menu

Hier kun je zien welke berichten henrie9 als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Garbage - No Gods No Masters (2021)

4,0
Plaatje voor de rockzomer '21? Verrassend, zet deze van Garbage er maar bij! Hebben blijkbaar wonderbaarlijk alle nodige grinta teruggevonden, zo cool en combattief als een aspirant-europacupwinnaar zijn ze hier aan zet. Het spervuur bitse, snerende uithalen van sterk performende frontvrouw Shirley Manson bevestigt al vanaf opener 'The Men Who Rule The World' de behoorlijk manke stand der mensheid en het trieste wereldschouwtoneel : kapitalisme, macht, racisme, #MeToo, seksisme, misogynie, massabetogingen, dierenrechten, angst en vervreemding, normloosheid, geen pretje wat hier al aan walgelijks de revue passeert. Daartussen vinden ook Shirley's kwetsbare zieleroerselen en frustraties nog een mooi plaatsje. Ze kregen hier zo te horen vooral een behoorlijke dosis industrial te leen van Gary Numan, zo filmisch en weids wordt alles hier uitgestrooid. Ze switchen in een smeltkroes van stijlen, heavy rockend, techno, swingend, funky, trip-hop tot power ballad of radiovriendelijke pop. Melodieus weer en catchy as hell, om massaal mee te zingen, zo is Garbage dus gebleven. Butch Vig en zijn maten spelen de hooks, de riffs, de opzwepende staccato's op en neer. Een matuur, hevig Garbage hier dus, dat met z'n memorabele, maar zo zwarte zevende verbluft en charismatisch aanzuigt als in zijn hoogdagen. Another right record at the right time!

Gary Moore - How Blue Can You Get (2021)

4,0
Met 'Live In London' stond ie al bovenaan mijn toplijst live-releases 2020. Nu komt van deze in 2011 overleden blueshendrix postuum deze hele mooie uit. 8 hartverwarmende songs -eigen werk en 4 covers- die nog eens doen onderlijnen van hoeveel markten hij wel met passie thuis was. Freddie- en B.B.King-bluesclassics, slow blues, rockers... geen vullertjes hier. Breek maar verder open die kluizen!

Gary Numan - Intruder (2021)

4,5
Die van 'Electric', toch? Inderdaad, 'Are 'Friends' Electric', 1979. Maar lees bij deze nieuwe van Gary Numan aub vooral verder... Numan lag aan de basis van de new wave, industrial, metal, dance e.a., is sindsdien aan de weg blijven timmeren, beïnvloedde velen en niet van de minsten. Als je straks iets á la Trent Reznor (Nine Inch Nails), Billy Corgan (Smashing Pumpkins), Marilyn Manson of zelfs Bowie meent te ontwaren, weet dan : zij liketen Gary, niet omgekeerd! Bovendien het bijzondere aan de 19e van deze overlever is het concept en de originele insteek. Altijd wat theatrale  doemdenker geweest, kruipt hij nu met die typisch opschietende Numanstem van hem in de huid van de gekwelde aarde himself. Wat doet ie dat weer impressionant! Een boze bedrogen aarde een intense, woeste songcyclus in de mond leggen. Eigentijdser qua urgente thematiek kan derhalve niet. De lyrics en soundtrack worden, alhoewel zeer toegankelijk, vanzelfsprekend behoorlijk somber, apocalyptisch zelfs, stempel Numan. De muzikale wapens voor z'n hele fascinerende sfeerschepping zijn vertrouwd maar tegelijk zo genietbaar, industrial à la Numan, zeeën van synths en electronics, vermengd nu met mystieke Oosterse melodieën, zijn uniek klagende stem vloeiend wentelend doorheen de wall of sound, ontroerend mooie piano, 'Lisa Gerrard'-achtergrondvocalen... 'Intruder', 'Betrayed', 'I Am Screaming', wat een fantastische nummers. Dit presteert ie meer dan een onheilspellend dreigend uur lang. Met zelfs corona avant la lettre al in 't script voorzien ('The Gift'). Confronterend, zeer ongemakkelijk pamflet dus, voorzien van alle flitsende bombast voor weer zinderende live-optredens straks. Numan, ijzig en sinister toeogende goth, die bleef alleen maar zichzelf, zette weer droog zijn muzikale relevantie op het bord. Steken we er wat van op? Pas dan op naar z'n nr. 20!

Genghis Tron - Dream Weapon (2021)

4,5
Adembenemende metamorfose van een mathcoreband uit de vijver van The Dillinger Escape Plan en Converge. Geen screams of blast beats meer hier. Wel doorgroei naar een hypnotisch coherente en gelaagde nieuwe sound. Even energiek. Synthesizer-dominante industrial nu à la Nine Inch Nails of in het beste geval een 'zachte Dillinger'. Enkel groten vinden zich zo heruit. Jaarplaat!

