menu

Hier kun je zien welke berichten Pietro als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Danny Vera - Pompadour Hippie (2019)

Alternatieve titel: Pressure Makes Diamonds 2

4,0
Ik heb Danny Vera al diverse malen live aan het werk gezien en iedere keer was dat een feest. De man heeft geweldig stemgeluid en een vermogen om pakkende, tijdloze nummers te schrijven. Gek genoeg heb ik nog geen album van hem aangeschaft, hoewel ik door zijn live-optredens en dankzij internet wel bekend met het grootste deel van zijn oeuvre.

Groot was mijn verrassing toen ik in mijn auto onlangs het nummer Roller Coaster voorbij hoorde komen op de radio. Misschien maakte het wel zo’n indruk op mij omdat het zo vreemd afsteekt tegen de plastic popzangeresjes en zielloze dance remixes die de top-40 teisteren en die je dag in, dag uit op de mainstream radio hoort. Eenmaal thuisgekomen beluisterde ik Roller Coaster nog eens, en nog eens, en nog eens... En eigenlijk vind ik het nummer steeds beter worden, hoe cliché dat misschien mag klinken.

Vol verwachting ben ik vervolgens deze EP gaan beluisteren, waarbij ook nummers als Pompadour Hippie en Oblivious Desire me erg aanspreken. Voor iemand die stug zijn eigen weg blijft volgen en zich niets aantrekt van de huidige trends, kan ik alleen maar respect en waardering hebben: 4,5*

Darius Rucker - True Believers (2013)

3,0
Darius Rucker had zijn sporen in de muziek al ruimschoots verdiend toen hij in 2002 zijn eerste soloplaat lanceerde. Met zijn voormalige band Hootie & The Blowfish brak hij met name in de VS door dankzij het album Cracked Rear View uit ’94 met daarop de grote hit Only Wanna Be With You.

Na wat muzikale uitstapjes begaf de zwarte zanger/gitarist zich vervolgens op het countrypad, een niet alledaagse combinatie. Nadat ik jaren geleden eens zijn overigens prima vertolking van Bob Dylan’s Wagon Wheel raakte ik benieuwd naar zijn andere solowerk en ben ik deze plaat gaan beluisteren. Dat werd een lichte teleurstelling, want de middle-of-the-road country die hij hier laat horen is niet echt aan mij besteed.

Het is vooral het al genoemde Wagon Wheel dat deze plaat naar een voldoende tilt, want verder is dit een plaat die vol staat met songs die weliswaar pakkend zijn, maar ook niet vrij zijn van clichés. Rucker hint duidelijk op een groot publiek en ik vind het ook niet vreemd dat hij in de VS een enorme bekendheid geniet, ook dankzij zijn soloplaten. Nee, dan luister ik toch liever naar zijn werk met Hootie & The Blowfish: 3*.

David Lindley - El Rayo-X (1981)

4,5
De muziek van David Lindley heb ik min of meer per toeval leren kennen. Ik was ooit eens een geabonneerd op een cd-serie van Timelife Music, ik meen de Classic Rock serie. Op één van die cd’s stond het nummer Mercury Blues, wat ik nu na 20 jaar nog altijd een fantastisch nummer vind met een flinke scheut rock ’n roll. Afgaande op Mercury Blues heb dit album destijds blind in huis gehaald en ik heb er veel plezier aan beleefd.

Al vanaf de eerste klanken van het zomerse She Took Off My Romeos had ik het gevoel dat ik naar iets goeds aan het luisteren was. Daarna wordt het pas echt feest met de al genoemde kraker Mercury Blues en het smaakvolle reggaenummer Quarter of a Man. Variatie is troef op dit album, want zo is Petit Fleur een erg originele song met sterke cajuninvloeden en swingt Your Old Lady van begin tot eind.

Geen enkel nummer valt uit de toon of is minder sterk. Normaal gesproken ben ik niet zo’n liefhebber van covers, maar hoe Lindley hier met Bye Bye Love en Twist and Shout omgaat is indrukwekkend. Vooral dat laatste nummer heeft een nieuwe dimensie gekregen met een heerlijk zomerse sound.

