menu

Hier kun je zien welke berichten kemm als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Labelle - Chameleon (1976)

4,0
“If you want somebody to be your slave, Get you somebody new”

Bam! Labelle valt met de deur in huis! Een feministisch anthem vervat in een ontzettend stevige dosis funk; met deze drie dames valt niet te sollen. “I can’t stand it, When you call my name”, het klinkt net iets klassevoller dan “I hate. You. So much. Right now”, maar daarom niet minder overtuigend. Wees bang, ze kunnen bijten!

Maar doen ze niet -jammer genoeg misschien. Want meteen na dit statement legt Labelle de gevoelige kant bloot. Chameleon, het zal vaker een geslaagde titel blijken. Jammer genoeg misschien, liet ik vallen, niet omdat die zijde niet bevalt (eveneens goeie nummers), maar omdat zowel Come Into My Life als Isn’t It a Shame ballads zijn, samen goed voor een kwartier muziek. Terwijl je nog volop in de energie van de opener zit, gaat het hier te lang te langzaam. Bigger, Longer en soms werd al eens Better vergeten. Het is dan ook heerlijk headbangen als plots die scheurende gitaren Who’s Watching the Watcher? openen! Naar goeder gewoonte ook een politiek bewuste kant van Labelle. Met de rock-attitude, dragen ze zinnen voor als “Nobody seems to care when they’ve got their share of the pie”. “Come with me if you believe, If you believe in the magical world”, de girl group vormt ook al vlug een antwoord, in hun persoonlijkheid, in hun muziek. Dat zijn ze toch op de eerste plaats, topzangeressen met een boodschap, politiek, of gewoon entertainend zoals op de latin groove van Gypsy Moths. Latin, funk, glamrock, zolang het maar ballen heeft! Alles wordt verweven als was het de normaalste zaak van de wereld. Zei iemand ‘chameleon’, ‘geslaagde titel’?

En dan is er nog A Man in a Trenchcoat (Voodoo).

Niet Patti, maar de schrijfster van de meeste nummers pakt hier de leadzang. Nona Hendryx zorgt met haar zwoele, mysterieuze stem meteen voor een heel (positief) eigenaardige setting. Je vraagt je af waarom de lead niet wat vaker werd afgewisseld op hun albums. Patti Labelle is vrij exceptioneel en blijft de krachtigste zangeres, maar de diversiteit in de groep uitspelen had het misschien allemaal nog extra bijzonder kunnen maken. A Man in a Trenchcoat bevestigt dat vermoeden enkel. Hoe Nona hier als een serpent door haar nummer kronkelt tegen wat wazige, tripped out bluesfunk geeft ook de luisteraar een freaky gevoel. De tekst stelt ook niet echt op het gemak, “A man in a trenchcoat, Once gave me a note, Saying come by my house if you please” begint het. Het verhalend aspect zorgt voor meer verwarring, maar des te meer interesse. Op een gegeven moment lijkt de taboo voodoo wel een metafoor te worden voor de slavenronsel in Afrika: “It was dark as midnight, Then I saw this light, Leading me on like a hand, Then something beside me, Said it was here to guide me, Into another land”. Zonder twijfel het meest bijzondere nummer uit de discografie van Labelle!
Eindigen doen ze met de eerste ballade sinds het fameuze kwartier. Going Down Makes Me Shiver is een mooie, subtiel sensuele afsluiter in de trant van You Turn Me On op Nightbirds, al geldt hier wel dezelfde opmerking als bij de andere trage nummers op dit album: een minuutje minder had geen kwaad gekund.

En dan kunnen we alsnog zo eindigen: latin, funk, glamrock of tripped out bluesfunk, zolang het maar ballen heeft! Alles wordt verweven als was het de normaalste zaak van de wereld. Zei iemand ‘chameleon’, ‘geslaagde titel’?

Labelle - Pressure Cookin' (1973)

4,0
Van een typisch sixties meisjesgroepje naar een niet zo typisch vrouwencollectief in de seventies. De dames hebben al een lange weg afgelegd tegen 1973 en beginnen steeds meer hun eigen genre te definiëren: eentje waar plaats is voor heavy funk, glamoureuze rock, swinging latin en heel veel soul! Het werpt zijn vruchten af, want hetzelfde jaar nog mogen ze openen voor The Who op diens wereldtournee en niet veel later scoorden ze een wereldhit met Lady Marmalade! Dat hadden ze niet alleen aan hun unieke, eclectische stijl te danken (zowel in de muziek als op het podium), maar ook aan het lef waarmee ze vaak de meest provocerende onderwerpen aansneden.