Ghost - Impera (2022)

4,5
Met heavy rock van een tomeloos af klinkend kaliber als hier bevestigen de intussen iets minder boze geesten van Ghost de exodus uit hun satanisch diepe krochten naar hun nu torenhoog successchavot. Ghost's huidige, netjes afgemeten onheilspellende theatraliteit zal op die hoogte gegarandeerd nóg meer duistere zieltjes weten aan te spreken. Want wat kan je in dit stadium immers nog meer van het gezelschap verwachten, als band én als fan?

Alles hier is tot in de perfectie heerlijk supercatchy, supertoegankelijk en zo glammy-groots als indertijd Bon Jovi en stijlvolle consoorten. Hier krijg je aanjagende metalrock, nepgevaarlijk, zonder enig vitriool of dodelijk geslepen messen. Nee, alles is o zo uitbundig, o zo vol en weids gespeeld, regelrecht toebereid voor gewillig meedeinende, scanderende festivalweiden. Bovendien heeft het intussen her en der ook al de hitgevoeligheid van de beste pop. Zoiets presteer je dus maar met uitstekende, intelligente songs als deze, vol bravoure en experimenteerdrang, met onverkort boeiende structuren, pakkende hooks, retroriffs, droomdrumbeats en vooral met die fameuze glazen vocalen van charismatische frontman-songwriter Tobias Forge, aka Papa Emeritus IV.

En niet in het minst heel mooi meegenomen, in de lyrics gaan er weloverwogen filosofische boodschappen mee voor het klootjesvolk. Hoewel geen conceptalbum, diept Ghost nu met 'Impera' grimmige verhaaltjes op uit de Victoriaanse tijd, het verval van de rijken en begin van de industrialisatie in de negentiende eeuw. Grote veranderingen dus met weer nieuwe gevaren voor uitfasering van de mensheid. Uit een afbrokkelende samenleving ontstaat een tastend nieuwe zoektocht naar evenwichten. Maar altijd zijn daar weer die krachten om de vooruitgang te vernietigen, zelfs radicaal naar een ver verleden terug te katapulteren. Dan kijk je tegelijk in de spiegel van onze eeuw. En ja, dan krijg je een déjà-vu.

'Impera', het album... Het wondermooi openend 'Imperium' is een epische, slepende intro met gitaararpeggio's van Opeth-man Fredrik Åkeson, waarna de plaat al vlug in maalstroomwerveling op snelheid komt. Het motief keert ook als outro heel mooi terug in het laatste nummer, 'Respite on the Spitalfields'. Een klassiek aanhoudende Guns N' Roses-riff, splijtende oerschreeuw en van dan af rolt meteen, sfeervol, 'Kaisarion' op kletterende rupsbanden de hele 'rockopera' binnen. Het Caesareum als metafoor voor dwazen die alles wat ze niet kunnen begrijpen dan maar met de glimlach doden en vernietigen. Een verrassend 'Spillways' daaropvolgend, dat keer voor keer met overspannen ABBA-'Money Money'-pianonoten de nerveuze kadans opdrijft. Of horen we tussen de fraaie harmonieën en meanderende solo eerder echo's van Foreigner's 'Cold As Ice'? Soit, 'Spillways', pleit voor noodzakelijke uitwegen voor ieders duistere innerlijke blokkages.

Het magistrale 'Call Me Little Sunshine' brengt de Lucifer-alias van magiër Aleister Crowley ten berde (naar wiens occulte foto ook de gemijterde lieverd op het cover-artwork verwijst!), een pastorale niettemin met rustig Metallica-verwant gitaarwerk in de aanhef en in de finale, samen met de solo's en zware orgel-bassen, een alternatief voor het 'You Will Never Walk Alone'-anthem.
Het epische 'Hunter's Moon' dan, beklijvend, spannend en energiek in zijn mix van stijlen, draaide al op de endtitles van Halloween Kills (Halloween 12). De maniakale jacht op nieuwe prooi, met sinister declamerende Forge in het geraas van wild opstijgende koorzang en flitsende gitaren. 'Watcher in the Sky' daarna, stevige powerballad met rauw pompende riff, 'stop met het sterrenkijken, (mis)bruik eerder al je wijsheid om staalhard te ontkennen dat de aarde rond is.'