Het is bijzonder jammre dat David Lindley zo weinig stemmen heeft hier. Ik hoop dat hij ooit alsnog de waardering krijgt waar hij recht op heeft. Tussen mijn collectie die voor een groot deel bestaat uit platen met een melancholische, dromerige of zwaarmoedige inslag, is dit een zeer welkome afwisseling. Ideaal om op een mooie lentedag op te zetten, maar ook nu ben ik ‘m met veel plezier aan het beluisteren: 4,5*

Davide Van De Sfroos - Yanez (2011)

4,5
Toen ik enkele weken geleden in Rome was voor een korte vakantie, hoorde ik op de lokale radiozender het nummer Yanez. Bijna vier minuten lang verdween mijn aandacht volledig naar deze song, een prachtige kakofonie van folk, americana en Italiaanse pop die mij direct naar meer deed verlangen. Met enige moeite lukte het me vervolgens om de uitvoerende artiest te achterhalen en dat bleek een Italiaan te zijn met een Nederlandse achternaam, Davide van de Sfroos.

Nu heb ik altijd wel al een zwak gehad voor het land en voor de Italiaanse taal, die voor mij als gesproken tekst ook al als muziek in de oren klinkt. Maar ondanks dat, levert Van de Sfroos hier een album af dat ver boven de middelmaat uitstijgt en op veel vlakken weet te boeien. Naast het al genoemde Yanez is bijvoorbeeld het vrolijke Il Camionista Ghost Rider een ander hoogtepunt en hetzelfde geldt voor de opzwepende opener El Carnevaal de Schignan. Van de Sfroos zingt vooral in het Lombardijns dialect, dat voor de gemiddelde luisteraar wellicht zal klinken als standaard Italiaans.

Slechte songs zul je op dit album niet tegenkomen, want variatie is troef en daarnaast legt de Italiaanse troubadour een enorme dosis enthousiasme en spelvreugde in zijn muziek. Ik vind hem soms wel wat klinken als Zucchero en daar doet hij helemaal niet voor onder. Van de Sfroos is overigens niet de echte achternaam van Davide, maar dat is een verbastering van het Lombardijnse spreekwoord Vanno di frodo, vanno di contrabbando

Ik hoop van harte dat de muziek van deze sympathieke Italiaan op MusicMeter opgepikt wordt. Geef deze plaat een kans. Je zult er geen spijt van krijgen.

Def Leppard - Adrenalize (1992)

3,0
Adrenalize was voor mij een lichte teleursteling na het succes van Hysteria. Ook dat album was niet mijn favoriet binnen het oeuvre van Def Leppard, maar door de veelzijdigheid in het songmateriaal vond ik het wel wat beter dan deze plaat.

De band trekt de lijn van de succesvolle voorganger door op Adrenalize, maar ondertussen is het muzikale landschap wel enorm veranderd. Grunge en alternatieve rock hebben aan populariteit gewonnen, maar dat geldt niet voor melodieuze hardrock.

Met de songs zelf is op zich niet zo veel mis: makkelijk in het gehoor liggende composities met catchy refreinen. Dat komt onder meer tot uiting op Tonight en Stand Up, voor mij de twee beste singles van het album. Ook de andere singles Heaven Is en Let’s Get Rocked zijn aardig, maar niet erg opzienbarend. Het beste nummer is voor mij White Lightning, een eerbetoon aan gitarist Steve Clark die het jaar voor de release overleed na een slopende alcoholverslaving.

Na zijn dood heeft de band het niveau van platen als High ’n Dry, Pyromania en ook Hysteria nooit meer geëvenaard, laat staan overtroffen. Afgaande op de recente platen van Def Leppard zal ook niet zo snel meer gebeuren. Adrenalize krijgt van mij door het degelijke songmateriaal toch nog wel een voldoende: 3*.

Def Leppard - Def Leppard (2015)

3,0
Met Def Leppard heb ik door de jaren heen een beetje een haat/liefde-verhouding opgebouwd. Op platen als High 'n Dry, Pyromania en Hysteria is de unieke stijl van meerstemmige koortjes in combinatie met de melodieuze gitaarsound nog altijd een lust voor het oor voor mij, maar op het latere materiaal als Now en Songs from the Sparkle Lounge kon ik de band nauwelijks nog verdragen. De overdaad aan ballades en de teksten die nogal eens bol staan van clichés deden mij als Leppard-liefhebber weinig plezier. De band probeerde daarnaast op die platen nogal eens modern en catchy te klinken en de karakteristieke sound van weleer werd zonder pardon meer dan eens overboord gegooid.