Een cover van The Revolution Will Not Be Televised, ik zie het een andere meisjesgroep niet snel doen, maar deze dames rappen hun hart uit! Ze halen de boze drums boven en brengen hun eigen eigenzinnige, beetje eigenaardige, versie van dit relaas, zo ontzettend cool gedaan dat ze er makkelijk mee weg weten te komen. Daar waar Patti Labelle meestal de lead op zich neemt, is het leuk hier ook Nona Hendryx en Sarah Dash elk afwisselend leadstukjes te horen doen. Een zeldzaamheid dat op dit album nog een keer herhaald wordt op het prachtige (Can I Speak to You Before You Go to) Hollywood! Met z’n drieën richten ze zich tot een ‘vriend’ die zich overgegeven heeft aan de geneugten van het grote succes en hen de rug heeft toegekeerd. Geschreven naar waargebeurde ervaringen. Of het over Cindy Birdsong gaat, die Patti Labelle & The Bluebelles in 1967 verliet voor de succesvollere Supremes, wordt nergens kenbaar gemaakt... Het mooie aan dit nummer is dat het nooit bitchy wordt, maar iets op een zeer respectvolle manier in vraag gesteld wordt. Zo vermijden de dames het smerige spelletje en weten hun klasse te behouden. De sneren houden ze wel voor het corrupte volk in Gils teksten.

Je hebt nog het geweldige sociaal bewuste titelnummer, maar de rest van de plaat moet je vooral een goed gevoel geven. De muziek is lekker funky en de dames blijven de sterren van de hemel zingen. De bekken die Patti Labelle trekt bij haar snauwen en uithalen, het moet goud waard zijn. Let Me See You in the Light bewijst dat ze het ook zachtjes kan. Dit met zwoele congas doordrenkte nummer plaatst je meteen op een romantisch Latijns-Amerikaans strand bij valavond, als de hete temperaturen weer een beetje draaglijk beginnen te worden. Misschien dat het vorige nummer, Goin’ on a Holiday, mijn hoofd al een beetje op hol bracht. Zowat alle nummers zijn van Nona Hendryx, die zich sinds Labelles debuut steeds meer opwerpt als voornaamste songleverancier. Een eigen songwriter in de groep, alsof een eigen stijl en gedurfde teksten nog niet genoeg was om van deze groep een unicum te maken in de soulgeschiedenis!

Naast het coverduo Something in the Air / The Revolution Will Not Be Televised is er nog één ander nummer niet van Nona: Open Up Your Heart is namelijk van niemand minder dan Stevie Wonder! Om even op te frissen: in 1973 had hij Talking Book uit en was hij met Innervisions bezig/klaar. Akkoord dat dit nummer dan een beetje een leftover lijkt, maar dan nog is het gewoon een bijzonder goeie song, waar het trio uitstekend haar stempel op drukt! De credits op de hoes vermelden stilletjes ‘a friend’ als producer en toestenist van dit nummer. I wonder who...

Laura Marling - A Creature I Don't Know (2011)

4,5
Vanaf The Muse bevend kort in de hoogte wordt afgetrapt met "God's work is planned" om diezelfde zin nog schuddend in een lange diepe noot te laten vallen, zijn we vertrokken op een labyrintisch parcours doorheen wezen. De kortste weg bestaat niet. Op en neer, als haar zang, met een hoofd in de blauwe hemel en voeten die niet van de donkere aarde kunnen loskomen. Een verhaal vertellend, belevend, kinderlijk, in haar hoofd klopt het. Je snapt het wel. Uiteindelijk. Uitzonderlijk, de manier van overdragen, voorbijrollend, schijnbaar moeiteloos, maar moeilijk bij te benen. “Don’t be scared of me, I’m nothing but the beast”.

Over The Beast zucht ze fluisterend frustrerende steken. Frustrerender en scherper, haar messen slijpend, van passie en uit liefde. Eerder bewandelde paden eindigen nu in muren. Opgebouwd, steen per steen. De nacht, donker, toch helder, roept. Schreeuwt. Huilt. Zij scheurt, wonden open. Knarsetandend in een plotse stilte. Een even plotse razernij onder volle maan schijnt licht. Zonder reactie. Genoeg is genoeg. “I’ve been runnin round for hours, Calling my Gyptian blood to bear me flowers, Calling Sophia, Goddess of power”.