Het instrumentale 'Dominion' is met diepe majestueuze blazers de indrukwekkende orkestrale inzet als brug/segue naar 'Twenties'. De sluipende dreiging in de klassieke kopers komt in crescendo aan bij Papa Forge. En Ghost's onbekende Nameless Ghouls nemen dan alles, fluisterend koor incluis, Slayeresk over. De schemerige emotionaliteit van het proggy 'Darkness at the Heart of My Love' oreert dan vingerknippend tegen het hypocriet promoten van waarden door perverse bezitters van geld en macht. Of gaat deze bijna fezelende ballad, met fijn bladgoud en glitter belegd, misschien evengoed over een verbroken romance? Stadionriffer 'Griftwood' is vrolijk met Van Halen- en Mötley Crüe-melodieën opgedirkt en geïnspireerd op volkscreaturen als Mike Pence, die, aldus Tobias, onberoerd hun eigen credibiliteit te grabbel te gooi(d)en voor een plaatsje op de eerste rij.

Dan rest nog het kort instrumentaal wandtapijtje 'Bite of Passage'  om 'Impera' afsluitend naar z'n langste rockballad 'Respite on the Spitalfields' te doen doorglijden, wisselend ritmisch pièce de résistance met verschroeiend gitaargeluid, over de angst in het oude Londen voor de terugkeer van Jack The Ripper.

Ghost is anno 2022 een heel ambitieuze band, trots aan de top. Het glimmend album 'Impera' met de hier geëtaleerde, geweldige mainstreammetal, schitterend geproduceerd bovendien, dat is precies wat lefband Ghost nog nodig had om nu in iedere verre uithoek van de aardbol onweerstaanbaar te kunnen gaan uitblinken. Divide et impera. Dit prachtstuk moet de opwinding van z'n fans niet verdelen, integendeel. Voortaan : Ghost rules. Hun voortgang in de rockwereldorde is niet om weer om te buigen. Papa Emeritus IV, hij heerst al. Imperat!

Glen Hansard - All That Was East Is West of Me Now (2023)

4,5
We zagen en hoorden deze grijzende Dublinse bard heel onlangs onvergetelijk uit de bol gaan op de uitvaart van Shane McGowan, waar hij met diens 'Fairytale of New York' de rouwende massa tot dansen toe op sleeptouw nam.
Evenzo, maar nog een heel stuk ruiger en stormachtiger en tegelijk ook intiemer, meditatiever, treuriger en melancholischer klonk Glen Hansard enkele maanden eerder op zijn eigen nieuwste soloalbum 'All That Was East Is West Of Me Now'. Hoe dan ook is het als altijd weer vervuld van zijn met emotie en empathie doortrokken vakmanschap. Maar intussen ligt ook bij deze 53-jarige voormalige straatmuzikant en inmiddels internationale ster de levenstijd meer achter dan voor hem, vandaar de plaattitel. Juist dan blijkt weer dat immer onvoorwaardelijk oprechte songwriters als hij gelukkig in staat zijn om wat al voorbij is mild in zich op te nemen en van daaraf almaar scheppend de nog onontdekte wegen in te gaan. Zijn innerlijke muzikale reis passeert hier langs thema's als eindigheid, stuurloosheid, worstelingen in een instortende wereld, verdriet, verwerking, het dan toch terugvinden van sterktes en de noodzaak van een open hart in liefdesrelaties.

Deze voormalige voorman van The Frames en The Swell Season zet hier zijn nieuwe soloalbum verbazend in met een uitzinnig postpandemisch 'The Feast of St. John'. Eerst traag, maar dan als een o zo heidens krachtig, hyperkinetisch optrekkende folkrocker. Beuken tegen de ontwortelde samenleving, met Hansard als een zwalpende Neil Young gewapend met elektrische gitaar en op het einde op razende viool ondersteund door Bad Seed, Warren Ellis. Na enkele serene pianoaanslagen ontbolstert zich daarna met 'Down on Our Knees' transcenderend rockend in the free world nog een tweede vurige Crazy Horse-rit, hier met de wijsbebaarde Hansard intussen als volleerd voor de apocalyps waarschuwende, orakelende Mozes.

Landen we vervolgens voor het eerst in een folky oase. Het klein akoestisch opgenomen 'There's No Mountain' landt gegoten als een gracieus ingetogen gospel, met Hansard als de Cat Stevens met een warme hoopvolle boodschap. In liefde en leven, zeker voor een recent kersverse jonge vader als hij, is er geen berg te groot of te klein of hij zal hem verplaatsen of toch minstens jubelend beklimmen.

In de Lambchop-verwante passionele lovesong 'Sure as the Rain' glijdt Hansard's flexibele stem dan helemaal naar melancholische Cohen-diepten. In de achtergrond een spookachtig meezingende theremin. Traagromantisch walsend in Parijs met zijn geliefde, de Finse dichteres Maire Saaritsa en dronken van liefde in de Rue du Faubourg Saint-Denise zet hij zich net als de overleden Lover Lover Lover-man in met z'n sierlijkste mondje Engels Frans.