Nu is er dan een titelloos album, het eerste in zeven jaar. De band schiet met het epische Let’s Go direct goed uit de startblokken. Het is onmiskenbaar een knipoog naar de larger-than-life sound van de jaren ’80 en de vroege jaren ’90, maar dan gegoten in een hedendaags jasje. Ook het heerlijke Dangerous sprak me direct aan en is wat mij betreft zelfs de beste Leppard-song die ik in jaren heb gehoord (in ieder geval beter dan alles na Euphoria). Man Enough is vervolgens ook weer een feest van herkenning, maar klinkt ook fris en eigentijds.

Helaas trekt de band de lijn van deze eerste drie nummers niet door en volgen er wat minder sterke nummers, waarbij moet worden aangetekend dat de oude vlam in songs als Broken N’ Broken Hearted en All Time High nog hevig brandt. Verder is dit voor mij een vrij wisselvallig album, maar gelukkig wel weer een stapje in de goede richting.

Zonder twijfel is dit de beste Leppard-plaat sinds Euphoria uit '99, maar dat zegt eigenlijk ook weer niet zo veel. Dat de band met haar sound het vizier al enige tijd op de Amerikaanse markt heeft gericht, neem ik ze niet eens echt kwalijk. Wat ik wel jammer vind, is dat het songmateriaal ook op deze plaat soms te wensen overlaat. Dat komt niet in de laatste plaats doordat met name de ballades als We Belong en Last Dance gezapig klinken. Nee, dan zet ik liever Pyromania nog eens op.

Def Leppard - Vault (1995)

Alternatieve titel: Greatest Hits 1980-1995

4,0
Dit was een van de eerste albums die ik aanschafte, hoewel ik Def Leppard destijds alleen kende van de hit Animal. Deze compilatie was dan ook een goede kennismaking en de beste mogelijkheid om de band wat beter te leren kennen, want wij hadden in 1996 (toen ik deze plaat kocht) nog geen beschikking over internet. Het was de opmaat tot een aardige verzameling, want vanaf dat moment tot ca. 2006/07 ben ik alle door de band uitgebrachte cd’s (en ook dvd’s, boeken en collectors items zoals plectrums en buttons) gaan verzamelen. Je zou daaruit kunnen concluderen dat deze compilatie mij erg goed beviel en dat was inderdaad het geval. Ik heb deze plaat gedurende een jaar of vier, vijf grijsgedraaid en binnen een jaar had ik alle studioplaten in bezit die tot dan toe waren uitgebracht.

Misschien klinkt het vreemd, maar Pour Some Sugar On Me heb ik altijd een wat makkelijke poging van de band gevonden om tienermeisjes aan zich te binden. Het was een grote hit in de VS, maar ik beschouw het nog steeds als een van de mindere nummers van de band. Het speelse Animal vond ik een stuk leuker, maar die andere grote hit Love Bites was net als Pour Some Sugar On Me best wel zoetsappig. Ook geen favoriet van mij. Toch zijn er wel ballads van de band die mij aanspreken, zoals het wat meer ingetogen Two Steps Behind en het meeslepende Hysteria.

De beste songs zijn voor mij de wat meer rockende nummers zoals Rocket, de Sweet-cover Action en Let’s Get Rocked. En dan vergeet ik nog het melodieuze Photograph, waarop de kenmerkende koortjes tot in de perfectie uitgevoerd worden. Dat is samen met White Lightning zo'n beetje mijn favoriete nummer van de band.

Vault is precies op het juiste moment uitgebracht, want met de hierop volgende albums heeft Def Leppard nooit meer het niveau gehaald van de platen ervoor. Variërend van redelijk werk (Slang, Euphoria) tot platen die me erg teleurstelden (X, Songs From the Sparkle Lounge), ben ik wel alle albums blijven verzamelen. In mijn tienerjaren had ik zeker de volle mep gegeven aan Vault, maar ik merk dat ik ‘m nu veel minder vaak draai. Desondanks kan ik de meeste songs nog wel waarderen: 4*.

