menu

Hier kun je zien welke berichten kemm als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Father's Children - Who's Gonna Save the World (2011)

4,0
Bijna 40 jaar hebben ze gewacht, op de release van dit materiaal. Ze leken daarvoor al 40 jaar te hebben gewacht, voor het inspelen van dit materiaal. Een medaille. Zo klinkt de band ongecompliceerd en overtuigd van hun kunnen (ze kunnen!), erg op elkaar ingespeeld, hoe vaak hun line-up ook wijzigde. Een kleine keerzijde maakt dat het soms wat te makkelijk loopt, hetgeen een groove snel lam kan leggen. Alles lijkt zo uit de mouw te vallen.

Het zijn vooral nummers met een hoofdrol voor de solozang, die de juiste verhouding tussen engagement en spelplezier naar voren weten te brengen. Everybody’s Got a Problem en Dirt and Grime zijn de mooiste voorbeelden: inhoudelijk interessant genoeg om de luisteraar mee te krijgen, maar toch luchtig genoeg om de problemen niet op te dringen, hulde voor zanger Nick Smith! Muzikaal wordt dit alles bijzonder sterk ondersteund met speelse wendingen op de juiste momenten.
Instrumentaal kraakt ook de dreigende Kohoutek, de vaart zit hier lekker in en de spoken word erdoorheen creëert een helse hysterie. Hemels! Zodra het wat trager gaat voor Father’s Children verslapt ook de inleving. Een nummer als In Shallah smeekt om een orgel die een slippertje maakt of een gitarist die een serieuze kreet slaakt, iets om de sleur te doorbreken. Linda, een heuse ballad zowaar, volgestouwd met strijkers, leidt hier ook een beetje aan. Gek genoeg werd net dit atypische nummer later nog als single uitgebracht (een complete flop, uiteraard, zo moet dat met dit soort bands).

De zoektocht naar succes had al enige jaren gevergd, maar met deze songs leek Father’s Children eindelijk zijn sound te hebben gevonden: funky soulmusic zonder scrupules, mooi samengevat in hun gelijknamige instrumental. Opzienbarend is deze verloren release niet, maar vervelend nog veel minder. Ze hadden aan niemand iets te bewijzen, en ze bewijzen dan ook niets. Ik ben gewoon blij dat dit materiaal er geraakt is: 2011 kan best een pretentieloos soulplaatje gebruiken, meer dan 1974.

FKA twigs - LP1 (2014)

4,5
Je zou ze zo in twee breken, twigs, met d’r porseleinen snoet. Dat zulk fijn poppetje tot zulke vleselijke daden in staat is en zulke vreselijke nachten ondergaat...

Het lijkt wel of alle grote emoties dubbel zoveel impact hebben op dit kleine meisje. Dat er iets gebroken is, versmelt ze in een verontrustende mantra. “I love another and thus I hate myself,” zet de obsessieve toon van FKA twigs vs. een wereld van wellust en onrust.

FKA twigs brengt lichamelijke muziek, in de breedste betekenis van wat dat ook maar zou kunnen betekenen. Ze voelt het in, door, tegen haar, haar mond, hart, dijen, eender waar. Emotioneel, sensueel als het even mag, en seksueel als de nood hoog is.

De nood is hoog. Zelfs als er niemand in de buurt is, “I get my kicks like you”.

Minder dan expliciet, meer dan suggestief, elk nummer is pure seks, zonder het ook maar één keer bij naam te noemen. Een weinig tot de verbeelding overlatende doch zeer tot de verbeelding sprekende slagzin vormt de kern van zowat elk nummer:

“When I trust you we can do it with the lights on”
“Was I just a number to you?”
“Pull out the incisor give me two weeks you won’t recognize her”

Het gaat erover, maar het gaat over zoveel meer. Het verlangen naar. Het overgeven aan. Het twijfelen van. De afwijzing door. In die ene zin al. De overlevering van FKA twigs en de subtiel avontuurlijke producties zetten deze hints om in volwaardige, eigengereide pareltjes.

De ratelende producties volgen vaak die bezeten ondertoon, met heerlijk glijende electronica, niet vies om vanuit het niets de nagels in je nek te zetten. Ze steken mooi af tegen een bedrieglijk serene twigs, zoekend naar bevestiging, zich ogenschijnlijk onbewust van haar intense woorden en daden.

