized from miles by only hearing the first notes of a song.
In my opinion that is something to be proud of for any band.

And that very own sound that I’m talking about is coming to a peak on The Occupant, the album that I will try to give a descent review here. ‘Cause that’s what it deserves.

After Curfman moved to Germany in 2010 he stranded in a kind of writer’s block. Only the song Blisters First dates from this period. The rest of the songs were written in 2012.
When he finally got to the point of working on a new album Justin Curfman kept his fans up-to-date via Facebook. His messages made them very curious about the direction he was going with this album. For things like recording with a young choir boy, learning how to make a track on some old music box and recording real violin with a guest musician all belonged to the things that came by on the Feeding Fingers wall. The creative mind really was up to something different than he had done before was an easy interpretation to make from all of this. And he was.

The album starts with a completely unexpected a capella song sung by a young choir boy (Jonas Binder) containing some noise below it like it’s played from an old gramophone. It’s like a two and half minute intro that doesn’t give you any clue at all about what is going to happen next. Has Justin gone mad? Have his artistic needs driven him to far away from any ‘normal’ human mind to be able to follow him any longer? No, thank God, they haven’t.
Curfman is sometimes hard to follow. And therefore maybe we shouldn’t try. What you have to do is experience. And when you just do that you will find out that Eine Einladung in Ihr Gesicht mit Liebe geschnitzt is a mysterious opener that prepares you for the unexpected and at the same time creates an enormous contrast to receive the next song on its very best. Anyway, this is how I experience it.

This next song is Inside the Body of an Animal. With this song Feeding Fingers gives us a beautiful ballad-like song with a dreamy atmosphere which is not in any way inferior to what The Cure did on Disintegration and Wish. Layers of drums, bass, synth and guitar are the basis for the piano melody and Justin’s voice completes the harmonies and lifts up the song to unfold its entire beauty. On this part we’re still in line with what I said about Feeding Fingers filling up the gap that The Cure left behind.

Also the third track of this album still is in line with this. Maybe my comparison is somewhat unilateral, because I have to mention The Cure again here (for almost the last time, I promise). The thing is I cannot help thinking of a song like Let’s Go To Bed when I hear Where the Threads Are the Thinnest. This is especially because of the rhythm that the beats and bass create here.
It’s a bit up-tempo track which will probably do best on an 80’s party dance floor. I’m pretty sure that no one that doesn’t know Feeding Fingers will notice that this wasn’t really made in the 80’s.

After the unexpected intro and two songs that we would expect from Feeding Fingers it’s time for something different: I Am No One That I Know. Forget post-punk and enter the world of Justin Curfman on his best. This is a completely other level than where Feeding Fingers took us before. The acoustic sound, the indefinable ominous layer throughout the song, Justin’s story telling singing with his darker voice added in the refrain parts is so effective to lift this song to another level that it’s simply ingenious. I never heard anything like it, making it a unique creation to me personally. And I simply love it. Make sure you listen to this also with headphones to not miss the full effect of the second voice.

You might expect from here that we will keep on heading for more tracks like this right away. Well, we’re not. This style doesn’t continue right away. But we keep going up, that’s for sure. For the last time here I will mention The Cure. That is only because this song is at least of the level of and comparable with tracks like Prayers for Rain and Fascination Street. I am so touched by Blisters First that every time again that I hear it the shivers go down my spine and goose bumps appear on my arms. The way it builds up gentle to the most beautiful wall of sound, the melody as well of the guitar as of the voice, the feelings that are put in it all make this song as beautiful as it is. Can one fall in love with a song? Yes, even to many songs at the same time. And I have fallen in love with at least half the tracks on this album. That is an amazing performance in my opinion. This song is so freakin’ perfect that it’s almost scary. If Justin Curfman would want he’d make the Disintegration follow up that The Cure was never able to make again. Anyway, he is not doing that and I’m sure it’s not his intention. He only shows that he can at times. He follows another direction which produces also tracks like the fabulous I Am No One That I Know and there’s more in that category to come on this album.