Drive-By Truckers - A Blessing and a Curse (2006)

3,5
Met het verstrijken van de jaren ben ik A Blessing and a Curse steeds beter gaan waarderen. Dit was het eerste album van Drive-By Truckers dat ik in de week van release aangeschaft heb, niet lang nadat mijn kennismaking met de band (The Dirty South) een onuitwisbare indruk had achtergelaten.

De eerste luisterbeurten moest ik erg wennen aan deze plaat. Er is niet echt sprake van een terugkerend of continu aanwezig concept en de originele verhalende teksten die ik me aanspraken bij The Dirty South (en later ook op andere platen) vind ik hier veel minder tot de verbeelding spreken, want tracks als Feb 14 of Daylight zijn best wel recht-toe-recht aan. Opvallend is ook dat ik de songs met Mike Cooley op zang hier veruit het sterkt vind, daar waar ik op andere platen de bijdragen van Patterson Hood over het algemeen minstens zo goed vind. Zo is Gravity’s Gone een heerlijke rocker en raakt Space City bij mij altijd wel een gevoelige snaar met haar bitterzoete, melancholische ondertoon. Helaas staat er ook wat minder sterk materiaal op. Minder sterk is in dit geval relatief, want de band weet altijd nog wel een redelijk niveau te behalen. De al genoemde nummers Feb 14 en Daylight kunnen mij niet bekoren en ook Goodbye en Easy On Yourself skip ik regelmatig.

Ik herken me ook wel in het commentaar hierboven dat Isbell zijn beste materiaal lijkt op te sparen voor zijn aanstaande soloplaat. When the Well Runs Dry - terug te vinden op de verzamelaar met niet eerder uitgebracht materiaal getiteld The Fine Print - had hier overigens niet misstaan.

Al met al geen slecht album, dat echter niet kan tippen aan de drie directe voorgangers of aan de meest recente plaat American Band. Ik vind het samen met het debuut Gangstabilly zelfs het minst sterke album uit de imposante discografie van de Truckers. Ik twijfel tussen een 3* en 3,5*, maar omdat de band ook hier weer bijzonder fris en eigentijds klinkt en zich niets aantrekt van heersende trends geef ik ze het voordeel van mijn twijfel.

Drive-By Truckers - American Band (2016)

5,0
Ook ik moest in eerste instantie wennen aan het nieuwe artwork voor deze plaat, want ik was stilaan gewend geraakt aan de karakteristieke hoezen in de vijftien jaar dat ik de band nu ken. Een band die ik inmiddels talloze malen live heb gezien en die keer op keer een enorme indruk op mij maakt. De Truckers klinken met ieder album eigentijds en verfrissend, maar blijven altijd trouw aan hun stijl: energieke rootsrock waarbij het leven in het zuiden van de VS de rode draad vormt. Een thema dat kennelijk veel inspiratie biedt, want ook op hun elfde studioalbum weten de Truckers op geheel eigentijdse wijze hun verhalen te vertolken.

Op de een of andere manier weet met name Patterson Hood altijd een gevoelige snaar te raken bij mij. Zijn uit duizenden herkenbare, rasperige zang komt naar mijn mening het beste tot uiting in rustige, melancholische nummers en daarvan zijn er nogal wat te vinden op dit album. Hood zorgt er mede voor dat een nummer als What It Means – over de zinloze moord op twee zwarte tieners – van de juiste toon wordt voorzien. De thema’s zijn duidelijk zwaarder dan op voorgaande platen, zoals ook in het door Mike Cooley ingezongen openingsnummer waarin de moord op de Mexicaanse jongen Ramon Casiano aan bod komt. Schokkend is dat de moordenaar, NRA-leider Harlon Carter, werd nooit veroordeeld wat een voorbeeld is van het kromme, ongelijke rechtsstelsel in de VS wat tot op de dag van vandaag nog stand houdt.

Guns of Umpqua is – ondanks de tragische teksten over een schietpartij in Oregon – ook weer een voorbeeld van een prachtsong in de beste Drive By Truckers-traditie en hetzelfde geldt voor het rebelse Surrender Under Protest. Indirect zou je deze songs kunnen zien als een aanklacht aan het adres van Trump. Er is weinig ruimte voor wat lichtvoetiger materiaal, maar is dat erg? Ik vind van niet, want op deze manier komen de thema’s die de band hier aansnijdt nog beter naar voren.

