menu

Hier kun je zien welke berichten deric raven als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Half Japanese - Jump Into Love (2023)

4,0
Je staart samen met je broer door de etalageramen van een muziekinstrumentenzaak naar binnen, legt het zuur verdiende geld apart en besluit om samen een band te beginnen. Al snel kom je tot de conclusie dat je atechnisch functioneert en geen flauw benul hebt hoe je iets wat als sound door kan gaan weet te reproduceren. Wat doe je dan? Zoek je het heil in een andere hobby, en probeer je voor een aardig bedrag het aangeschafte drumstel en de tweedehands gitaar te verkopen? Welnee, je pijnigt de luisteraar met 1/2 Gentlemen / Not Beasts aan ruim twee uur compromisarme noise in een vijftigtal onversneden pure anti muziek rommeltjes. Half Japanese is al punk voordat het begrip naam krijgt, bewijst dat garagerock niet die afgesloten ruimte dient te verlaten, en is een allergische anti reactie op het latere no wave art avantgardistische experiment. Oftewel hoe verzieken we het clichématige hokjes denken, of gelooft Jad Fair daadwerkelijk in zijn non prestige talent.

Half Japanese is cult, extreem slecht maar wel een gemeende katalysator voor de latere Kurt Cobain genialiteit. Zelfs Moe Tucker van Velvet Underground valt voor deze onbeholpen onhandigheden en verleent zelfs haar slagdiensten om twee albums te voltooien. Het nonchalante omdenken inspireert zelfs een excentrieke band als The Fall. Tegenwoordig noemt men het freejazz inspiratie, maar in principe is het niet veel meer dan ongeschoolde rotzooi. Vervolgens verdwijnen ze rond de eeuwwisseling geruisloos van de podiums, de rol van Jad Fair is nog amper van belang en broerlief David Fair leidt dan al jaren een teruggetrokken gezinsleven bestaan. En dan komt in 2014 totaal onverwachts Overjoyed uit. Hardnekkig onkruid vergaat niet, maar laat zich hooguit kortwieken. Vervolgens verschijnt er jaarlijks een verse woekerende bastaardaftakking. Uit de geplante kiemzaadjes komen vermakelijke albums als Hear The Lions Roar, Why Not?, Invincible en Crazy Hearts voort.

Jad Fair beseft ondertussen ook wel dat een muzikantenbaan er niet inzit, maar als performer treft hij weldegelijk doel. De meewerkende huurkrachten zorgen voor de sfeervolle omlijsting. De entertainer praat met zijn gesproken woord overdracht de boel chaotisch aan elkaar, he is not just the singer of the band, maar wel tot een geraffineerd podiumbeest getransformeerd. De angel is vakkundig verwijdert, maar Jump Into Love steekt nog steeds. Hier ontaard een demonische geestuitdrijving in een nachtelijk huilen naar de maan feestje, waarin oude helden geëerd, gememoreerd en opgeroepen worden. Half Japanese verkeert in een jaren tachtig gothic postpunk modus en geeft hier hun eigen herkenbare onherkenbare draai aan. Jump Into Love, spring in de liefde, verdwaal in de liefde, baad in de liefde en verdrink in de liefde. Spartel en kom bovendrijven.

Het bizarre jazzy It’s OK draait als een vastlopende langspeelplaat om een herhalende riff heen, een kakofonie aan drumterreur met een van zich sprekende Jad Fair die zich ver boven de heersende eendags hypes plaatst. De donkere zware We Are Giants glitterglam bluesrock luidt het verdere verval in. We stuiteren op skippyballen discobollen acid de jaren zeventig door om vervolgens in de nerveuze jungle freakende True Love Will Save the Day zenuwinzinking te belanden. Het marcherende Listen to the Bells Chime rariteitenkabinet is een tot extase oproepende hypnotiserende dancetrip, met een exorcistische Jad Fair sjamaan als voorman.

Het gestoorde Jump Into Love titelstuk toetsenwerk laat de Dr. John bluesgeest in een Día de Muertos dodendans ontwaken. De praatgrage vocalist krijgt ondersteuning van subtiele rondspokende Gorillaz The Answer Is Yes mondharmonica partijen. Dit is dan nog maar een kleine stap naar de druggy Happy Mondays Shining Sun voodoo Madchester sound. De nachtmerrie openbaart zich in de griezelige This Isn’t Funny graftombes. Insomnia angsten en een overdosering aan slecht aflopende kinderliedjes sprookjes paranoia krijgt op het heftige Step Inside vleermuizen gothic een beschimmelde bacteriële kweekplaats cadeau. De onderwereld keert zich binnenstebuiten en hangt wankel balancerend aan een slaapwiegend ragdraadje.