Terwijl in de prachtige relatiesong 'Between Us There Is Music' muziek als de vitale energizer opwalmt, zweven ook de orkestraties en de hemelse koortjes er net zo heerlijk in mee als bij de beste Sufjan Stevens.

Het poëtisch op piano reflecterende 'Ghost' is dan weer het samen ontwarren van knopen, midden mysterieuze elektronica en weer mistige theremin, de spoken in de menselijke interacties, met een prachtstem die in al zijn diversiteit op deze plaat hier crescendo klimt tot op wel heel ijle falsethoogten.

Ook in de opbeurende up-tempo rock van coronasong 'Bearing Witness' introspecteert Hansard verder in zijn broze, tedere hart, roept hij op tot standhouden ondanks veranderingen en te kiezen voor het leven.

Op de aflopende tijdsklok terugkijkend richting het voorbije westen herdenkt hij in het hartverscheurende 'Short Life' zijn recent overleden moeder en het al te korte leven van collega-vriend Mic Christopher die na optreden in Groningen door een ongeluk om het leven kwam.

Finaal is er dan nog een korte instrumentale 'Reprise', op basis van de melodie van 'Between Us There Is Music', om alweer een heel sterk album stijlvol af te ronden.

Dit 'All That Was East Is West Of Me Now' klinkt nu eens als vanouds met The Frames weer stevig rockend, maar dan weer als in veel van zijn solo-werk mijmerend en briljant poëtisch. Een ogenschijnlijk haastig opgenomen album dat inderdaad deels stiekem in plaatselijke kroegen en ook deels in Italië zijn vorm kreeg. Het ene raakte er af, het andere was nog slechts halfbakken, maar samen met zijn compaan-producer Dave Odlum werden in zijn thuisstudio al de puntjes definitief op de juiste plaats gezet. Ondanks de titel heeft deze Glen Hansard er duidelijk nog altijd zin in om met verse creativiteit in plaats van angst in het lijf ertegenaan te gaan. Hoe beperkter zijn tijd na het nu ook wordt, de nieuwe bergen aan zijn oostzijde zullen beklommen worden, je hoort deze man die tijd gretig vastgrijpen. Ertussenin zelfs met een zwierig walsje, zoals laatst daar in de Rue du Faubourg Saint-Denise.

Gojira - Fortitude (2021)

4,5
Gojira, hét betere exportproduct van Frankrijk, is, cd na cd, de grootste metalband mundiaal geworden. Tegelijk zit er nu in hun muziek een boodschap van positief milieuactivisme verweven. Bekijk zeker maar de video van hun tribale song 'Amazonia'. Al zijn ze met Fortitude nu zowel vernieuwend alsook toegankelijker (kritiek zal daarvoor straks zeker wel hun deel zijn!), hun compromisloze technische heavy metal is gebleven, bovenaards drumwerk, krachtig ritmische hooks en epische nummers. Feest voor headbangers, tot in de moshpit!

Gorillaz - Cracker Island (2023)

4,5
Blur? The Good, The Bad & The Queen? Of Gorillaz? Met 'Cracker Island' bewijst Damon Albarn waarom hij intussen met Gorillaz de hoogste toppen van succes scheert...

Gorillaz - Cracker Island

Waar ligt toch het buitenaardse bronnetje waaruit Damon Albarn stiekem al die grenzeloze creativiteit en magie voor zijn electropop-projectje blijft optrekken? Met Blur stond er voor dit jaar alweer een reünie-tour op de tabellen, dan nog was er in de aanloop voldoende tijd en ruimte voor een nieuwe van zijn cartoonrockband Gorillaz. Nu al voor een achtste keer komt hij met graphic novellist-vriend van het eerste uur Jamie Hewlett aandraven met een verse parabel uit Gorillaz' parallel universum. Met als producers van dienst nu hitmaker Greg Kurstin en Remi Kabaka, drummer en stem van Gorillaz' Russel Hobbs. Met uiteraard een nieuwe mix aan gastsamenwerkingen en flitsrolletjes van muziekgroten uit alle uithoeken van toen tot nu. Alles klinkt op en top 'Gorillaz', weemoedig, maar frisser dan ooit. Met grote dame Stevie Nicks van Fleetwood Mac, Beck andermaal, Tame Impala, Bad Bunny, Thundercat en anderen. Helaas nog zonder de Keith Richards op wie het personage van Gorillaz-gitarist Murdoc ooit is gebaseerd. Want van Keith, hierover gevraagd, kregen ze enkel een kort "Gorillaz? Nee, rot op joh" te horen...