Na enkele luisterbeurten bekeek ik de albumhoes nog eens goed en kwam ik tot de conclusie dat er geen betere keuze mogelijk zou zijn geweest. Dit was het album dat de Truckers moesten maken, dat qua ingehouden woede en intensiteit zijn weerga niet kent en waarmee de band een nieuwe weg lijkt te zijn ingeslagen. Los van of je het eens bent met hun politieke stellingname, vind ik dat iedere rechtgeaarde rockliefhebber deze plaat eens een kans moet geven: 5*

Drive-By Truckers - Brighter Than Creation's Dark (2008)

4,0
Daar waar voorgaande platen als Decoration Day, The Dirty South en Southern Rock Opera op mij direct een prima indruk achterlieten, duurde het bij dit album een stuk langer voordat ik de songs op waarde kon schatten. Daar waar op de genoemde albums vrijwel ieder nummer aansprekend is, heb ik dat gevoel bij deze plaat een stuk minder. De band kiest op Brighter Than Creation’s Dark voor een meer ingetogen aanpak, waarbij de rockinvloeden in veel nummers naar de achtergrond zijn verdwenen.

Desondanks vind ik de wat stevigere songs hier een stuk sterker dan de rustige nummers en dan met name de door Mike Cooley ingezongen nummers. Bob bijvoorbeeld is een leuk en ietwat komisch nummer over de wat wereldvreemde Bob, terwijl op Self Destructive Zones een fantastische mengeling te horen is van onvervalste rock met aanstekelijke americana. Ook A Ghost to Most en 3 Dimes Down liggen in die lijn.

Het album duurt mij net iets te lang en als er 4, 5 songs waren geschrapt, had Brigher Than Creation’s Dark een hogere beoordeling gehad. Shonna Tucker neemt de vocalen voor haar rekening na het vertrek van Jason Isbell, maar toch komt I’m Sorry Huston voor mij niet uit de verf ondanks de prima zang van Tucker. The Purgatory Line is iets beter, maar niet echt beklijvend voor mij. Ook de composities met Hood als zanger vind ik over het algemeen niet al te sterk, waarbij alleen het openingsnummer Two Daughters and a Beautiful Wife echt sterk is. Het nummer handelt over de moord op zanger Bryan Harvey en zijn familie in 2006. Ook Goodie’s Field Road en That Man I Shot zijn nog wel aardig, maar de andere nummers met Hood skip ik soms als ik deze plaat luister. Niet slecht, maar ik heb van hem veel betere composities gehoord.

Vanwege een aantal prachtsongs, het enthousiasme waarmee de nummers gebracht worden en het originele artwork geef ik de band met deze plaat het voordeel van mijn twijfel: 4*.

Drive-By Truckers - Pizza Deliverance (1999)

4,0
De Drive-By Truckers weten mij keer op keer te verrassen met fantastische albums, met het ultieme drieluik Southern Rock Opera / Decoration Day / The Dirty South als ultiem hoogtepunt. Deze Pizza Deliverance mag er ook zijn en is een mooie opmaat naar de genoemde albums.

De band rondom Mike Cooley en Patterson Hood zoekt hier nog een beetje naar de stijl die hun handelsmerk zou gaan vormen: stevige rootsrock waarbij de rode draad wordt gevormd door de verhalende teksten over het leven in het zuiden van de VS. De songs worden op smaakvolle wijze afwisselend ingekleurd door Patterson Hood en Mike Cooley, twee zangers met een totaal verschillende sound maar beiden vervullen hun rol met verve.

Het album is in vijf dagen opgenomen en dat hoor je er aan af. En dat is als compliment bedoeld, want de band klinkt spontaan maar ook gedreven. Vooral Hood is hier prima op dreef in prachtnummers als het rustige, ontroerende Bulldozers and Dirt en het Luister en het aanstekelijker Nine Bullets. Ook de heerlijk voortsjoekerende afsluiter The Night G.G. Allin Came to Town is een hoogtepunt op een album dat uiteindelijk toch als een van de minst sterke Truckers-albums kan worden gezien.