Woorden als ‘lonely’, ‘alone’, ‘isolation’, dat zijn termen die meermaals expliciet genoemd worden en meer naakt vertonen dan had er een Braziliaans gewaxte ‘pussy’ in de lyrics gezeten. Met de beitel op het porselein, ongewild of uit eigen kracht, toont ze haar onderliggende lagen.

De barsten hebben twigs niet gebroken, daarvoor is ze te vastberaden in haar twijfelen en te weerbarstig tegenover haar tegenslagen. En ook gewoon overtuigd van haar eigen talenten. Twee weken, meer heeft ze immers niet nodig.

FKA twigs - M3LL155X (2015)

4,0
FKA twigs verkent de mogelijkheden van catchiness. Een duidelijke verderzetting van haar eerder werk, maar allerminst een herhaling. Ze lijkt zelfs dat stapje dieper te zetten. Aan Figure 8 valt eigenlijk geen touw vast te knopen en toch blijft het door je hoofd spoken, die pulserende beats op sterven na dood met echo’s van “Let me live”. Beklijvend. Of de cool van In Time, dat een prachtig contrast vormt met dat vuistslag van een refrein. De bedachtzame rede blijkt dan heel plots bezeten krankzinnigheid te zijn. Misschien daarom dat haar bewerkte sample vocals nogal aan Miley Cyrus doen denken... Een gevaarlijk spel, maar een heerlijke wervelwind. “You’ve got a goddamn nerve.” Zelfs met de speed-ups en trapaanvallen in Glass & Patron trapt ze niet in de val. Fast forward naar de slaapkamer, slow motion naar de climax. De aantrekkelijkheid van haar prooi wordt uitgetest en die van twigs eens te meer bevestigd. “Hold that pose for me,” beveelt ze. De wereld is haar schoothondje, vast aan d’r leiband, hijgend voor het volgende koekje.

Frank Ocean - Blonde (2016)

Alternatieve titel: Blond

5,0
Godzijdank dat we Channel Orange nog gekregen hebben. Want dit voelt als dé plaat die Frank Ocean al z’n hele leven in zijn vingers heeft. Blonde is het bloed dat door z’n aderen stroomt, de lucht die z’n longen vult, het bonken van het hart. Twentysomething jaren in de maak, tot dat eigenste moment, dat het net goed zit. Zijn driedimensionale levenswerk, om met woord, gevoel en melodie dat four letter word trachten te vatten.

Het zijn zijn uithalen waarin vaak de essentie van de boodschap weerklinkt. De anticipatie en beleving van de kalverliefde, of uit frustratie en eenzaamheid weer solo. Ze geven weg aan of vloeien net uit zijn scherpe zanglijnen. Van een klassieke schoonheid, met bakken attitude. Frank Ocean heeft een eigen manier van zeggen, die niet meer klanken behoeft dan hij eigenhandig kan dirigeren en af en toe het geluid van een dikke knipoog toelaat.

Het rekruteren van supersterren als Beyoncé en Kendrick Lamar om ze een haast onopgemerkte rol toe te spelen, in ware Kanye-stijl, onderstreept vooral de grootsheid van het Blonde-karakter. En net als diens My Beautiful Dark Twisted Fantasy is de brede waaier aan muzikale invloeden een manier om dat in de verf te zetten, met songs die tappen uit r&b, hiphop, indierock, electronica en meer. Waar Kanye voornamelijk sierde in goddelijke bombast, blijft Blonde net heel menselijk.

Zich verstaanbaar makend met zijn al dan niet getweakte hart op de tong, genoeg om die mysterieuze menselijkheid te bewaren, worstelt Ocean met aanvaarding van volledige overgave. Het machteloos toekijken hoe liefde dermate de gang van dat andere four letter word bepaalt. “This is not my life,” tempert hij. Door na twentysomething jaren Blonde op de wereld los te laten geeft hij toch een beetje toe aan de overgave. De muziek, zijn struggles, een eigen leven laten leiden. Blonde Blond laten worden.

Frank Ocean - channel ORANGE (2012)

4,5
Een klassieker? Misschien. Het is vooral nu erg relevant, de stijl, zijn boodschap. Dat het woord “klassieker” toch al in de mond kan genomen worden is vooral een pluim richting de klasse en karakter dat de man hier laat zien. Nochtans doet Frank Ocean maar gewoon z’n ding. Dat hij daarmee een heel genre reanimeert en nieuw leven schenkt is haast puur toeval. De ziel in R&B wordt vaak als mythe aanzien, maar Ocean heeft de vrucht gevonden en hem tot de laatste druppel uitgeperst. Van Channel Orange kan je liters drinken!

