menu

Hier kun je zien welke berichten RoyDeSmet als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

P.J.M. Bond - In Our Time (2023)

4,0
Bijna 100 jaar nadat Ernest Hemingway zijn verhalenbundel In Our Time uitbracht, werd P.J.M. Bond geïnspireerd om een lied (of instrumentaal stuk) te schrijven dat op ieder van de verhalen uit deze bundel is gebaseerd.
Om dat doel te kunnen bereiken sloot de singer-songwriter die afstudeerde op het werk van Hemingway (MA Engelse literatuur) zich enige tijd op in een blokhut in het Gelderse Lochem.

Zoals de natuur een belangrijke rol speelt in de verhalen van Hemingway, is dat ook op het album van P.J.M. (Paul) Bond het geval. Het geluid van wind chimes (in het begin van The Three-Day Blow te horen) of voetstappen in de sneeuw (Cross-Country Snow) werden door Bond zelf opgenomen. Deze laatste tijdens zijn vakantie in Noorwegen, vertelde Bond tijdens de album release show in Volendam afgelopen vrijdag. Maar pas op: dit betekent niet dat dit album lo-fi is opgenomen, of die sfeer heeft!
Voor dit album werd groots uitgepakt met strijkers, blaasinstrumenten en zingende zaag (Saartje van Camp) als aanvulling op de band die zorgt voor verschillende snaarinstrumenten, toetsen, bas, drum en percussie. De productie, mix en engineering van Marcel Fakkers (PAF! Studio) mag hem wat mij betreft zelfs nóg een Edison opleveren!

Muzikaal is het album sterk geworteld in de americana, hoewel de meer piano-gecentreerde nummers associaties oproepen met de chique kringen waarin Hemingway in Parijs bewoog. Deze verschillen clashen niet, maar laten eerder de breedte van de verhalen zien. The Battler en My Old Man schudden de boel flink op met elektrische (slide)gitaren, zoals de gebeurtenissen in Hemingways verhalen je ook kunnen opschudden.
Paul Bond heeft de muziek gecomponeerd die hij hoorde in de verhalenbundel In Our Time toen hij die de laatste keer herlas. Iemand van de Hemingway Society liet Bond weten dat hij het lied Mr. and Mrs. Elliot mooier vindt dan het verhaal, omdat het lied nog iets van sympathie voor het echtpaar Elliot opwekt. Maar blijft het album ook op zichzelf overeind staan?
Voor het grootste gedeelte vind ik van wel, maar vaak heb ik bijvoorbeeld geen flauw idee wie Uncle George en Dick Boulton zijn, wat zij met elkaar en het Indian Camp te maken hebben en of dat er überhaupt iets toe doet. Zo lijken alle nummers dusdanig verweven met Hemingways brontekst, dat ik die bundel toch maar eens ergens te pakken moet zien te krijgen..!

Palmiyeler - Seytan Odama Geldi (2021)

'De duivel is in mijn kamer gekomen'

In 2013 werd in İzmir, aan de Egeïsche Zee, de band Palmiyeler opgericht. De naam van de band is het Turkse woord voor palmbomen, en de band combineert een zomers indiepop-geluid met psychedelische rock. Palmiyeler laat een geheel westers geluid horen. Wel zijn alle teksten in het Turks.

Na de titelloze debuut-EP die in maart 2015 uitkwam, bracht Palmiyeler in 2017 en 2018 de albums II (Venus) en Akdeniz uit. Na Ben-Hür (2019-2020) waarop de band alle losse singles bundelde die ze in 2019 en 2020 uitbrachten, verscheen in januari 2021 het derde studio-album van de band: Şeytan Odama Geldi. Een blik op de hoes van dit nieuwe album toont gelijk een veel grimmigere sfeer vergeleken met de vorige albums. De Turkse muzieksite Playtuşu schrijft dat Palmiyeler met dit album afstand neemt van de surfrock van de vorige albums, en een stap zet richting dromerige shoegaze-muziek: “Palmiyeler verruilt cocktails in de avondzon voor blikjes bier terwijl de nacht valt”. Eylül Sonocak van Kıyı Müsik merkt op dat hetgeen Palmiyeler uniek maakte, was dat de band het in zich had het publiek het gevoel te geven een aangename zomerdag in İzmir te beleven. “Zonder afbreuk te doen aan hun originaliteit, is de blik nu naar de herfst gekeerd”, schrijft zij over Şeytan Odama Geldi.

De albumtitel kan naar het Nederlands worden vertaald als ‘De duivel is in mijn kamer gekomen’. Dat de nummers tijdens de pandemie zijn opgenomen, is misschien een verklaring voor de verschuiving van de zomerse surfrock naar een meer herfstige, duisterdere sfeer. Naast de albumhoes en -titel, is dit ook terug te vinden in de teksten: op de titeltrack wordt ondubbelzinnig gezegd dat de parasols gesloten zijn en dat dit betekent dat de herfst is gekomen. Terugkerende thema’s in de teksten op het album zijn afscheid en wederkeren, nostalgie en melancholie, en liefde.