Tot Sophia zich nestelt in schijnbaar vreedzame zang. Lichamelijke rust, maar geestelijke gestoordheid. De wanhoop nabij, kijkend naar de blauwe hemel. Vast aan de donkere grond. In het donkerste hoekje, waar geen maanlicht gevangen wordt, verlangend nog eens ondersteboven zweven. Het bestaat. Bestond, toen. Helder wordt het, als de donkere nacht. Lichamelijke gestoordheid, voor geestelijke rust. Luid en duidelijk spuwt ze nu de woorden uit. Ergens tussen frustratie en passie, razernij en liefde. De brokken lijmen. Of opruimen. “Oh Sophia, I’m wounded by dust”.

Laura Mvula - Sing to the Moon (2013)

4,0
De lente heeft er nog geen zin in, en dat komt Laura Mvula goed uit. Want naast de huidige feelgood single Green Garden blijkt de toon van haar debuutalbum toch een pak weemoediger. Gelukkig zit het allemaal in eenzelfde luchtige stijl en schemert er tussen de wolken door een mooi zonnetje.

Laura Mvula is een frisse verschijning, grootgebracht in traditie, om er als vrouw van 2013 een eigen loop mee te nemen. Dit is good old soulmuziek met omwegen en rhythm and blues waarvan je niet verwacht dat het toch R&B wordt. Een breed spectrum wordt geopend om een zeer specifieke stijl te bekomen. Op Sing to the Moon verliest big band zijn grootschalige bombast, krijgt een folksong meer plastische gelaagdheid, zingt ze de gospel with no lord en komt acapella nooit alleen. Een kleinschalig maar zeer direct geluid doet haar schitteren.

Het teruggetrokken tempo dat na Green Garden ingezet wordt levert nog enkele pareltjes op als Can’t Live with the World en She, maar eist verderop toch even zijn tol. In dezelfde lichte toon valt op dat het op sommige momenten toch iets te vrijblijvend blijft, in tekst en uitvoering. Met name vanaf I Don’t Know What the Weather Will Be begint het album last te krijgen en lijkt het op automatische piloot uit te rijden. Een meer onderscheidend karakter had hierbij wellicht soelaas kunnen brengen. Of, nog eenvoudiger, het album met een tweetal nummers inkorten.

Het indrukwekkendst aan deze artieste blijft haar prachtige stijl. Alles wordt toegelaten maar moet dan wel door een strenge filter geraken. Met enkel het broodnodige creëert ze de juiste romantiek en worden nummers van de gepaste bagage voorzien. Daarmee schijnt er een zekere oerkracht vanuit Mvula, één die al sinds de jaren 50 zoek leek in muziek. Een klassedame, slechts een album verwijderd van haar klassieker.

Laura Nyro - New York Tendaberry (1969)

5,0
Een ode, een klaagzang, een manifest, New York Tendaberry smaakt zoet, zuur, bitter. Laura Nyro leeft, beleeft en ondergaat. Broader than Broadway, smaller than Little Italy. Haar muziek reikt, bereikt en onderlijnt. Emoties zonder filter, open en bloot, tentoongesteld. Rest enkel nog ten prooi te vallen.

Een stille blijk van grote liefde staat vlakbij een ontstellende kreet van diepgewortelde obsessie.

"DIE!"

"I would lay me down and die, for my Captain." Inwendige tumult met onaangekondigde frustraties tot gevolg. Onrust in rust, waar de donkerste kronkels zich een weg uit haar hoofd banen. "Captain, say yes," dooft het een minuutlang uit. Rust in onrust, in bedwang van een ongezonde focus.

"In my mind, I can’t study war no more." Haar waanzin getuigt van een dosis gezond verstand. Kasten blazers en strijkers, niet als opsmuk, maar uit noodzaak, van leven of dood. Het showelement, zonder de act. Een zalf, een therapie voor haar aan flarden getrokken ziel.

Intens. Alles, om een peace of mind te bekomen, zichzelf zien. Puur. "You look like a city, but you feel like religion to me." Het onderworpen zijn aan.

Lemuria - Lemuria (1978)

4,5
Bloemenkransen, strooien rokjes en kokosnootbeha's. Dat zijn de eerste associaties die ik maak met Hawaï. Daar zal dit album geen verandering in brengen. Nee, verpletterend is de muziek van Lemuria niet. Gelukkig hoef je niet altijd omver geblazen te worden om van iets te kunnen genieten.