R&B heeft al een tijd geleden zijn kettingen losgegooid. Daarom maken Usher en Rihanna de muziek die ze nu maken, stevig buiten de lijntjes van het genre. Channel Orange zoekt ook bredere horizonten op, richting jazz, funk, rock en electronic en biedt zo een breder palet dan het genre ooit heeft gekend, zonder zelfs verloren ver van de basis af te wijken. Hetzelfde geldt voor de zangpartijen. Frank Ocean rekt zijn stem, zoals meerdere R&B-sterren, maar lijkt er ook iets mee te zeggen. De inhoud bevestigt dat. Dit album gaat dieper dan voor mogelijk werd gehouden in zijn muziekstijl. Vandaar dat een klassieke status niet ondenkbaar is, iets waar het genre, buiten een aantal neo-soulparels om, eigenlijk al zijn hele leven naar snakt.

Frank Ocean excelleert, los van genre-aanduiding. Zijn stijl en klasse. Karakter en een boodschap. Doordacht en diepgaand reikt hij uit naar de luisteraar. Tyler the Creator neemt geen blad voor de mond, maar Frank Ocean heeft écht lef! Uit de manier waarop hij z’n woorden zingt en hij de muziek ze laat begeleiden komen evenveel twijfels, vragen en frustraties naar boven als uit de songteksten. “Or do you not think so far ahead?”, terwijl zijn eeuwigheid reeds gepland stond en nu het mes in zijn rug probeert te verbijten met een diep teleurgestelde falsetto. Zijn stem is niet per se hemels of goddelijk, maar hij geeft teksten wel de ideale beladenheid mee: gemeend, maar met een zeer aannemelijke nonchalance, onverbloemd en toch poëtisch, zijn teksten volgend. Zoals zijn woorden in Crack Rock: ontnuchterende woorden en tegelijk ook woorden die hem als een dwaze eend doen klinken. Crack rock, crack rock, daarom springt Frank Ocean eruit.

Zijn onthullingen op z’n tumbler zullen niet voor niks vers voor de release gepost zijn. Zo is hij vragen voor die vast vanuit het album waren gekomen. Het zet het een en ander in een helderder daglicht, wat nu ook de uiteindelijke conclusies mogen zijn. “If it brings me to my knees, it’s a bad religion” brengt gevoel in het verhaal, zonder de vinger direct op de wonde te leggen. De scoop van de dag vs. muziek van tijdloze klasse. André 3000 maakt ook het een en ander duidelijk. Met de laatste chorus op Pink Matter waan je je weer op The Love Below en in bepaalde opzichten volgt Channel Orange diens voetsporen. Beide platen delen hun vooruitstrevende karakter zonder dat het muzikaal echt vernieuwend hoeft te zijn. Diepgewortelde worstelende gedachten uit ietwat onverwachte hoek.

Prijsbeest Pyramids trekt de vergelijking tussen Cleopatra, heerseres der piramides, en Cleopatra, danseres in de Pyramid, een vindingrijke visie op de huidige status van de vrouw, een status die ook in volle glorie in de R&B-clips te bewonderen valt. Frank Ocean is naar iets anders op zoek (zonder op een man te doelen...). Iets dieper, al maakt hij er evenzeer een spel van. Slingerend tussen muzikaal Noord-Afrika en opzichtig uitgezette dance-tonen uit een willekeurige striptent brengt hij je hoofd op hol, niet goed wetend of je vol overgave de woorden kan meezingen of beter in schaterlachen uitbarst. Muziek is in tijden niet meer zo avontuurlijk geweest!

Frank Ocean komt met veel weg. Tussen het grappen en grollen en de knipogen vertelt hij persoonlijke verhalen met herkenbare emoties. Niet zelden kan je in zijn wezenlijk dieptrieste bevindingen de grijns niet onderdrukken omwille van een gevatte frasering of een rake zinsnede. De speelse melodieën en kerende minimale producties volgen eveneens dat pad. De talenten waren al duidelijk op Nostalgia, Ultra, maar met Channel Orange werpt hij zich op tot een voortrekker van zijn generatie. Zijn muziek is goed doordacht, bijzonder creatief gepresenteerd en, voornamelijk, verstaanbaar voor een grote groep mensen. Volg Frank Ocean, hij weet de weg!