Het album opent met de track “Doğan Güneş Bizi Yakar” (‘De opkomende zon verbrandt ons’), wat ook de eerste zin is die op het album wordt gezongen. Deze openingszin wordt gespiegeld in de laatste zinnen die op het album te horen zijn: ‘Laat de zon boven me opkomen. Er mist vanavond iets in mijn leven’. Dit zijn de enige twee verwijzingen naar de zon op het album, en misschien is het niet toevallig dat het album opent met een opkomende zon, en eindigt met een zon die weer onder is en nu opnieuw moet opkomen. De zon als een teken van hoop: elke dag opnieuw brengt de zon weer licht dat de duisternis doet verdwijnen. Licht dat leven op aarde mogelijk maakt en doet groeien. Maar het leven kan ook pijn doen, wat in dit openingsnummer naar voren komt in de beeldspraak dat de zon je kan verbranden. In dit nummer wordt teruggekeken op mooie herinneringen die twee geliefden delen. Terwijl het afscheid nadert, zijn de tranen het enige dat ze nog hebben. Vragen over zingeving en het houden van hoop, komen in de tussenliggende nummers van het album steeds terug.

De kern van dit album bevindt zich volgens mij gelijk in nummers twee en drie: “Şeytan Odama Geldi” (‘De duivel is in mijn kamer gekomen’) en “Gel Yanıma” (‘Kom naar mij toe’). Deze vormen voor mij het hart van het album: ‘Şeytan’ is de duivel en in de tekst van “Gel Yanıma” wordt God genoemd. In beide titels wordt het werkwoord ‘gelmek’ (‘komen’) gebruikt, met als verschil dat ‘Geldi’ in de verleden tijd is vervoegd en ‘Gel’ een gebiedende wijs is. Het contrast tussen de bovennatuurlijke macht die wordt bezongen in combinatie met de vervoeging van het werkwoord, geeft ruimte voor het grijze gebied waar de volgende nummers van het album zich in afspelen. In die zin vormen “Şeytan Odama Geldi” en “Gel Yanıma” zo de spirituele context van het album. Op allebei deze nummers klinkt de muziek opgewekt. De eerste begint met de regels: ‘Iemand kwam terug uit de dood. Iedereen op het strand zag het’. Doelt zanger Mertcan Mertbilek hiermee op zichzelf, en hoe hij de verleiding van de duivel heeft weerstaan? Het refrein luidt: ‘De duivel is in mijn kamer gekomen. Duisternis of licht deed er niet toe. Het was een verschrikkelijk verhaal’, maar dan vervolgt Mertbilek: ‘Ik denk dat hij een aardige vent was’. Spreekt hieruit dat de verleiding groot was? De duivel zou steeds hebben herhaald: ‘Jij en ik zouden het kunnen’, maar de zanger liet zich niet verleiden. Daarvoor vinden we aanwijzingen in de tekst van “Gel Yanıma” (‘Kom naar mij toe’). In het refrein van dit lied roept de zanger God op om tot hem te komen zodat hij zich aan Hem kan onderwerpen. Hij vervolgt zelfs letterlijk: “Ik zoek God om hoop te vinden en verder te gaan” waarna hij besluit: “Het universum staat eindelijk aan mijn kant”. Het zijn de enige twee directe verwijzingen naar de duivel en God op het album. De overkoepelende boodschap in deze twee nummers lijkt te zijn dat je als mens verantwoordelijk bent voor je eigen daden en dat als je het goede pad kiest, het je in het leven goed zal vergaan.

In tegenstelling tot de spirituele thema’s in de volgende vijf nummers gaan de teksten vooral over de aardse verliefdheid en vriendschappen. In het licht van wat ik schreef over de voorgaande nummers, worden ook steeds vragen opgeroepen over wat de gevolgen zijn van het gedrag dat wordt bezongen. In “Masum Bir Kedi” (‘Een onschuldige kat’) zingt de zanger dat ‘de pijn van gisteren vandaag pas naar buiten komt’, en dat hij ‘niet van wachten houdt’. Hij ziet zich dus geconfronteerd met de gevolgen van zijn daden, waarover in de volgende nummers meer voorbeelden zijn te vinden. “Aslında, Galiba” (‘Eigenlijk, denk ik’) kenmerkt zich muzikaal door een stuwende baslijn, harde drums en overstuurde gitaren. De videoclip bij het lied toont mannen en vrouwen, getekend door zanger en gitarist Mertcan Mertbilek, met kleding en haar die sterk doen denken aan de muziek- en clubscene uit de jaren ’80. Het lied verhaalt over lust en vluchtige liefde, net als “Köpekler” (‘Honden’) waarin de twee de club hebben verlaten voor de woestijn waar ze elkaar in de geparkeerde auto beminnen.