Het album behandelt nochtans wel een van de grotere thema's in het leven: religie. Maar meer dan één grote verheerlijking van God moet je daar ook niet achter zoeken. Overtuigde atheïsten hoeven zeker niet te vrezen; het is niet moeilijk om in zinnen als "Before you lay me down, I'd like to do what I can for you now" een dubbele bodem te ontdekken. De tropische sound relativeert ook meteen de hele boel. Nergens een gospelnoot te bespeuren. Integendeel: opener 'Hunk of Heaven' is een van de lekkerste funkbrokken ooit gemaakt! Het versterkt ook het vermoeden dat die dubbele bodems, die doorheen heel het album opduiken, er niet onbewust in zitten. Dat de lyrics gezongen worden door vier betoverende vrouwenstemmen versterkt dat gevoel natuurlijk alleen maar.

Toegegeven: hoe betoverd de dames ook mogen klinken, 'Get That Happy Feeling' is een welgekomen instrumental halverwege de plaat. Best vermoeiend, vrouwen.
Na deze intermezzo gaat het er weer vol tegenaan! Tot hiertoe manifesteerde de 'sign of the (disco)times' zich enkel in de saxsolo's en backing vocal arrangements. De ritmesectie en percussiegeluiden creëerden een tijdloos Pacifisch geluid. Met 'Mystery Love' is dan toch het hek van de dam en kent het album een echte disco-stomper, Hawaiian style natuurlijk! Want eender welk moment op het album: waar deze muziek gemaakt is blijft overduidelijk, en da's een pluspunt. Zo is ook de disco-ballad 'The Makings of You' erg uniek in z'n genre. Gezongen door een fijne stem die we nog niet (solo) gehoord hadden, en dus moeten we niet te hard op de tekst letten...
De (bijna-)dialoog van de laatste song 'The Lady and the Dude' is ook leuk gedaan. Hier neemt bassist Gary Sprewel de lead vocals, en enkel al de manier waarop deze man 'dude' zingt, maakt dit lied geslaagd!

Bloemenkransen, strooien rokjes en kokosnootbeha's. Some things never change. Maar deze associaties zal ik voortaan graag maken luisterend naar Lemuria.

Liesa Van der Aa - Troops (2012)

4,5
Deze muziek maakt indruk. Het onbestaande eindelijk gevonden. En toch blijven zoeken. Een vrouw en haar viool, is al. O, en haar universum in Berlijn. Ambachtelijke effecten met een technologische ziel. Kamervullende puurheid. Zo plotseling aangekondigd. Onvoorbereid op aanwezigheid, Troops maakt indruk!

Deze muziek leeft. Het vloeit, of sputtert juist. Twijfelt vastberaden. Beslist twijfelachtig. Menselijk vanop wisselende afstand. Verstopt zich om vervolgens heftig uit te halen. Leven is incasseren en zelf sporen achterlaten. In alle levenslustigheid, met elke sombere gedachte. Als een herinnering, Troops zal leven!

Deze muziek is alles. Pop klassiek, rock en jazz. Van een speelse zwaarmoedigheid. Ongecompliceerd en vrij, o zo doordacht. Het bijt, krabt en streelt. Warm vanop afstand, ijskoud de vinger opgedrukt. Violen geen violen, stemmen niet menselijk. Het experiment, volledig onder de knie. Niets is toevallig, Troops is alles!

Linda Lewis - Lark (1972)

4,5
Niet alleen de nachtegaal, maar ook de leeuwerik, de 'lark', heeft veel uitgebreidere zangcapaciteiten dan andere vogelsoorten. De leeuwerik zingt vaak al vliegende om zo zijn territorium te verdedigen. Linda Lewis kan met haar stembereik van vijf octaven net wat meer dan een ander. Ze lijkt wel meer controle te hebben in vergelijking met andere zangvogels als Minnie Riperton of (God verbiedt) Mariah Carey. Met sprekend gemak verandert Lewis haar hoge kleine-meisjes-stem naar een zachte alt. Leeuweriken bevinden zich vaak op de grond, waar ook hun eitjes worden gebroed. Met hun bruin en wit gespikkelde veren hebben ze daarvoor de perfecte camouflage. Linda Lewis is een Britse met warm Jamaicaans bloed. 'My Grandaddy Could Reggae' heet een van haar latere nummers. Een leeuwerik dus.