Dat zegt helemaal niets over de kwaliteit van dit album, maar over de ijzersterke platen die hierna nog kwamen. Deze authentieke band verdient het om ontdekt te worden door iedereen die rockmuziek een warm hart toedraagt: 4*.

Drive-By Truckers - The Big To-Do (2010)

4,0
Lange tijd beschouwde ik The Big To-Do als een wat minder sterke plaat in het oeuvre van Drive-By Truckers, maar minder sterk is in dit geval relatief. De band heeft mij namelijk nog nooit teleurgesteld en doet dat hier ook niet. Toch moest ik enigszins wennen aan het songmateriaal, dat ik na de eerste luisterbeurten wat wisselvallig vond. De band lijkt te hebben gekozen voor een wat meer recht-toe-recht-aan aanpak en dat is even wennen.

Laat ik beginnen met de hoogtepunten. De opener Daddy Learned to Fly is een voorbeeld van zo’n recht-toe-recht-aan song, maar heeft wel weer een heerlijke melodie waar de Truckers patent op hebben. Ook het droogkomische The Fourth Night of My Drinking kan ik wel waarderen, maar daarna komen er wat songs die ik over het algemeen skip. Ik lees en hoor dat You Got Another een persoonlijke favoriet is van velen, maar het nummer kan mij niet echt bekoren. Shonna Tucker is een prima zangeres, maar persoonlijk houd ik niet echt van dit soort rustige tussendoortjes.

Gelukkig pikt de band de draad net op tijd weer op, want het aanstekelijke This Fucking Job is weer dik in orde. Ook het vrolijke Get Downtown, met een magistrale Cooley, is weer een hoogtepunt maar het beste moet dan nog komen. After the Scene Dies heeft weer een heerlijk ritme en de band klinkt hier weer als een klok. Daarna komt het prima (It’s Gonna Be) I Told You So met Tucker als zangeres. Ik moest in eerste instantie aan Fleetwood Mac denken, maar de band en dan met name Tucker heeft genoeg kwaliteiten om deze song overtuigend en als een echt Drive By Truckers-nummer te laten klinken.

De laatste drie tracks zijn ook nog bovengemiddeld, met een wat melancholisch klinkende Santa Fe wat mij betreft als hoogtepunt. Al met al is dit een heel aardige plaat, die echter een beetje in de schaduw staat van eerdere platen als Decoration Day en The Dirty South: 4*.

Drive-By Truckers - The Dirty South (2004)

5,0
Niet lang na de release van The Dirty South hoorde ik ergens het nummer Carl Perkin’s Cadillac, dat meteen mijn interesse in deze band aanwakkerde. Ik vond die track op een cd die als extraatje bij een rockmagazine zat. Ik kende Drive-By Truckers verder nog niet, maar dat nummer smaakte duidelijk naar meer. Ik haastte me direct naar de lokale platenzaak en groot was mijn verrassing toen ik dit album in de bakken zag liggen. De bijzonder fascinerende hoes en dat ene nummer dat ik al kende, deden mij besluiten om The Dirty South min of meer blind aan te schaffen. Eenmaal thuisgekomen zette ik vol goede moed dit album op. De eerste luisterbeurt zal ik nooit meer vergeten, want wat was dit goed zeg.

Inmiddels zijn we veertien jaar verder en staat deze plaat al jarenlang op de nummer 1-positie in mijn top 10. Zo heel af en toe heb je het gevoel dat muziek je pakt en niet meer loslaat. Ik had dat gevoel bij deze plaat, die mij vastgreep en nooit meer echt heeft losgelaten. Er zijn momenten in je leven die je voor altijd bijblijven. De eerste kennismaking met dit album is één van die momenten voor mij.

Vanaf de eerste tonen van de majestueuze opener Where the Devil Don’t Stay tot aan de melancholische afsluiter Goddamn Lonely Love is dit album één groot hoogtepunt. De band weet hier een sfeer te creëren die je langs verlaten woestijndorpjes in Georgia en Alabama voert, waar sheriffs en cowboys nog de dienst uitmaken. De Truckers slagen er in om dampende 70’s rock te combineren met verfrissende hedendaagse rockelementen en daar nog een flinkse scheut americana aan toe te voegen. De rasperige vocalen van Patterson Hood, de gevoelige stem van Jason Isbell en de robuuste zang van de stoere Mike Cooley vertellen daarnaast in iedere song een bijzonder origineel verhaal.