Zoals in “Masum Bir Kedi” bezongen, komen de gevolgen van je daden dus later. In “Bize Sorma” (‘Vraag het niet aan ons’) lijkt de zanger zich dat te realiseren: de relatie is niet zo stabiel en hij voelt zich niet zo op zijn gemak in de kringen waarin hij zich nu bevindt. Het voorlaatste nummer concludeert: “Laat het los. Uiteindelijk toch verschillende levens”. Waar aan het begin van het album de opkomende zon de zanger nog verbrandde, beseft hij in slotnummer “Perdeye arala” (‘Open het gordijn’) dat er altijd obstakels zullen zijn en dat de zon boven hem moet opkomen om hetgeen te kunnen vinden dat hij mist.

Het album Şeytan Odama Geldi zorgt voor een stijlbreuk binnen het oeuvre van Palmiyeler. De zomerse surfrock heeft plaatsgemaakt voor duisterdere shoegaze-muziek en de teksten zijn introspectiever geworden. Het sluit echter goed aan bij de tijd waarin we leven en buiten de context van het album zullen nummers als “Aslında, Galiba” en “Köpekler” qua sound ook prima in de set passen tijdens optredens.

Dit stuk is door mij geschreven voor de EnClave-blog en daar op 15 mei 2021 voor het eerst gepubliceerd: Palmiyeler – ‘Şeytan Odama Geldi’ - enClave

Patrick Watson - Adventures in Your Own Backyard (2012)

4,0
Hoorde Into Giants gisteren op de lokale alternatieve radiozender. Vond het gelijk heel mooi!
Ben nu het album aan het beluisteren op de luisterpaal. Ligt lekker in het gehoor.
Ook een hoop geëxperimenteer, zoals men dat blijkbaar van Patrick Watson gewend is.
Het experimentele voegt juist enorm toe aan de schoonheid van deze plaat.

Ik hoor hier ook wel iets van awkward i in terug.

Paul Bond - Sunset Blues (2021)

4,0
Na een EP en twee albums met zijn band Dandelion, bracht Paul Bond op donderdag 18 november Sunset Blues uit. Dit mini-album is het solodebuut van de singer-songwriter die een voorliefde heeft voor Amerikaanse songwriters uit de jaren ’70 als Stephen Stills en Judee Sill, en daarnaast ook voor de swingende pianomuziek uit New Orleans! James Booker is een belangrijk voorbeeld voor Paul op pianogebied. In 2019 schreef hij een artikel over dit excentrieke pianogenie in cultureel opinieblad 2Rewind. Ik ken Paul als singer-songwriter al sinds 2010 en was verrast dat er behalve nieuwe nummers ook twee nummers op Sunset Blues staan die Bond in 2013 al speelde: ‘Season of the Acorn’ en ‘Goodbye my Love’.

Deze solo-release geeft Paul Bond de vrijheid om zich als singer-songwriter te presenteren. Voor Dandelion schreef hij ook alle teksten, maar liedjes die te klein of te persoonlijk waren voor de band, vinden een perfect podium op Sunset Blues. Zo verhaalt de titeltrack van het mini-album over het moment dat Paul te horen kreeg dat hij vader zou gaan worden, en over de gevoelens die dat bij hem losmaakte. Een couplet als “And now your head is in the clouds and your mother’s oh so proud, but I’m not sure if I’m ready for this yet” is het meest openhartige dat ik van Bond ken. De teksten van Paul werken vaak op meerdere niveaus. Zo is de verhaallijn gemakkelijk te volgen maar zitten er talloze verwijzingen in de teksten waarbij je dagen kan nadenken over de mogelijke betekenis ervan. ‘Season of the Acorn’ gaat op het eerste gehoor over de najaarsdepressies van de singer-songwriter, maar de beelden van een goederentrein die munitie vervoert, een geweerschot en de herfstbladeren die de ontspoorde treinwrakken bedekken, roepen het idee op van een oorlog. Gebruikt Bond hier het beeld van de op handen zijnde Eerste Wereldoorlog om zijn herfstdip meer kracht bij te zetten? Muzikaal wordt dit ondersteund door de drum die een marsritme slaat.
De Eerste Wereldoorlog werd in bepaalde kunstenaarskringen met enthousiasme ontvangen als oorlog die alle verdere oorlogen voor eens en altijd overbodig zou maken. Uiteindelijk liet het de wereld alleen maar gedesillusioneerd achter. Het was deze desillusie waardoor Amerikaanse schrijvers als F. Scott Fitzgerald (o.a. The Great Gatsby) en Ernest Hemingway (o.a. A Farewell to Arms en For Whom the Bell Tolls) na de Eerste Wereldoorlog naar Parijs verhuisden. Zij werden door schrijfster Gertrude Stein (1874-1946) vervolgens als ‘de Verloren Generatie’ aangeduid. Deze drie schrijvers worden door Bond in ‘Same Song, Different Groove’ aangehaald als zijn gelijkgestemden. Net als bij de naald van een platenspeler die blijft hangen in een versleten groef op een lp – en zo eindeloos hetzelfde stukje herhaalt – vervallen we als mens steeds in dezelfde patronen: “Dit nummer gaat over het leven in een tijd waarin iedereen weet wat er moet gebeuren, maar niemand daarnaar handelt.” De schrijvers waar Bond zo’n verwantschap mee voelt, bevinden zich in een andere groef in de tijd. Het is aan Bond om in deze tijd op zijn eigen wijze uiting te geven aan de ideeën die hij heeft.