We verlaten het aardse bestaan in de psychedelische gewichtloze Here She Comes krautrock snelwegen. Een bliksemflits naar het hiernamaals, gedragen door futuristische afstompende elektronica. We plukken Shining Stars uit de sterrenstelsel, en zetten een ritueel verbrandingsproces in werking, enkel om de hemel te verlichten. Het exotische Walking Dead Zombie World horrorscenario meet zich met het folky daglicht schuwende Swans werk. Voor een met twee linker handen functionerend boegbeeld levert Half Japanese met Jump Into Love zeker geen half werk af.

Half Japanese - Jump Into Love | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Half Moon Run - A Blemish in the Great Light (2019)

4,0
Het is natuurlijk prachtig als je als band zijnde een droomstart maakt, al blijft het je wel in het vervolg van de carrière achtervolgen. Half Moon Run wordt al direct overrompeld door het succes van hun kwetsbare debuutplaat Dark Eyes. De poging om van de single Full Circle ook in Nederland een hit te maken mislukte genadeloos. Het enthousiasme van de 3FM diskjockeys kon niet helemaal overgebracht worden op het publiek. Ondanks de status van Megahit wilde het maar niet opgepakt worden, en flopte deze gigantisch.

De Canadezen uit Montreal besluiten om de folk basis steeds meer los te laten, wat resulteerde in Sun Leads Me On. Een middelmatige plaat waarbij er ruimte is voor mainstream Beatlesque nummers. Groots van opbouw, maar met stukken minder overtuigingskracht. Het avontuur dat deze vriendengroep aanging heeft zich gesetteld rondom het vertrouwde kampvuur. Veiligheid en balans zijn de kernwoorden, ondanks dat er muzikaal gezien geen slechte songs op te vinden zijn. Dit was het beste meetbaar in de verkoopcijfers, want daaruit blijkt dat die niet ondergeschikt waren aan het debuut.

Nu is de brandende vraag welke richting ze op durven te gaan. De verwachtingen van het platen aanschaffende publiek zijn hoog gespannen en die willen meer van hetzelfde. Om creatieve armoede tegen te gaan zou het echter een forse stap vooruit zijn om te kiezen voor langdurige houdbaarheid. Een wenteling die meer aansluit bij de gevoeligheid die ze weten op te roepen met het debuut. Gerustgesteld kan ik al snel concluderen dat het weer een stuk kleiner van opzet is, al blijft de drang naar mondiale erkenning duidelijk aanwezig.

Wie hoopt op de folk sound van weleer zal teleurgesteld zijn. Zo af en toe weerklinkt op de achtergrond nog een verdwaald traditioneel instrument door. Met de samenzang van Yani’s Song willen ze nog wel het dromerige van The Beatles of de Australische Finn broertjes opzoeken, maar verder heeft A Blemish in the Great Light genoeg eigens te bieden. Die gedurfdheid is echter vooral bij de latere tracks terug te vinden.

Voordat er massaal afgehaakt wordt bij de commerciële knieval van de eerste nummers moet er gewacht worden tot het geweldige Razorblade, waarbij alles op zijn plek valt. Bijna sprookjesachtig wordt er een denkbeeldige wereld opgeroepen waarin alles in elkaar past. De eerste minuten zijn nog niet zo bijzonder, het verschil wordt gemaakt in de akoestische afronding met zware drumpartijen en de verandering in zangstijl. Waarna het vervolgens overgaat tot een zwaar hard geluid met allerlei toevoegingen en laagtes.

Die componerende meerwaarde hoor je vervolgens terug in het hemelse piano inleidende Undercurrents, wat de aankondigende rol vervuld voor het meer down to earth Jello on My Mind en de retro wavesynth in het donkere met lichte new age invloeden gevoede New Thruth. Niet dat het verder slecht is, integendeel, het klinkt allemaal wonderschoon. Zo wordt er gestoeid met heldere postpunk timbres in de gitaarakkoorden van Favourite Boy en de bas in Then Again welke een onheilspellende twist aankondigt.

Er staat een goed op elkaar ingespeelde band, wat misschien nog wel het treffendste hoorbaar is in de harmonieuze vocalen. Alle vier de kernleden bezitten zoveel muzikale kennis en ervaring, waardoor er geen selectie bestaat in de van de instrumenten en zangstukken. De rollen in Half Moon Run zijn zo verdeeld dat iedere bijdrage van even groot belang is. Ze revengeren zich absoluut ten opzichte van Sun Leads Me On, en bewijzen dat ze een mooie toekomst gegund wordt door aan alle verwachtingen te voldoen.