When this album would be on vinyl, which I hope will happen one day, Blisters First would be a hell of an ending of the A side. Auflösen Wie Familien Tun would be a wonderful opening of the B side, because, like Eine Einladung in Ihr Gesicht mit Liebe Geschnitzt , it’s an intro to the unexpected. It doesn’t give a clue where we are going from here and at the same time we feel the contrast again with Paper Dolls Would Eat Glass for Us. The latter confirms Curfman’s connection to the gothic / darkwave scene more than any track on the album. It’s like: “Hey guys, I got something for you too again.” It’s dark and it’s not hard to imagine Goths do their floating dance acts on it.
On the other hand, when I think about it again Auflösen Wie Familien Tun would also be a great ending of the A side and Paper Dolls Would Eat Glass for Us would make a great start for the B side. Well, when it will be released on vinyl we know which one it’s going to be. Since both choices seem good it can’t go wrong.

Like records sometimes have some songs on a row that form a connection or are especially extremely strong together, The Occupant has that on this part of the record in my opinion. The golden threesome starts with Breathing Partners. The style of this song can somewhat be compared to I Am No One That I Know, but this time with drums. I think the genre is called ‘Curfman’. It’s unique and awesome. Again we hear a layer of some ominous sounds. Certainly make sure you listen to this one with headphones too. It’s made to perfection in any detail it contains. There’s so much depth in this song that you could fall into it when you’d slip on an unattended moment. It’s not so hard to fall in love with it either. It has all the excitement and beauty that only can be found in the highest level of music in general.

The second song of this golden threesome is Mine is Not the Only Voice in My Head. How fragile a song can be, that fragile this one is. The piano based song with violin added to it by Maja Backovic (officially announced as new Feeding Fingers member on May 14 2014) gives a feeling of wandering into the deepest corners of a man’s soul. One can only listen quietly and be touched by the beauty that is being revealed here.

The last song of my so called golden threesome is I Drink Disappearing Ink. It starts as if you’re being sucked into some mysterious world, where right at the start you probably feel like you don’t want to be there. Already very soon when the ukulele (if I’m right about that) comes in that changes. It’s not a scary world you’re entering here. It just differs from what you’re used to. The rhythm is simple but effective. When the organ starts you can really start to feel completely comfortable and nest yourself into the song. A beautiful delicate singing melody even lifts it up to a heavenly musical experience. I could listen to this for days without ever getting bored. Goosebumps appear with the lyric ‘I drink disappearing ink to forget you…’ And I’m in love with a song again.
This song also makes me think of the Talk Talk masterpiece Spirit of Eden. Probably it’s because of the organ and beautiful sensitive melody. It’s a good thing when something reminds me of one of my all time favorite albums.

This is where the album ends, almost. Because it wouldn’t be a Feeding Fingers album when it wouldn’t end as mysterious as it started. With Walzer für eine Spieluhr Justin Curfman created his own melody on a real music box. You can hear so clearly how it’s winded up and then it plays the melody. Every sound the music box makes has been recorded so clearly that it’s as if it’s standing here next to you. Anyone who ever saw one of Justin’s animation movies with the somewhat weird puppets can imagine those puppets moving around while this music box is playing Justin’s composition. It feels a bit like being left with a large question mark floating above your head. What’s next? What to do now? Is there nothing left after this? Well… all you need to do is turn over your record and play it again.