Dat het hier om een solo-release gaat, betekent niet dat er geen andere muzikanten te horen zijn. Naast Bond zelf, op piano en gitaar, speelt Danny van Tiggele basgitaar en Robin Buijs drums en percussie. Met eerstgenoemde werkt Bond al langer samen. Samen spelen zij in de begeleidingsband van Yorick van Norden en eerder dit jaar verscheen het album La Belle Époque, Volume 1 waaraan Bond bijdroeg door samen met Van Tiggele het lied ‘Stretched Along the Line’ te schrijven. Hun hechte samenwerking resulteert op Sunset Blues in een gelijkwaardige rolverdeling. De melodieuze baspartijen van Van Tiggele ondersteunen de gitaar- of pianopartijen van Bond en treden af en toe zelfs op de voorgrond. Met name op ‘Sweet Marie’ en ‘The Young and Cheap’ vervult de basgitaar de rol die vaak door een leadgitaar ingevuld zou worden. De keuze voor de subtielere klank van een basgitaar zorgt ervoor dat het mini-album blijft klinken als het werk van een soloartiest in plaats van dat van een volledige band. Ook de drums worden over het algemeen klein en strak gehouden. Robin Buijs – net als Paul Bond een geboren Volendammer – voegt kleur aan het ritme toe met behulp van verschillende percussie-instrumenten als shakers, beatring en claves. Zo versterkt de ratel die in ‘Sweet Marie’ te horen is het luchtige, ietwat komische refrein van het lied.

Sunset Blues is een rijk mini-album, zowel qua muzikale productie als tekstueel. Ingetogen gitaarliedjes worden afgewisseld met swingende pianonummers. Er is zelfs ruimte voor een 42-seconden durend piano-intermezzo dat klassiek geïnspireerd is: ‘Night Shift’. Dit intermezzo volgt op ‘Sweet Marie’ waarin Bond de vrolijke verliefdheid bezingt. ‘Night Shift’ roept het beeld op van Bond die ’s avonds laat alleen thuis zit omdat zijn vrouw een nachtdienst draait. Hij begint te spelen op zijn piano. Eerst een langzaam walsje in mineur maar steeds wat vrolijker en vlotter dat uiteindelijk uitmondt in ‘The Young and Cheap’. Bond werkt al een tijd als fulltime muzikant, maar stuit op een cultuur waarin ervoor jonge, nog minder bekende muzikanten vaak slechts lage gages beschikbaar zijn. Zijn kritiek op deze demotiverende cultuur schrijft hij met een knipoog van zich af: “But if you lack the conviction to pay ‘em fair and square, then the young and cheap won’t be around next year.” De liedjes op Sunset Blues gaan ergens over. De coupletten over het aankomende vaderschap, winterdepressies en de dysfunctionele muziekcultuur worden afgewisseld met pakkende refreinen en verpakt in heerlijke americana-popsongs. Sinds 18 november is Sunset Blues te koop op 10” vinyl en CD.

Dit stuk is door mij geschreven voor de EnClave-blog en daar november voor het eerst gepubliceerd: Paul Bond - Sunset Blues - enClave

Paul McCartney - Amoeba Gig (2019)

Paul zijn stem klinkt krachtig en in de 'between songs banter' maakt hij een enthousiaste indruk. Zijn setlist bevat ook het een en ander aan tracks die hij toen (en nu nog steeds) niet vaak live speelde. De moeite waard om te beluisteren!

Paul McCartney - Flowers in the Dirt (1989)

3,0
Ik was er in de tijd nog niet om dit album in de tijdsgeest te kunnen zetten, en in een tijdslijn van Paul McCartney zijn ouevre. Dus dat ga ik ook niet doen.

Deze plaat is tamelijk onbekend. Ik kende een paar nummers van de Get Back-dvd, maar dit album had ik eigenlijk nog nooit beluisterd.
Natuurlijk is de sound ontzettend '80s. Aan de ene kant is dat heel jammer, maar aan de andere kant komt het album ook uit de jaren '80, dus wat zou je willen? Als hij hier een '60s-sound zou hebben zou het in die tijd ongetwijfeld als 'ouderwets' en 'motteballenmuziek' bestempeld zijn.
Zeker geen album dat je elke week wilt draaien, maar zo nu en dan kan het best lekker zijn.

Opvallend zijn voor mij de mooie, typische Paul McCartney-melodieën. Opvallende wendingen in 'Distractions' en 'This One'.
De samenwerkingen met Elvis Costello (op You Want Her Too, juist? Ik ben niet zo bekend met Costello, maar dat nummer klinkt alsof hij er een hand in heeft gehad) en David Gilmour zijn ook lekker. Verfrissend, op een bepaalde manier. McCartney vanuit een iets andere invalshoek.
Hij zet zijn eigen 'ego' even opzij om andere artiesten invloed uit te laten oefenen op zijn muziek.