Half Moon Run - A Blemish in the Great Light | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Half Moon Run - Salt (2023)

4,0
In de lente van 2020 trakteert Half Moon Run hun concertarme fans op de unieke The Covideo Sessions thuisopnames, welke in september van dat jaar op cd verschijnen. Op de noemenswaardige video’s spelen ze vanwege de pandemie beperking ieder in een andere ruimte. Het oogt allemaal ontspannen en relaxt, toch is dit tevens het waardige afscheid van de veelzijdige Isaac Symonds, die besluit om de band te verlaten. Geamputeerd hervatten Devon Portielje, Conner Molander en Dylan Phillips zich met de Seasons of Change en Inwards & Onwards EP’s. Dylan Phillips brengt zijn Undercurrents solo album uit, een instrumentale semi klassieke pianoplaat, waarin ook Devon Portielje zijn componerend aandeel heeft. De opvolger van A Blemish in the Great Light laat mede hierdoor wat langer op zich wachten.

Eigenlijk is er niks aan de hand, Half Moon Run neemt altijd ruim de tijd om het opnameproces af te ronden, dus die stilte valt niemand op. De beginselen van Salt stammen zelfs al uit 2012, dus net na de Dark Eyes release en uit de periode dat Isaac Symonds zich bij Half Moon Run voegt. Devon Portielje is op doorreis in Thailand, en komt met een ukelele riff thuis waar hij dan nog niks mee kan. Nu vormt het de basis van Alco, de tweede Salt single en opvolger van You Can Let Go. Het vertrouwen in de Canadezen is blijkbaar niet afgezwakt; BMG biedt ze een contract aan en voor Half Moon Run ligt er tevens een grootschalige tournee door Europa en Noord-Amerika in de planning. Net voor de Salt release verschijnt Everyone’s Moving Out East ook nog op single.

De nerveuze opdreunende You Can Let Go knock-out schuwt het experiment niet en benadrukt tekstueel nogmaals dat je verantwoordelijk en afhankelijk van je eigen handelen bent. De Canadese indierockers pakken alle ruimte om daar de nodige ritmische versnellingen op los te laten. Ondanks dat Half Moon Run dus tegenwoordig uit een drietal bestaat, plamuren ze de songs volledig met broeierige futuristische soundscapes vol. Bij het dromerige haastige folky Arco gitaarintro valt dus alles op zijn plek. Het heeft een nostalgisch eighties natuurbelevingssfeertje en ondanks dat de meerstemmige passages weldegelijk aanwezig zijn, klinkt het net wat minder sereen, en hierdoor zelfs warmer en puurder. Vooral bij het afsluitende Crawl Back In pakken ze die oude kampvuur folk gewoontes terug. Ze verloochenen hun afkomst dus niet.

De gedeeltelijk gefloten Everyone’s Moving Out East vintage Half Moon Run liefdesverklaring aan de afgesloten jeugd is echter weer klassiek dromerig, dus eigenlijk ben je nog geen stap verder en ligt het eraan hoe dit drietal zich in verhouding van de overige acht tracks staande houdt. Nou prima dus. Het luchtige niks aan de hand Heartbeat pianostuk is tevens een geschikte single kandidaat. Verder vormen vooral de experimentele jaren negentig het uitgangspunt. De verwijzingen naar het lichtgewicht experimenteel Radiohead en dEUS werk druipen soepeltjes al door You Can Let Go heen. Half Moon Run klinkt door de geroutineerde complexe jazzy percussie uitspattingen gedurfder, brutaler zelfs. Het is vervelend om hier te vermelden, maar ze bewijzen dat ze Isaac Symonds wezenlijk niet eens missen.

Met springerige pianotoetsenwerk verwelkomen ze het catchy tot beweging oproepende Hotel in Memphis, waarmee ze genoeg diepgang in de commerciële basis leggen om net buiten de gebaande paden te treden. Die winst halen ze uit deze breed georkestreerde arrangementen van Dylan Phillips, daarin schuilt hun kracht. Het Esca String Quartet compenseert hierdoor de afwezigheid van hun voormalige collega. Ondanks dat de nadruk vooral op de rust van de piano en strijkers ligt, drukt Conner Molander de bas in Goodbye Cali op de voorgrond, en gaat de rockende gitaar heerlijk uitwaaiend tekeer. Het geniale 9beat percussie intro overtreft zelfs alle verwachtingen. Half Moon Run staat voor dit soort hoge school speelsheid garant, daarmee maken ze overduidelijk het verschil. Buiten het magistrale prachtig uitgespeelde Dodge the Rubble en de melancholische postpunk sfeerpartijen in de openhartige Gigafire treurnis na wordt het nergens diepduister en zwaar.