What becomes clear after having dived completely into this album is that, to me personally of course, it’s going deeper than any previous Feeding Fingers album. It has a depth in which one can lose oneself completely. The music is layered more than ever as well.
A difficulty about making music is that artists often are put in a box. You’re a bluesman, a pop singer, a rock chick, Goth rocker, in a new wave band… Feeding Fingers also have been put in a box by many who know them. It’s a post-punk/new wave/gothic rock band or something in that area, most people would say after having heard some of their music. Probably until their previous album it could be more or less acceptable to put them in that box. But on this album Justin Curfman picks up the box, shakes it hard and turns it around with as a result a completely different kind of Feeding Fingers, though still recognizable as Feeding Fingers.
This might confuse people who expect the band to stay in their box. On the other hand this should make it possible for the band to reach a new public. With Feeding Fingers I have the feeling that they still have to be discovered by a larger public. I’m sure a lot more people would enjoy this album a lot and even as much as I do.
I clearly recall the time that Talk Talk’s Spirit of Eden just had been released. I was so enthusiastic about the album that I wanted to tell anyone about this revolutionary album I had heard. I felt a bit alone in it. Now it’s considered a timeless masterpiece by many. I’m a lot older now. Music has developed further and all kind of new styles popped up. Still, once again, I feel a bit like at that time. This album differs a lot from anything I heard before. It has to be heard, it deserves attention, cries out for a public that can feel the songs. Will you be one of them?


PERSONAL FAVORITES (in order of the album):
Inside the Body of an Animal
I Am No One That I Know
Blisters First
Breathing Partners
Mine is Not the Only Voice in My Head
I Drink Disappearing Ink

Fertile Reality - Micro (1998)

Last Day, met duidelijke vroege New Order invloeden, klinkt zeer zeker lekker. Ook Alcohol Junkies, gebaseerd op een wel zeer bekende populaire akkoorden reeks, klinkt heerlijk emotioneel. Door het accent van de zanger moet ik wat denken aan Mecano, terwijl het stemgeluid me soms wat doet denken aan Bryan Ferry. Allemaal behoorlijk positief te noemen.
Met Plank / Fertile Reality wordt de stem donkerder. Andere zanger ook? We horen hier sterke Joy Division invloeden en ik kan nu al zeggen dat ik deze band liever hoor dan bijv. Interpol, terwijl ze misschien wel in het nu wave vakje geplaatst zouden worden.
Het album is vrij donker. The End of the Line doet me sterk denken aan New Dawn Fades. Nee de invloeden van dit gezelschap zijn absoluut geen geheim, maar dat geeft ook niet, want ondanks dat de klanken hier en daar flink overeen komen zetten ze toch ook hier weer een sterk nummer neer. Ik hou van het zware en het depressieve triestige erin, en ook van het slepende. Het nummer blijft ondanks de lengte goed overeind en dat is toch een kunst.
Op The Enthralment horen we de zangeres, die eerder al heel mooi een tweede stem invulde, in de lead, een stem die ergens ligt tussen Nico en Kim Gordon, soms op het randje, maar eigenlijk best lekker, alleen het nummer zelf vind ik niet veel aan en het valt ook nogal buiten de rest van dit album qua sound, maar dat is slechts mijn mening.

Hoe dan ook, wat azra eigenlijk al zei, zonde dat dit niet bij een groter publiek bekend is, want hier zouden heel wat postpunkies van smullen, denk ik. In elk geval zeker een debuut om trots op te zijn. Ik vraag me wel af wat de reden is van het MLK intro en outro.

Fertile Reality - The Longfield Battle (2000)

Album begint onheilspellend en donker met het sterke Dark Horse. Gitaren lijken omlaag gestemd om een donkerder geluid te creëren, mooi afgewerkt met het synthgeluid. De opvolgende nummers blijven we in die sfeer hangen, donker en laag zijn de kernwoorden.

Op een gegeven moment vind ik de drummer wat te veel doen, vooral in de derde track had ik wat minder aanslagen en meer nuances willen horen. Het roffelt te veel door.

In Doctor 23 staat de synth meer op de voorgrond en wordt het tempo verlaagd, waardoor een wat meer zweverig geluid ontstaat wat zeker welkom is na de vorige 2 nummers.

The Information is weer uptempo en de synth ligt er weer dik bovenop, klinkt alles bij elkaar zeker niet slecht, maar toch had de drummer van mij opnieuw iets rustiger aan mogen doen en had de zang wel wat harder in de mix gemogen.