Put It There vind ik wel iets weghebben van Two Of Us. Het is ook mijn favoriete nummer op de plaat. Voor de rest staan er ook wat fijne nummers op de plaat, maar het is zo tijdsgebonden! Ik kan hier echter niet hoger dan een drieënhalf voor geven.

En wat een lelijk hoesontwerp, maar dat terzijde.

Paul McCartney - New (2013)

2,0
Mijn conclusie is dat dit een erg overgeproduceerd album is. Het album heeft mooie melodieën, maar niet zulke hoogstaande teksten. Hoogtepunten zijn op 1 hand te tellen.

Paul McCartney - Tug of War (1982)

3,0
Ik vind dit een middelmatig album van McCartney.
Er staan wat leuke nummers op, maar helaas geen echt grote hits - meen ik.
Wat betreft tekst en productie/sound (Tja, jaren '80) vind ik het gewoon niet fantastisch.

Ballroom Dancing, The Pound Is Sinking en You Can Dress Me Up As A Robber zijn mijn favorieten op deze plaat.
'Here Today' is ook mooi, vooral als je weet dat het over John gaat.

Toch kan ik deze voor nu niet meer dan 3 sterren geven.

Paul McCartney & Wings - Band on the Run (1973)

4,0
Hier staan een aantal hele fijne nummers op.
Gewoon, zegmaar, allemaal.

Sommige nummers van deze plaat zijn nog steeds klassiekers, dus dat zegt wel iets.
De feel van dit album vind ik heel prettig en de muziek is gevarieerd en toch vormt het een geheel.
Dit is een lekkere rockplaat.
Ik geef hem 4 sterren.

Paul Simon - Hearts and Bones (1983)

2,0
Ik vind 'Allergies' toch echt een legendarisch slecht nummer hoor. Eigenlijk vind ik alleen Hearts and Bones, Train in the Distance en The Late Great Johnny Ace écht goede nummers. Verder mogen René Magritte (met vrouw Georgette en hun hond) en Think Too Much (a) er ook wel zijn voor mij.

Over het algemeen vind ik dat sommige dingen gewoon niet best zijn uitgewerkt, zoals 'Song About the Moon'. Het begint wel aardig, maar door te lang door te gaan met dezelfde techniek en met dezelfde metafoor als basis vermoordt hij zijn eigen lied mijn inziens.
Cars Are Cars had iemand gewoon stiekem op het laatste moment zoek moeten laten raken - al is het alleen maar om de verschrikkelijke overgang met The Late Great J.A.!

Pinegrove - 11:11 (2022)

3,5
Evan Stephens Hall knielt neer in het bos en bidt tot de natuur en de aarde. Dit doet hij in ‘Flora’, het vijfde lied op dit vijfde Pinegrove-album, 11:11. Centraal op het album staan de grote problemen van deze tijd, zoals klimaatverandering, sociale ongelijkheid, uitblijvende politieke daadkracht, en de onzekere vooruitzichten voor wat betreft het leven in een post-coronatijdperk. Het is nog geen vijf voor twaalf, maar als er nu geen actie wordt ondernomen heeft ons laatste uur geslagen.

Het is niet makkelijk de wereld te redden en onmogelijk om dat in je eentje te doen. Daarom bezoekt Hall in ‘Orange’ de gedeputeerde uit zijn kiesdistrict om hem te waarschuwen dat de heftiger wordende bosbranden (aan de Amerikaanse westkust in 2020) een gevolg zijn van klimaatverandering. Maar deze stelt zich op als een beroemdheid en wuift Hall met zijn oprechte zorgen weg. Toch moet de invloed van het individu niet onderschat worden. In het tweede deel van ‘Habitat’ verwijstde zanger naar de Black Lives Matter-demonstraties in Bristol, Engeland, waar het standbeeld van een slavenhandelaar werd neergehaald, bespoten met graffiti en in het water gegooid. Een groot mankement van de teksten van Pinegrove vind ik dat ze vaak uit halve zinnen zonder duidelijke context bestaan. Woordgebruik als “A monument / been through benthic tides and vandalized / Before my eyes / Before I die” maakt het voor mij niet gelijk duidelijk dat de band uit New Jersey hier refereert aan het standbeeld in Bristol. In een interview met Melodic Magazine noemt Hall de beslissing om het standbeeld uit het water te halen, de graffiti niet te verwijderen en het beeld liggend terug te plaatsen, “heel inspirerend”.