'Cracker Island' is een meer diepgaand uitgewerkt episch verhaal geworden, zie het als een tweede seizoen van het 'Song Machine, Season One, Strange Timez' uit 2020. De 2-D, Noodle, Murdoc en Russel uit Albarn's en Hewlett's stripboek zijn op weg naar Los Angeles om er - hilarisch - een eigen cultus op te richten. Ze belanden in hun mysterieuze wereld op een eiland 'ergens onder water'. Dat virtueel paradijselijke 'Cracker Island' zit wel vol gekke 'crackers' ('cracker', slang voor 'crazy') die zich inlaten met occultisme, drugs en jacht op roem, oplichters die vanuit hun echokamers enkel misleiden in ruil voor utopieën. Ze vormen er een op een fragiel, afbrokkelend fundament laverende nep-gemeenschap. Dit is Albarn's vehikel om metaforisch eens goed commentaar te kunnen geven op de steeds meer segregerende maatschappij anno nu, met al zijn ondeugden, zijn Trumpers, complotdenkers, techmiljardairs, religieuze sekteleiders en andere dubieuze groeperingen. Albarn & co doen hun huiswerk ook ineens goed. Ze lanceren ook de website om je aan te melden voor 'The Last Cult'

In de schitterend openende topsingle 'Cracker Island', een uptempo disconummer met royale inbreng van een wild jazz-funk bassende Thundercat, wordt een en ander uiteengezet. De occulte sekte manipuleert de groepswaarden met leugens. Media en nieuwsbronnen veranderen elke realiteit en brengen onophoudelijk een hersenspoelend relaas dat enkel aansluit bij de politieke of monetaire agenda en zo leiden ze de gemeenschap onbewust en gedwee in een extreme richting. Zal er hoop zijn voor wie uiteindelijk tijdig van zijn eigen individueel 'cracker-island' weet te ontsnappen?

Volgt nog zo'n fantastische popsong, 'Oil'. Met als enige positieve boodschap: als in het technologietijdperk olie robots en technologie kan doen functioneren, kan liefde net hetzelfde doen bij mensen. Albarn laat, als om zijn droeve nachtmerrie te overwinnen, zich omgeven door fluitende synths en euforisch zet hij een psychedelisch dansje op met coole Stevie Nicks. Wat is ook haar Engels accentje hierbij leuk ingestudeerd!

De satire dan van 'The Tired Influencer'. Doodvermoeid in een wereld vol gebarsten schermen en verspilde uitzichten is er gelukkig nog die speelse r&b-song waarin Albarn ook bij Apple's eeuwig hulpvaardige 'Siri' terechtkan. Single 'Silent Running' heeft het daarop, net als in 'Cracker Island' en straks ook in 'New Gold', nog steeds over hoe je jezelf in totale verdwazing kunt verliezen in de internetchaos vol ingebakken algoritmen. Albarn suggereert om als een immer wegrennende Forrest Gump zo stil mogelijk door dat alles heen te varen zonder gedetecteerd te worden. Tussen alle vurige elektronica door croont hij hier met Amy Winehouse' achtergrondzangeres Adeleye Omotayo.

In de sterke single 'New Gold' gaat de rap van Bootie Brown feilloos in de mix met Albarn's lijzige popgeluid en de groove van Tame Impala's Kevin Parker. Met z'n allen gaan ze tekeer tegen een overprikkeld leven in gelukzalige onwetendheid, tegen eindeloos internet-entertainment dat in veel gevallen zo ondraaglijk licht weegt, tegen het leven als een vervreemdend zoekspel naar het 'nieuwe goud', de oppervlakkige glitter en glamour, helaas zonder enige binding met waarden en verlangens die er wel toe doen. In de zweverige melancholie van 'Baby Queen' zien we dan een ontroerende Albarn in een droom zijn ontmoeting met een crowdsurfende kroonprinses van Thailand tijdens een Blur-optreden in 1997 nog eens zielsblij updaten.

Na de eigenzinnige disco van 'Tarantula' over naar de luchtige, overwegend spaanstalige klepper 'Tormenta'. Een jazzy klagende Albarn meets zwaar bassende reggaeton tijdens een zwoele regenbui. Zuid-Amerika luistert mee terwijl hij slim de banden aantrekt met ook de Puerto Ricaanse streamingkampioen Bad Bunny.

Het onderkoelde 'Skinny Ape' klinkt in de aanloop eerst als behoorlijk treurige Bob 'Hurricane' Dylan, vooraleer de song en zijn missie helemaal los mogen gaan in een uitbundige festivalrave. Albarn ziet in de jongerengeneratie het toekomstig publiek dat nog zal kunnen dromen, dat kwalijke facetten van de samenleving wel eens zou kunnen 'annuleren', dat heel misschien wel eens de nieuwe wereld weer zou kunnen op poten zetten, in de plaats van de afgematte ouderen, de 'skinny bones'.