In het hemels gezongen Salt titelstuk overstijgt Devon Portielje zijn muzikale kunsten. De zanger flirt vrij onbevangen met de vocale mogelijkheden, en bevestigd nogmaals dat hij lekker in zijn vel zit. Salt ademt het verlangen naar het gevoel van thuiskomen uit. In eerste instantie droom je bij de nostalgische heimwee tracks weg, maar een intensieve luisterbeurt bevestigt het tegenovergestelde. Devon Portielje beseft juist dat er in het artiestenwereldje weinig ruimte voor vastigheid is. Geen gezinsgeluk, vriendschappen vervagen omdat de prioriteiten voor een band op een ander vlak liggen. Hierdoor zit hij noodgedwongen in de rol van observerende toeschouwersrol gevangen, en dat levert prachtige beeldende verhaaltjes op. Ze continueren met voorzichtige koerswijzigingen het niveau. Er staan de nodige prachtsongs op, maar is het te voorbarig om van een meesterzet te spreken.

Half Moon Run - Salt | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Hallo Venray - Where Is the Funky Party? (2017)

3,5
Is Hallo Venray een band die mij nog kan verrassen?
Blijkbaar wel; want Where Is the Funky Party? hakt er gelijk lekker in.
Weg is de ongein waar ze ooit mee op Pinkpop stonden, en waarmee ik ze tot nu toe mee associeerde.
Funky Party doet mij wat aan Prince denken tijdens Batman, maar dat komt uiteraard ook vanwege de clown die vanuit een putdeksel mij aankijkt op de prachtige albumhoes.
Is het riool net geleegd, of zit deze nog vol met dirt?
De link met Stephen Kings It is ook al snel gelegd; duistere jeugdherinneringen.
Blood heeft de energie van Nirvana ten tijden van In Utero, en is ook weer lekker.
Oh, You’re Not Bad is surf met een The Cramps sausje, waarbij de nodige suiker zit, waardoor het een stuk zoeter smaakt.
Maar van suiker wordt je weer hyper, dus stuiteren we lekker door naar Drink.
Vrolijke pingpong muziek met een vleugje The Jesus and Mary Chain, maar flauw als bij het springstok toneelstukje op Pinkpop wordt het nergens; tja als we eenmaal over stuiteren begonnen zijn, dan moet je die opmerking maar even inkoppen.
Het tempo blijft hoog in het Pixies achtige tussenstuk Sticking, maar ondanks die invloed is het zeker geen kopie; het eigen geluid blijft staan.
Ball klinkt vooral door de gitaarpartijen in het begin als een ode aan Velvet Underground, en blijft heerlijk donker.
Supermarket is vreemd, en gaat zelfs richting old school Iggy Pop; toen die nog frontman van The Stooges was.
Stories past minder tussen de rest, hier hoor je wel nog de oude invloeden van Hallo Venray terug; de zang van Henk Koorn heeft veel weg van Neil Young; maar muzikaal weer totaal anders.
Zweverige Ride golven die de oude hippie weg spoelen.
Different Kind of Air is nog experimenteler als wat tot nu toe voorbij kwam; heerlijke uitgerekte sound van zandkorrels die je op een oververhit strand achtervolgen; in je zwembroek kruipen, jeuken in je bilnaad en de overige je ogen als een allergische reactie dicht metselen.
Zonnestralen tatoeëren een soort van vergaand maanlandschap op je kale hoofd; maar al met al een prettige ervaring; ondanks de hoge zang die vervolgens invalt.
Misschien is dat wel het enige minpuntje op de plaat.
De dromerige afsluiter Look Outside is de blik op het voorjaar wat maar niet wil komen; zonnig, maar dan wel achter dikke donkere wolken, die teveel overheersen
Deze maand was de laatste maand voor mij als Excelsior Supporter, de oogst viel helaas vaak tegen, al stelden ze dit jaar nog niet echt teleur. MICH en Nouveau Vélo waren ook top!