Deze gebeurtenis lijkt Evan Stephens Hall geïnspireerd te hebben tijdens het schrijven van dit album. Hoe geven we de wereld opnieuw vorm na de coronapandemie een periode van wereldwijde burgerrechtendemonstraties? De centrale boodschap van 11:11 is om je bewust te worden van de invloed die je als individu kan uitoefenen. Op cynische wijze wordt in de laatste regels van ‘Habitat’ een vergelijking gemaakt tussen het herinneren van 9/11 en het naleven van de (destijds geldende) coronamaatregelen: “’Never Forget’ the T-shirt says / with no mask on”. Het maatschappelijk verschijnsel dat Pinegrove aankaart is dat mensen maar al te vaak terugkijken op een ramp maar niet voldoende verantwoordelijkheid nemen een nieuwe ramp af te wenden. In de eerste zinnen van ‘Respirate’ erkent de band dat het frustrerend is te zien hoe we terugvallen in oude patronen (“In acknowledgement / We’re falling back into a dead-end routine”) maar dat we gezamenlijk moeten proberen de juiste uitweg te vinden. Dat is de keuze die eenieder persoonlijk moet maken. Pinegrove neemt optimistisch het voortouw en Hall belooft dat hij zich hiervoor zal inzetten en ons niet zal teleurstellen. In ‘Swimming’ herhaalt hij deze belofte met de nodige levenskracht: “I wanna be a part of it / I’m not ready to die yet.” Als we niet met zijn allen bewustere keuzes maken op persoonlijk en politiek vlak, zal te elfder ure (zoals bezongen in het laatste couplet van ‘11th Hour’) blijft de politiek slapen en zal het doemscenario onafwendbaar zijn.

In mijn stuk over Amperland, NY – de muziekfilm die Pinegrove vorig jaar uitbracht – schreef ik over de rol van visuele symboliek voor de band. De overlappende rechthoeken van de hoes van Cardinal (2016) stralen harmonie uit waarbij de aandacht van de kijker naar het gedeelde vlak wordt getrokken. De albumhoes van 11:11 laat halve rechthoeken in een licht- en donkergroene tint zien, die links en rechts van het midden net mis van elkaar grijpen. Visueel roept dit spanning op. Als ik één van beide helften in mijn gedachte omhoog of omlaag verplaats, ontstaat een rustiger beeld. Het is dan echter wel het beeld van een doodlopende spiraal. Met 11:11 roept Pinegrove op om die spiraal te doorbreken om het doodlopende einde te vermijden, ondanks alle spanningen die daarbij komen kijken.


Dit stuk is door mij geschreven voor de EnClave-blog en daar 5 maart 2022 voor het eerst gepubliceerd: Pinegrove - 11:11 - enClave

Pinegrove - Amperland, NY (2021)

4,5
"De surrealistische muziekfilm Amperland, NY laat het Pinegrove-universum tot leven komen."

Twee besnorde heren in formele kleding zitten tegenover elkaar aan een klein tafeltje. De één eet een broodje met pindakaas en jam en de ander leest de krant, terwijl een enkele dinerkaars de stoffige ruimte verlicht. Een klodder jam valt op de eerste snor zijn schoen terwijl de snor die de krant leest plots een foto van hun gewaardeerde vriend Lincoln Rothko the Sloth in de krant ziet staan. Blokletters boven de foto spellen: VERMIST!

De band Pinegrove is in hun hoofdkwartier – een vrijstaand huis in de staat New York dat ze Amperland hebben genoemd – aan het repeteren wanneer de twee heren aankloppen: of ze Lincoln de laatste tijd nog gezien hebben. Wat volgt is een tachtig minuten durende audiovisuele zoektocht naar de mascotte van de band. Maar om in de juiste gemoedstoestand te komen, ronden ze eerst de repetitie nog even af! Ieder bandlid is in een eigen heldere kleur gekleed, ieders hoekje van de oefenruimte uitgedost in diezelfde monochrome tinten, en aan de muur hangt een foto van Lincoln: een luiaard-knuffelbeest.

De muziekfilm Amperland, NY is een ode aan het huis waar Pinegrove hun laatste twee albums heeft opgenomen en aan de Pinegrove community. De band heeft in zijn elfjarig bestaan namelijk een trouwe fanschare opgebouwd. Symbolen die aan de band gekoppeld zijn, zoals de overlappende rechthoeken van de Cardinal albumhoes uit 2016 en het ampersand-teken (&), worden vaak door fans van de band als tattoo gezet. Ook Kristen Stewart, de actrice van onder meer de Twilight Saga en de nieuwe Charlie’s Angels, heeft er één. In een interview met Ethan Shanfield van Atwood Magazine legt Evan Stephens Hall, frontman en creatief leider van Pinegrove, uit dat het ampersand-teken voor hem een manier symboliseert om kunst te interpreteren: “alles wat je ziet is waar, zonder andere mogelijkheden uit te sluiten.” Het is een bewuste keuze van de band om de Pinegrove community uit te bouwen. Op hun website hebben ze ook een platform voor de fans waar songteksten en akkoordenschema’s gedeeld worden en waar fans onderling kunnen praten en filosoferen over de band en hun muziek. De naam van dit platform: Amperland.