Het nederig folky 'Possession Island' is het oord waar men het in het zoeken naar verlossing voorlopig nog steeds met z'n allen moet uitzitten, tot het bittere einde. Deze, op de reguliere editie, laatste track is haast een finale The Walker Brothers-samenzang Albarn-Beck, met mooi, warm pianiogepingel, bijna flamenco-gitaar en een zuiderse mariachi-trompet.

Op de Deluxe Edition is er naast het lekker funky 'Captain Chicken' met Del the Funky Homosapien, het even funky 'Controllah' in het Braziliaans Portugees, met de Braziliaan MC Bin Laden, die hier met zijn voortdurend geestige hohohohaha's nog even vet knipoogt naar zijn eigen 'Bololo Haha'-hit. En tenslotte is er ook de hiphopper 'Crocadillaz', met Dawn Penn en De La Soul. Laatste saluut aan hun rapper, Trugoy The Dove, die heel onlangs, in februari, overleed.

Muzikaal is Gorillaz' 'Cracker Island' een geweldig hoogstandje van pop. Het album bevat een prima verzaming melodieuze songs en hits, fraai aangepakt in techniek en arrangementen. Stuk voor stuk zullen ze ongeremd en energiek de grootste podia aankunnen. We krijgen kameleon Damon Albarn, weer eeuwig jong, in zijn meest succesvolle en toegankelijke vorm. Met een voorzichtig contemplatief Gorillaz dat in alles zijn ondertoon van melancholie en verdriet weet te behouden. Niet moeilijk, want ze zien een weinig rooskleurige wereld die helemaal oogt als de onze. Een winterse zomerplaat niettemin van een uniek Gorillaz, die ze zonder blozen al naast 'Demon Days' of 'Plastic Beach' mogen leggen.

Grace Cummings - Storm Queen (2022)

4,5
Doken bij Grace Cummings' 'Storm Queen' onwillekeurig vervlogen beelden op, van ooit een zomer in Werchter. Van een massa door ontwapenende Suzanne Vega in haar eentje zo in vervoering gebracht dat ze er zelf kippenvel van kreeg. Podiumdame met akoestisch gitaartje, krukje en voor het overige alleen innemende persoonlijkheid, pakt overgrote, tot in de nok gevulde festivaltent in, fascineert tot in de verste rijen met elke uitgezongen noot, boodschap of beweging. Die megastatus als singer-songwriter heeft Grace Cummings in deze Lage Landen uiteraard nu nóg niet. Vanuit haar verre homeland Australië is evenwel vanaf haar eersteling 'Refuge Cove' van 2019 het vuurtje al behoorlijk lopend. Het nodige beetje geluk naar de echte doorbraak is haar vanaf nu aan het overkomen. Met die fenomenaal krachtige, felle, overrompelende altstem, dat eigen aparte, soms rauwe keelgeluid dat komt aanzetten als een emotionele storm, ja, daarmee heeft ze het dan. Presence. Op het podium jonglerend, al grommend, fluisterend haar gedachten wegblazend. 't Is ook een actrice, natuurlijke performer gemaakt voor het publiek met in se alleen maar eigenheid, emotie en passie.

Wie gaat er dan niet terstond volledig om voor haar schitterende vertolking tegen dat maagdelijk blank videodecor van het openingsnummer van 'Storm Queen'? Het energetische 'Heaven' is haar nieuwe topsong. Ongelooflijk, in toch maar een oogwenk neergepend, maar in directe grootsheid vol met de allures van Patti Smith's 'Gloria', nog zo'n diva. Grace Cummings, de deprimerende lyrics erbij, krachtig een Ave Maria zingend als haar eigen Cohen-'Hallelujah'.

Grace Cummings - Heaven

Nochtans, ondanks haar opvallende voice altijd prominent in het midden, hanteert ze altijd een minimalistische instrumentatie als sobere basis. Vertrekt ze veelal van akoestisch sixtiesfolkgitaargetokkel en pas dan komen toegevoegde lagen erbij. Elektrische gitaar, piano, viool, sax, wat achtergrondkoorzang. En nee, helemaal geen drums. Almaar spaarzaam, juist daardoor ook zo effectief. Als zelfproducer legt ze de aandacht op de voordracht en tegelijk evenzeer op de toegevoegde omkadering. Haar elf folky songs, koortsachtig samengecomponeerd tijdens de opsluiting van de pandemie, klinken daarom zo spontaan, als in een mum van tijd opgenomen, maar ze staan er solide als een huis. Haar teksten, waaruit verwonderlijk voor een niet-gelovige toch een fascinatie blijkt voor het kolossale van de religieuze retoriek, die staan vol godsdienstige verwijzingen. Ze bestrijken ook een wijd landschap aan onderwerpen als religie, liefdespijn, heldendom, vervreemding, druggebruik.