Bij Billy Boy komt het distortiongeluid sterk naar voren, het heeft wel wat, maar ik vind hem denk ik toch iets te vet afgesteld.

Locust brengt me in Nephelim-achtige sferen, maar ik mis een soort climax.

In Six Years valt opnieuw het zware distortiongeluid me op, wat ik niet zo prettig luisteren vind.

Dat geldt eigenlijk ook voor Epos.

Wat ik eigenlijk hoor op deze plaat is een band die veel in huis heeft (met name een zanger met een fijne stem), maar nog te weinig nuances aanbrengt in de nummers. Daarbij vind ik de nummers vaak niet goed afgemixt, maar dat is ook een kwestie van smaak en is de kwaliteit van de opnames niet zo goed.

Dus... een goede producer en betere opnamemogelijkheden en het volgende album is een vette gothic/darkwave plaat.

Find Hope in Darkness - De Schaduw van de Nacht (2014)

Ok, dat was een grapje.

Nevelige landschappen met onheilspellende sferen bedwelmen je. Het aanzicht van een troosteloze wijk in een industriestad neemt alle hoop weg. Al wegzinkend in de grijze dikke massa snak je naar adem, maar tevergeefs. Je verdwijnt in een wereld ver achter die waarin je dacht te leven en zinkt volledige weg, je afvragend of je ooit weer wakker zal worden.

Mooie donkere soundscapes die je even doen wegdromen in een andere wereld.

First Men on the Sun - First Men on the Sun (1995)

Mijn dank gaat naar azra voor het vinden van dit album, dat eigenlijk een Abecedarians album is: zelfde bandleden, met alleen een andere drummer.
Wat nogal eens gebeurt is dat een 'nakomertje' als dit enorm tegenvalt. In dit geval valt het me juist enorm mee. Ik vind het een lekker plaatje.
Abecedarians is nog wel te herkennen, maar er zitten hier ook hele andere elementen in. Ik hoor hier bijv. grunge invloeden, met name een nummer als 'I Took a Bus' kan niet anders dan beïnvloed zijn door Alice In Chains, zeker qua tweestemmige zang, maar ook de sound van de muziek heeft er wel van weg. Gitaren zijn net allemaal even wat vetter aanwezig dan bij Abecedarians. Het neigt allemaal net even meer naar rock. Ook moet ik af en toe aan het vroege werk van REM denken, ook qua stem van de zanger en dan met name op het eerste gedeelte van het album.

Hoe dan ook, ben erg blij nog wat van de mannen van Abecedarians te horen op deze manier.

Five or Six - A Thriving and Happy Land (1982)

Als je dit album gaat luisteren met het idee een verzameling songs te horen kom je bedrogen uit. Vrijwel elk nummer is een bijna meditatieve zich herhalende laag van geluiden. Uiteindelijk gaat de zanger hier vaak verderop in het nummer overheen 'zingen'. Tussen aanhalingstekens, omdat het vaak nauwelijks zingen is te noemen, hier en daar is het zelfs vals (denk richting Section 25 maar dan erger). Je moet er dus van houden, geen verwachtingen hebben, het gewoon laten gebeuren, je mee laten voeren, onbevooroordeeld zijn.
Als je er op die manier naar gaat luisteren valt er best wel wat te genieten. Ga je luisteren in de hoop een lekkere post-punk plaat te ontdekken zal dit je tegenvallen. Wat ik me persoonlijk afvraag is of ik ooit de behoefte krijg dit weer te gaan luisteren. Met uitzondering van het eerste nummer dan. Dat heeft net dat pakkende (een sterke drive), dat me er toe kan zetten het vaker draaien.

For Against - In the Marshes (1990)

Het mini-album In the Marshes van de Amerikaanse band For Against bevat zes nummers die al in 1986 zijn opgenomen, direct na het opnemen van hun debuutplaat Echelons. Drie van deze nummers zijn al op diverse compilatie-albums terechtgekomen, maar geen van de nummers is op hun volgende album ‘December’ gezet. Pas in 1990 zijn ze als dit mini-album uitgebracht, wat naar mijn mening het sterkste materiaal bevat dat deze band heeft opgenomen.