Neem bijvoorbeeld het magistrale Daddy’s Cup, over de vader van Cooley die niets liever ziet dan dat zijn zoon ooit een succesvol autocoureur wordt. Minstens zo sterk is het beklemmende Cottonseed, ook van Cooley’s hand. De hoofdpersoon heeft zich bezondigd aan alles wat slecht is in het leven – corruption, crime, killing, greed, fixed elections, guns, drugs, prostitution – maar lijkt zich geen moment schuldig te voelen. Het ingetogen The Sands of Iwo Jima, gezongen door Hood, handelt dan weer over zijn oom die in Iwo Jima, Japan heeft gevochten tijdens WO II. De stem van Hood komt voor mij het beste tot uiting in de rustige nummers, zoals hij ook in het prachtige Tornadoes laat horen. Isbell op zijn beurt is ook ijzersterk, bijvoorbeeld in het stevige The Day Joen Henry Died dat – zoals de songtitel al verklaart – het verhaal vertelt over John Henry. Mijn eerste kennismaking met de band – het al genoemde Carl Perkins Cadillac – is een mooie ode aan Sun Records, terwijl in de indrukwekkende trilogie The Boys from Alabama / Cottonseed / The Buford Stick de sheriff Buford Pusser centraal staat.

Ik zou over iedere song een aparte recensie kunnen schrijven, zo goed is deze plaat. Elk nummer krijgt van mij de welverdiende vijf sterren. Tel daar de mooie verhalen in de songs en de authentieke sfeer bij op en je hebt een topalbum in handen.

Drive-By Truckers - The Fine Print (2009)

Alternatieve titel: A Collection of Oddities and Rarities 2003-2008

4,0
Mijn liefde voor Drive-By Truckers begon ergens begin 2005, toen ik bij toeval het nummer Carl Perkins’ Cadillac hoorde op een verzamelalbum van Uncut. Niet lang daarna heb ik eerst The Dirty South aangeschaft en vervolgens alle andere platen die de band op dat moment had uitgebracht. Nu zijn we 14 jaar verder en iedere nieuwe release van de band probeer ik zo snel mogelijk in huis te hebben.

Dat was ook het geval toen ik het nieuws vernam van deze verzameling van niet eerder uitgebracht materiaal. Ook hier stellen de Truckers mij wederom niet teleur en zit er voldoende interessant materiaal bij dat ook op de voorgaande studioplaten Decoration Day, The Dirty South en A Blessing and a Curse had kunnen staan. De plaat opent direct al goed met George Jones Talkin’ Cell Phone Blues, een heerlijke rocker met een grappige tekst. Rebels is ook al een prima track, waarbij de originele versie van Tom Petty op passende wijze wordt gecovered.

Jason Isbell vervult op deze plaat een belangrijke rol, want de twee tracks die door hem worden ingezongen kunnen zich voor mij moeiteloos meten met het beste werk van de voorgaande studioplaten. Het ingetogen TVA (Tennessee Valley Authority) en het aanstekelijke When the Well Runs Dry zijn mooie voorbeelden van authentiek klinkende southern rock met daarbij de prachtige verhalende teksten waar de band een patent op heeft. Gek dat deze track A Blessing and a Curse uiteindelijk niet heeft gehaald, want daar zou het zonder twijfel een van de betere nummers zijn geweest.

Naast het al genoemde Rebels staan er nog twee covers op deze plaat – Play It All Night Long van Warren Zevon en Like a Rolling Stone van Bob Dylan (met voor het eerst in de Truckers-historie een vocale bijdrage van Shonna Tucker) – en die zijn beide van een acceptabel niveau. Toch zakt de plaat een beetje in na de sterke A-kant, want met songs als Little Pony and the Great Big Horse en Mrs. Claus Kimono kan ik niet zo veel. Bovendien had ik graag gezien dat deze verzameling rariteiten wat langer duurde, want net zoals ieder ander willekeurig album van deze immer goudeerlijk klinkende rootsrockers smaakt dit naar meer: 4*