Het sublieme titelnummer, 'Storm Queen', is nog zo'n ultiem staaltje van authentiek songschrijverschap. Zang, akoestische en elektrische gitaar, zwevende, diepe pianoakkoorden en een prachtige diepe Morphine-baritonsax die geleidelijk bijna theatraal optrekken en finaal uitmonden in één stormachtige chaotische werveling.

Die uiterlijke Sturm und Drang uit de plaattitel, onrustige poëzie en intense dramatiek die zo kunstig van bepaalde songs afspat, contrasteert dan weer met de ingetogen eenvoud en de intimiteit elders op de plaat. Met 'Always New Days Always' maakt ze een miniatuurtje van hemelse zangkunst, een slaapliedje wel, met devoot meejengelend achtergrondkoortje. Haar zang zit tussen die twee uitersten, ze gooit er zich nu eens vol tegenaan als een wilde Grace Slick en plots weer hoor je een Joni Mitchell of Joan Baez zo kwetsbaar. Iets daartussenin, zoals het zich plechtig voorttrekkende 'This Day In May'.
Of het aangrijpende filmische 'Dreams', krachtig melodramatisch gezongen pianoballad, met in de achtergrond het aanzwellend orgeltje, bijna het legendarische 'Tiny Tears' van Tindersticks, maar dan in een mooi Cummingsjasje.

'Up in Flames' is pure akoestische gitaar en van woede brekende stem. Vlammen van de Notre Dame als metafoor van verwerking van een liefdesbreuk. 'Freak' dan, over voor jezelf opkomen. Weer akoestische gitaar, galmende piano en in het hart, naast het koortje, prachtig snijdende folkviool. Ook 'Here Is the Rose', rustig kabbelend countrynummer, sfeervolle kampvuurviool. Het intimistische 'Raglan', echt een klassiek nummer voor de Woodstockgeneratie. Akoestische gitaar, banjo, gracieus afgesloten met folkviool. 'Two Little Birds', een andere aangrijpende uitgeklede song met eenvoudige snarenspinsels en tere pianotoetsen. Grace in verwarde zielsverscheuring. Net zo, 'This Day in May'. Het gestripte slotnummer 'Fly a Kite' is louterend, opgesmukt met beperkte elektronica, het kale snerpen van die zeldzame theremin.

Grace Cummings' kleurrijke kunst is dan misschien wat moeilijk klassificeerbaar, met haar overtuigend talent weet ze toch iets schijnbaar conventioneels te combineren met een totaal nieuw en origineel geluid. Met eenvoud en passie maakt ze iets coherents, een briljant als 'Storm Queen'. Dit is echte voorgrondmuziek van een vaak in het duister grauwende zangeres met een echte, diep in emoties gravende ziel.

Ze kaapte ooit verbluffend haar eerste aandacht en dito platencontract met 'It's All Over Now Baby Blue', een onwaarschijnlijk doorleefde versie van Bob Dylan's klassieker. Enkel met die soberheid van stem en gitaar. Sindsdien was het juist verre van over, begon het te rollen, wenkt nu de volle straal van de schijnwerper. Zet ze dus straks ook maar in die Werchterse 'Suzanne Vega-tent'. Gegarandeerd, voor een queen als Grace lopen we massaal storm.

Grace Cummings - It's All Over Now Baby Blue

Green Lung - This Heathen Land (2023)

3,5
Hier komt het Britse Green Lung met een nieuw theatraal stoneralbum. Voor 'This Heathen Land' werden ze dermate bewierookt dat ze in de officiële Britse Rock and Metal Album Chart al direct op één terechtkwamen. Green Lung, cultbandje dat uit de Londense heavy rockscene oprees en zijn harde noten inmiddels al vanaf het Nuclear Blast-label mag uitstrooien. Na het dramatisch openend spoken word van de 'Prologue', bezingen ze right in your face de occulte Engelse legendes en folklore en drenken hun sound net zo goed in een onderlaag van landschappen schilderende synthesizers, prog en psychedelische ambient. Een en ander, waaronder zeker het sinister ijle stemgeluid van de zanger doet alvast aan Ghost denken, maar evengoed aan een zachtere versie van Ozzy. Even opvallend tussen de solerende gitaren en de stevige riffs is het vintage orgelgeluid en de synthpassages die zeker in topper 'Maxine (Witch Queen)' en het duistere 'The Forrest Church' bovendrijven. Oordeel vooral zelf of deze zelfverzekerde ambitieuze band ook voor jou aan de poort staat van de aangekondigde grote roem. Een professioneel geluid, dat zeker. Een groeier, ook. Ze hebben het dus zeker in zich.