Er wordt op dit mini-album een geweldige sfeer neergezet. Het begint al direct goed met het hypnotiserende van ‘Tibet’: een strak reperterende elektronische beat waar synth en gitaar met flanger-effect overheen galmen en de zang niet meer is dan ‘whahoohoo…’. Het is een eenvoudig, maar o zo effectief recept om new wave-liefhebbers in de greep te krijgen.

En natuurlijk wordt er een verwachting gewekt als je op die manier opent. De boel kan enorm in elkaar storten als die niet wordt ingewilligd. ‘Amnesia’ creëert opnieuw een dergelijke hypnotiserende sfeer. De basis wordt gevormd door een drumcomputer. De gitaar wordt wat gedoseerder ingezet, waardoor het geluid iets kaler is wat de momenten dat de bas inzet des te lekkerder maakt. De zang heeft een hypnotiserende functie, herhalend en eentonig.

‘The Purgatory Salesman’ is een flink experimenterende For Against. Er wordt een geluidsmuur gecreëerd die je nog het best met shoegaze kan vergelijken, met ook weer een strak hypnotiserende beat aan de basis en galmende zang er overheen. Ik laat me maar al te graag meevoeren op deze geluidsgolven.

Een vette synth, heldere gitaarklanken, een beat en een galmende pakkende zangmelodie. ‘Amen Yves’, de opener van de B kant, zal zonder moeite een dansvloer gevuld krijgen met old school new wavers, want dit is echt genieten geblazen.

Ook ‘Fate’ schreeuwt erom op gedanst te worden, zoals bijvoorbeeld een new wave klassieker als ‘A Forest’ (The Cure) dat ook doet. Het heeft dan ook geen enkele nut dit zachtjes te draaien.

De afsluiter ‘In the Marshes’ klinkt wat melodieuzer dan de meeste vorige nummers. Het heeft een mooie gelaagdheid en de sfeer, die bij mij slangbezwerende dansjes oproept, doet enigszins mysterieus aan. Net als bij het vorige nummer heeft de bas een prominente rol door lekker vet aanwezig te zijn.

Dit mini-album bevat weliswaar maar zes nummers, maar het zijn stuk voor stuk nummers die grijs gedraaid kunnen worden op new wave parties. Misschien heeft deze band niet de bekendheid een klassieker op hun naam te hebben, maar dat hebben ze wel. Als new wave liefhebber mag je deze plaat namelijk echt niet missen, want hij behoort tot het beste in het genre.

Review afkomstig van mijn site: For Against | In the Marshes – New Wave & Post-Punk Reviews - newwavepostpunkreviews.wordpress.com

Four Tops - Reach Out (1967)

Zalige oude soul plaat. Het is ook net alsof je een best of luistert, zo bekend zijn de meeste nummers. Standing in the Shadows of Love lijkt dan ook wel weer veel op Reach Out (I'll Be There), maar who cares!? Dit is gewoon volop genieten van soul uit de sixties. Gegarandeerd een succes tijdens feestjes of gewoon heerlijk tijdens de afwas.

Fra Lippo Lippi - Songs (1985)

Zeker een aanrader als je van saaie 80's popballads houdt met een hoofdrol voor de synt, electronische drums en slappe zwijmelteksten. Op dat gebied is dit een topper. Als je ziet waar de invloeden op hun eerste album vandaan komen hebben ze een enigszins trieste ontwikkeling doorgemaakt.

Bij Crash of Light dacht ik even dat het de goede kant weer opging, maar als dat syntpianootje dan gecombineerd wordt met een sax dalen we onder het niveau van de meest gladde new romantic.

Het album sluit af met een gladde ballad waarvan zelfs Elton John met zijn oren zou gaan klapperen. Mocht je het album In Silence van deze band kennen en vervolgens dit album gaan proberen zorg dan dat je een kotsbakje naast je hebt staan.