Linda Lewis is meer. In 1972 een nog maar net komen piepende twintiger, vol vragen, verwachtingen, teleurstellingen ook, maar vooral gewoon vol liefde, en 22-jarige ondergetekende herkent zich soms wel in deze 12 charmante songs. Dat ze vanuit een vrouwelijk perspectief zijn geschreven is enkel maar een verrijking voor het mannelijk brein. Lewis putte voor de teksten immers inspiratie uit haar eigen leven en (on)ervaringen. Daarnaast heeft ze het album, samen met haar grote liefde van toen, Jim Cregan, ook volledig zelf geproduceerd. Voor beiden was het een ontdekking, want de eerste keer. Met liefde kun je al een heel eind komen, zo bewijst 'Lark' wel.
Opgenomen in de seizoenen wanneer alles pijs en vree is, en dus is "You got a very fine nose, You got flowers in your toes" de perfect aandoenlijke opener. 'Spring Song' legt ook meteen de werkwijze bij het componeren bloot: Linda die met haar gitaar de liedjes opbouwt. In de uitwerking van de songs gaat het trouwens nooit veel verder dan dat. In al hun eenvoud worden ze naar voren gebracht, Linda, Jim en een handvol gastmuzikanten, niemand meer. Iemand meer is ook niet nodig, bewijst niet enkel de fijne opener, maar ook een prachtsong als 'It's a Frame' in al zijn puurheid.
Dat het ook met een zo goed als volledige ritmesectie kan, bewijzen twee andere favorieten 'Old Smokey' en 'Waterbaby'. De elektrische piano van de eerste (gesampled in 'Go' van Common) stuurt Linda perfect aan en zorgt voor een aangenaam tempo. Hetzelfde geldt voor het heerlijk dromerige liefdesliedje 'Waterbaby'. Songs als deze maken van het woord 'probleem' een buitenaards begrip. Verrassend is wel de plotse saxofoon in 'Gladly Give My Hand' ergens halverwege het album (hopelijk heb ik de verrassing nu niet verknald), wederom zo stijlvol gedaan, dat het niet anders kan dan gewoon een glimlach op je gezicht toveren.
Een van de opvallendste songs is 'Reach for the Truth'. Dit had best een hit kunnen zijn als haar faam niet pas een jaar later opkwam, als backing vocal op David Bowies album Aladdin Sane. Het nummer over de eeuwige twijfels kent een krachtig refrein, en een kippevelmoment als ze in de break plots haar diepe stem gaat opzetten en er overtuigd "And the only truth there is, is God's love" uit zucht. Die filosofie van twintigjarigen horen we vaker terug op het album. In het door piano en orgel begeleide titelnummer zegt de leeuwerik: "Let's love while we work, Don't let us wait until it's done, You know we have enough love to love everyone". Naïviteit is dat niet, voor ons twintigers is het nog de waarheid. Dat het nog even zo mag blijven.

De afsluiter is een live opgenomen nummer dat het hele album goed typeert. Linda die zichzelf begeleidt met een guïro (een soort indiaans slagwerkinstrument) en meteen ook aan haar publiek toegeeft de naam ervan jarenlang verkeerd te hebben uitgesproken. En op dat eigenste moment kan je niet anders dan verliefd zijn op Linda Lewis. Moeilijk te geloven dat deze meid zestig wordt dit jaar. Hopelijk heeft ze wat van haar liefde en onschuld kunnen bewaren.

Lorde - Pure Heroine (2013)

4,0
Lorde is de stem van de laatste generatie. Een generatie die er geen bal meer om geeft. Het heeft zijn ouders zien scheiden en trouwen en ziet nu amper onderscheid in liefde, lust en leegte. Welk verschil? Het verdrinkt in oppervlakkige weelde, maar kijk ons schitteren. Mooi, of niet? Het laat zijn armen vol tatoeëren uit verveling en denkt niet aan ouder worden. Maakt het uit? Hier telt. Nu telt.

Dat uitgerekend een 16-jarig meisje, amper een voet gezet buiten d’r eigen Nieuw-Zeelandse boerendorp, even stelt waar het op staat...

Maar Lorde is niet alleen de stem van deze generatie, ze doorprikt tegelijk de eigen façade. Ze leeft het niet, als outsider zonder postcode envy observeert ze. Het droomt, en verwerpt. Twijfelt, en zet uiteindelijk toch beide voeten in de wijde wereld. Geloof bestaat nog, Lorde gelooft in iets beters. De sombere teksten en ijskoude electronica zijn zelden zonder zilveren randje en een iet of wat sarcastisch lachje.

Lorde snapt het en staat met de juiste houding in het leven, tegen het leven. Misschien is er nog iets na de laatste generatie. De aardkloot vertrouwt op dit 16-jarige boerenkind afkomstig van het einde van de wereld.

Lorde, de stem van de anti-generatie.