Het kleurgebruik, de herhaling van het ampersand-teken (als versiering op de voordeur en in de tussentitels) en de komisch aandoende gezichtsbeharing van de twee heren geven een kinderlijke speelsheid aan Amperland, NY. Cinematografisch wordt dit versterkt door de symmetrie die vaak in de beelden te zien is, de vloeiende camerabewegingen, en gecoördineerde bewegingen van de personages. De manier waarop emoties en reacties uitvergroot worden doet denken aan de kleuterprogramma’s van vroeger en draagt hier bij aan de surrealistische toon van de muziekfilm. Tijdens de stroef verlopende zoektocht naar Lincoln, hun mascotte en vriend, kloppen verschillende vrienden van de band spontaan aan bij het hoofdkwartier van Pinegrove. Eén daarvan is Nandi Rose Plunkett. Zij maakte vanaf het begin al onderdeel uit van de band, maar toert niet meer met Pinegrove omdat zij tevens haar eigen succesvolle muzikale project, Half Waif, heeft. Tegen het eind van de film kloppen ook de vaders van Evan Stephens Hall en drummer Zack Levine aan en spelen zij drie nummers met de band mee.

Wat dit laat zien is vooral dat Pinegrove een los collectief van muzikanten is die bovenal goede vrienden zijn. De kern van de band bestaat uit Hall en Levine en verder zijn er enkele los-vaste bandleden die aansluiten naar gelang ze beschikbaar zijn. Nummers uit het gehele oeuvre van Pinegrove komen voorbij in de muziekfilm Amperland, NY. Doordat ze vaak een verschillende bezetting hebben, zijn de uitvoeringen elke keer net even anders. De meeste nummers van hun nieuwste album, Marigold, worden gespeeld en daarnaast komen er een dozijn nummers van hun vorige albums voorbij.

Marigold kwam in januari 2020 uit. Twee maanden voor die release nam Pinegrove Amperland, NY al op. De nummers op het nieuwste album schreef Hall in een periode dat hij zelf erg geïsoleerd was. De focus van de film op Amperland als studio en creatieve vrijplaats resoneert nu als bij stom toeval heel goed met de isolatie waarin we nu allemaal leven. Zo werkte de band al aan een concert waar je van kon genieten op de computer, voordat iedereen concerten begon te streamen. De plot van Amperland, NY – The Movie is wat zwak, maar visueel is het een genot. De muziek die uitgekozen is voor deze film is een gevarieerde selectie uit de vier studioalbums en drie EP’s van Pinegrove. Sommige van de populairste nummers zijn bewust achterwege gelaten ten faveure van enkele nummers die zich nog niet eerder hadden geleend voor een live-opname.

Amperland, NY is ook als soundtrack beschikbaar en duurt dan tien minuten korter dan de film. Voor de tijdswinst hoef je de film dus niet over te slaan. Een argument voor het bekijken van de film is dat deze het Pinegrove-universum juist tot leven laat komen waardoor zowel fans als nieuwe luisteraars naar Amperland kunnen ontsnappen.


Dit stuk is door mij geschreven voor de EnClave-blog en daar op 9 maart 2021 voor het eerst gepubliceerd: Pinegrove – Amperland, NY – en-clave

Pink Floyd - Animals (1977)

4,5
Heerlijke, duistere muziek.
Pigs (Three Different Ones) en Sheep zijn mijn favorieten.
Hoewel de andere twee Pigs-songs bij elkaar misschien wel het allermooiste liefdesliedje ooit is.
Dogs trekt me niet zo, terwijl velen dat het beste nummer van de plaat vinden.

Pink Floyd - Obscured by Clouds (1972)

3,0
Lekker album voor als je even zin hebt in iets totaal anders van Pink Floyd.
Niet zo 'depressief' als The Wall, Animals of Wish You Were Here.
Toegankelijker dan Atom Heart Mother, Meddle en Dark Side.

Wot's.. Uh The Deal is echt een van mijn favoriete Floyd-nummers.
(Geweldige live-uitvoering ook op Remember That Night)

Free Four heb ik ook altijd een lekker nummer gevonden
en The Gold It's In The... is inderdaad ook een lekker nummer.

De instrumentale tracks (Obscured By Clouds, When You're In, Mudmen en - more or less- Absolutely Curtains ) zijn ook van hoog muzikaal niveau.
Niet zo emotioneel rakend als ander werk, maar het mag er toch zeker zijn.

Pink Floyd - The Endless River (2014)

2,5
Opmerkingen over 'het vervolg op The Division Bell' vind ik geen hout snijden.
Het album komt op mij meer over als een minder geslaagd Cirque du Soleil project. Met The Beatles' 'LOVE' hebben ze het vakkundig aangepakt maar dit komt op mij meer over als een 'moetje'.
Ik kan me nauwelijks voorstellen dat Nick Mason en David Gilmour hier daadwerkelijk opnieuw voor de studio in zijn gegaan. Tja, gedwongen door de bazen van Parlophone misschien: "Jullie moeten even wat nieuwe riffs inspelen over deze mash-up van oude Floyd-platen. Op 4 tot 7 van de nieuwe tracks maar hoor. De rest volstaat.".