De volgorde van de nummers op de LP wijkt trouwens af van bovenstaande tracklist.

Om positief af te sluiten: mooie veelbelovende hoes, die een soort combi is van U2's Unforgettable Fire en Pink Floyd's Animals. (Helaas een lokkertje dat de teleurstelling alleen maar vergroot.)

Frankie Goes to Hollywood - Welcome to the Pleasuredome (1984)

27 jaar geleden... een tijd dat ik niet zo veel lp's kocht, maar vnl. leende van anderen en dan opnam op bandjes of bandjes gaf aan anderen om lp's op te laten nemen. Zo ging dat toen, nu verzamel ik veel van de platen die ik toen op bandje had op vinyl. Zo ook kwam deze langs. FGTH vond ik vroeger toch wel heel stoer klinken (tja, ik was 13). Nu ik deze net op vinyl heb en na jaren weer eens hoorde was het een mooie verrassing dat het album nog steeds heerlijk binnen knalt. Heel kant A swingt echt de pan uit, fantastisch gewoon! Niks te veel van het goede of overproductie, gewoon turn up the volume and dance! Natuurlijk voor mij misschien ook wel anders dan voor iemand die het nu voor het eerst hoort. Dan zal het vast wel allemaal wat overdone en 80's klinken, maar voor mij volop genieten dus. Ook kant B, die begint met Relax gaat er goed in. Bij kant C wordt het langzaam aan wat minder. Met Ferry en Born to Run gaat het nog wel maar Wish vind ik zeer weinig aan. Het aansluitende Ballad of 32 met het gekreun erin is perfecte muziek voor een pornofilm of gewoon voor tijdens een lekkere vrijpartij, op zich wel een lekker stukje muziek.
Kant D begint met Krisco Kisses niet zo geweldig, maar Black Night White Light klinkt nog steeds best lekker. LP 2 wordt nooit meer zoals LP 1, maar voor een dubbelalbum toch best goed gedaan. Met niet te vergeten ook nog het prachtige The Power of Love, toch wel een soort klassieke ballad geworden.

Overigens is FGTH hierna alleen nog maar zichzelf gaan herhalen dus als je muziek van ze wil kun je wat mij betreft volstaan met deze aan te schaffen. LP 1 is veruit het beste wat ze ooit hebben gedaan.

Freur - Doot-Doot (1983)

Ondergewaardeerde plaat. Dit heeft naar mijn idee alles te maken met verwachtingspatronen van mensen. Doot-Doot is een zalig synthpop nummer, de rest van de plaat is anders, maar ondanks een enkele misser toch een plaat met veel moois erop, overwegend wel erg 80's natuurlijk. Wat me opvalt als ik bijv. een nummer als Riders in the Night hoor (vanaf het originele vinyl) is dat het erg licht klinkt. Ik denk dat dit veel beter gemasterd had kunnen worden, het klinkt te schel.

De diversiteit van het album vind ik wel een pre. Meer David Sylvian-achtige nummers als Theme from the Film of the Same Name (coole titel trouwens) en Whispering worden afgewisseld met creatieve synthpop als Tender Surrender en Steam Machine, waarvan de laatste me sterk doet denken aan Dark Day. Dus wat we hier horen is iets dat enigszins een mengeling is van bands als Japan, OMD, Depeche Mode en Yazoo met uitstapjes naar nog wat donkerdere kanten van de synthpop.

Misschien is dit album eigenlijk een samenraapsel van nummers van Freur en niet zo zeer als album opgenomen. Je zou het prima kunnen beluisteren alsof het een verzamelaar is.

Als dit album ooit een remaster krijgt, wat ik betwijfel, en ze weten het wat zwaarder te maken, dan klinkt het zeker weten een stuk vetter.

Edit: ik zie nu dat er een MOV vinyl release uit 2011 is, geremasterd. Ben eigenlijk wel benieuwd hoe die klinkt.