Beluister zeker: 'Maxine (Witch Queen)', 'One For Sorrow' en 'Oceans of Time'.

Greta Van Fleet - The Battle at Garden’s Gate (2021)

4,0
Alle haters ten spijt, fulminerend bv. over plundering van het hardrocksongbook of gewoon over de falsetto van de zanger, ik kon me op deze nieuwe GVF alleen maar de volle gevarieerde 63 minuten lang door hun muzikaal vakmanschap laten meeslepen. Uitstekend opgebouwde nummers. Breder instrumentarium met nu ook hammond, piano en strijkers. Deze straffe groep blijkt nu al een ware zegen voor de erfenis van classic rock en absoluut geen eendagsvlieg als zovele Led Zeppelin-epigonen. Nog eens opzetten dus, deze GVF!

Gruff Rhys - Seeking New Gods (2021)

4,0
Gruff, in een vorig leven frontman van de Super Furry Animals, vond inspiratie voor zijn nieuwste bij een mythische actieve vulkaan op de grens van China en Noord-Korea. De existentiële vragen over mens, natuur, herinnering en tijd die de klimtocht van onze Welshman daar opwerpen contrasteren alleen maar met de opgewekt springerige, swingende muzikale  inkleding van z'n songs. Je hoort aanstekelijke, radio-vriendelijke pop met elegante Django Django-/Beach Boys-harmonieën, T.Rex- of Supertramp-aanzetten en zachte psychedelische toetsen. Opvallend ook, dat strelende antieke synthesizergeluid opduikend in wel haast elke song. Een pareltje van kinderlijke speelsheid dit, van gratie, charme en fragiliteit. Heel mooi, in deze tijden van hoop.

Guided by Voices - Crystal Nuns Cathedral (2022)

4,0
Guided By Voices, neem het maar zo aan, dat zijn nog van die zeldzame, echte indierockvirtuozen, die je al jaren met de regelmaat van een klok, soms zelfs met meerdere nieuwe albums in hetzelfde jaar, bewijzen hoe kwaliteit op kwaliteit te herhalen. Intussen bleven die mannen van Robert Pollard ook nooit ter plaatse trappelen of waren ze ergens formulematig bezig, net zo min op dit vijfendertigste (jawel!) album vol ijzersterke songs. Parafraseren we even Pollard zelf vanuit de lyrics van zijn epische 'Climbing a Ramp'?

We moeten vooruit gaan
Omdat we niet terug kunnen
Onze ziel wil dwalen
Maar we blijven op koers
We nemen niet de weg naar de uitgang
Omdat we altijd de helling opgaan.

Deze keer loopt de weg langs twaalf korte, melodieuze drieminutensongs, die eventueel daarom eens in fade-out uitdoven, maar opgekleed zijn ze in consistent grootschalige rockbenadering en voorzien zijn ze van alle nodige energieke anthems. Ze luisteren als het perfecte live-optreden en dit met een productie die echt volledig af is. Dit Guided By Voices van de lo-fi, hier dus in actie in onverbeterbaar hi-fi.

Guided By Voices levert ook geen niemendalletjes, ook hier dus weer uitstekend doorwrochte composities, als die heerlijk riffende opener 'Eye City' met tussen de gitaren plots een even hemels cello-intermezzo. Of dat sublieme uptempo 'Come North Together'. Ook The Who telt zeker nog prominent mee, zoals in 'Forced to Sea' of het weids opstartend 'Huddled' met brede Pete Townsend-aanslagen en droge, hoge Roger Daltrey-vocaliteit. Soms gaan verrassende, fraaie strijkerspartijen onvervaart in de wisselwerking met snijdende gitaren, zo in 'Climbing a Ramp', ze maken het geheel o zo mooi filmisch.

Gebruiken we dus nóg eens Pollard's eigen woorden over deze zeer opwindende plaat vol fantastische hooks en memorabele melodieën om alles te resumeren : 'Crystal Nuns Cathedral' is een statement, een uitdaging, een monument! Onbescheiden dat? Ok. Maar wie gaat erover? Onze conclusie intussen: dit is hun zoveelste klassieker.

Guided by Voices - Earth Man Blues (2021)

4,0
Ze mogen gerust aan de lopende band platen blijven maken, alles zeer ok zolang ze dit nog kunnen : rocken als de beesten! Geen eenheidsworst, maar lo-fi rockfeestjes op zijn Robert Pollards. Soms wat grillig buiten de lijntjes kleurend, maar altijd in stijl én gezellig. Neem nu 'The Batman Sees The Ball', met Keith Richards-intro. Maar goed, zo zijn er hier nog een resem. Echt dus, een héél tof weerzien!