Ik had hier meer van verwacht. Van een band die in de jaren '70 zo bekend stond om hun vernieuwingen vind ik dit ondermaats.

Pink Floyd - The Wall (1979)

4,5
Het concept achter dit album vind ik zo mooi en aangrijpend.
Ik heb het voor mijn profielwerkstuk helemaal onderzocht.
De muziek vond ik al mooi en de vele emoties die in de nummers aan bod komen zijn fenomeneel en worden heel mooi gebracht.
Ik heb Roger's interpretatie hiervan live ook meegemaakt en het staat als een... Tja, muur.

De arrangementen zijn ook heel mooi en hoe sommige nummers in elkaar overlopen is heel kunstig gedaan. Prachtalbum.
Toch vind ik sommige nummers iets minder sterk als individuele nummers en daarom geef ik het 4 sterren.

Poor Moon - Illusion (2012)

3,0
5 september komt deze formatie naar de kleine zaal van Paradiso.

Daarop heb ik dit EPtje nog eens beluisterd. Toen hij destijds op de luisterpaal had ik dat al gedaan, maar nu luister ik er vaker naar. Het klinkt allemaal lekker, en het vleugje Fleet Foxes is vanzelfsprekend ook in deze muziek terug te vinden.
Toch is het wat minder folky, wat minder mythisch en minder 'Middeleeuws' dan Fleet Foxes.

In plaats daarvan krijgen we lieve indie-pop. Dit EPtje krijgt een 'dikke' voldoende (3,5 ster). In Augustus komt het Full Length-album uit en een nieuwe single 'Holiday' is door label Subpop al te beluisteren gesteld. Ik ben benieuwd!

Port of Call - Ten Feet of Wind (2012)

4,0
Ik vind dit een mooi album.
Vanaf de eerste seconden schallen toeters door je speakers en weet je dat dit niet het meest standaard album gaat worden. Als de zang dan begint, en de stem mij een beetje aan Sufjan Stevens doet denken, komen we aanbeland in een mooi rustig liedje waarin de titel van het album al prijs wordt gegeven.
Daarna komt het eerste 'singletje' "Riddles, Pictures & Lies" met rake zinnen als "If I were to tell you how my life is, I'd give you a rope". Het is een vrolijk lied maar de thematiek lijkt alles behalve vrolijk te zijn. Misschien een klein Bright Eyes-momentje?
Free People met het stapsgewijze uithaaltje tegen het eind is ook een persoonlijk favoriet momentje.
In het Intermezzo komt Neutral Milk Hotel kijken, die door het hele album een duidelijke invloed hebben.
Aoide Pt I vind ik dan weer niet zo heel speciaal. Blijft me niet echt bij, persoonlijk.
In 'Us' worden we verrast door een fijne vrouwenstem. Verder is dit ook gewoon een heel mooi lied. Het eindigt met een zogenoemde 'elephant drum' die dan verder loopt in het volgende nummer 'Holy Ghost'. Voor mij had die drum op Us niet per se gehoeven als je naar het nummer individueel kijkt, maar voor het album maakt het een mooie overgang.
Holy Ghost is weer fijn 'upbeat', en titelplaat Ten Feet Of Wind is een mooi rustig plaatje.
Aoide Pt. II moet mijn favoriet zijn. Heerlijk bombastisch met alle blazers.
Dan komt er nog een klein intermezzo dat lijkt tot het minimalistische 'Mirror', dat zo een nummer van Blaudzun had kunnen zijn. Wat ik een groot minpuntje vind aan deze opname, is dat je af en toe (voornamelijk bij t's) het geluid hoort alsof je in de microfoon blaast. Een soort dof plopje. Dat vind ik heel jammer.
Afsluiter 'Candle / Tape' had voor mij weer niet gehoeven, maar ja: anders had het album zo kort geduurd, en nu kan hij het verkopen als kunst.

Als dat 'plopje' niet in Mirror had gezeten, en het laatste nummer vervangen was geweest door een ander nummer had ik 4 sterren gegeven.

Portugal. The Man - The Satanic Satanist (2009)

3,5
Fijn album. Lekker in het gehoor liggende indie-rock met een vleugje indie-pop.
Niet heel catchy en het blijft ook niet echt hangen, maar opener 'People Say' trekt al zo'n 2 jaar mijn aandacht.

Meer van het album kende ik eigenlijk niet, tot sinds kort.
Ik heb het hele album nu een aantal keren beluisterd en dat klinkt ook prima!
Lekker uptempo en wat elektronica. Dat kan ik wel waarderen en is een welkome verademing naast alle akoestisch georienteerde muziek die ik vaak luister.
Het doet mij vaak/bij vlagen denken aan andere bands als Cloud Control, Graffity 6, Last Shadow Puppets en Broken Bells.

In dit lekkere nazomerweer is dit een prima album, hoewel ik het liever iets eerder had ontdekt zodat ik het had kunnen luisteren in de zon op Mallorca.