Hana Vu - Public Storage (2021)

4,0
Als Do It Yourself artiest timmert de uit Los Angeles afkomstige Hana Vu al een tijdje aan de weg en maakt ze als vijftienjarige al de nodige indruk met het solerende werkstuk OUTTAKES. Daarop staat een beklemmende duistere Lovesong coverversie van de The Cure klassieker, welke nog doodser en hopelozer klinkt dan het origineel. Het met vrienden volgespeelde Sensitive wordt nog niet echt opgepakt, maar met How Many Times Have You Driven By trekt ze de aandacht van het aan Fat Possum gekoppelde Luminelle Recordings. Daarna gaat het balletje wel rollen. Met Nicole Kidman / Anne Hathaway plaatst ze zich in 2019 in de NME Top 100 lijst van veelbelovende nieuwe artiesten. Het op Ghostly International verschijnende Public Storage is na deze EP’s haar eerste volwaardige album.

De vervlakking van de eenzaamheid die woorden laten vervagen in de schitterende lentezon van 2020. Onzekerheden en het dreigende isolement. Gewoon een paar gedachtes die opkomen bij het wegdromende April Fool, de openingstrack van Public Storage. Hana Vu plaatst de bewustwording van de natuur tegenover de stilte van de benarde maatschappij. De zuurheid van een felgekleurde wegbrandende West Los Angeles staat gelijk aan een oranje hemel op aarde in de City in Dust song Heaven. De jonge singer-songwriter is met haar 21 jaar al volwassen genoeg om die wereldwijde ellende op papier een passende plek te geven. Al lees je tussen de regels door dat het persoonlijk communiceren haar zwaar valt wat ze later nogmaals benadrukt in World’s Worst.

Boosaardige leegte wordt overrompeld door heftige gitaarnoise en verbindt in Gutter de jaren negentig door hier een flinke lading aan georkestreerde Britpop op los te laten. Het evangelische Maker laat juist de berustende folky kant van Hana Vu horen, die al hopend op bescherming de toekomst tegenmoed kijkt. Verder zijn het vooral de tiener slaapkamer kilte in het aan nostalgie vastklampende keyboardtrack Everybody’s Birthday en de aangeslagen drummachine beats in Anything Striking die kletterend memoreren naar de tachtiger jaren. Ook het toegankelijkere uptempo Aubade heeft een positief opbeurend new wave karakter.

Bij de klaagzang van Keeper haalt ze de inspiratie bij Running Up That Hill van Kate Bush vandaan. Dezelfde krachtige strijd, dezelfde dramatiek, dezelfde antwoordloze vragen. De rauwheid van haar postpunk liefde zit verweven in de melancholische pop van het zwaarmoedige titelstuk Public Storage. Het deprimerende sleutelnummer welke ze tijdens het gehele opnameproces als een betrouwbare vriend met zich meedraagt, maar die zich door de afwijkende houding als een afstandige vijand ontwikkelt.

Hana Vu sleept zich weemoedig door Public Storage heen. De chaos in haar leven stapelt zich op in de onuitgepakte verhuisdozen die bij I Got symbool staan voor het ongeordende bestaan. Opslagruimtes die het onmogelijk maken om zich te hechten aan de omgeving, al is die emotionele behoefte in het naar vastigheid schreeuwende verlangen in My House absoluut aanwezig. Public Storage is een op grauwgrijze achtergrond bewerkt schilderij met een overschot aan weggestopte Red Rain tinten. Door de vrouwelijkheid in de songs krijgt de plaat een liefdevolle benadering en onderscheidt Hana Vu zich van haar star denkende mannelijke collega’s die weinig hoopvolle romantiek toelaten in hun negatieve doemdenken.

Hana Vu - Public Storage | Rock | Written in Music - writteninmusic.com

Hand Habits - placeholder (2019)

4,0
Hand Habbits is het solo project van meestergitarist Meg Duffy. Deze veelzijdige artiest heeft al een aardig muzikaal avontuur achter de rug, met bijdrages aan tracks van The War On Drugs, en het nu op grotere schaal opgepakte Weyes Blood. Een prominent aandeel is haar toegedeeld als sfeermaker in de begeleidingsband van Kevin Morby. Geboren in het New Yorkse Amsterdam; niet te verwarren met onze hoofdstad en New Amsterdam, maakt Meg nu onder het alter ego Hand Habits een tweede soloplaat. Wist ze met Wildly Idle (Humble Before The Void) al te verrassen door af te wijken van het kenmerkende psychedelische werk, en juist minder de nadruk te leggen op haar artistieke kwaliteiten, gaat ook Placeholder de intieme klein gehouden selfmade kant op. Nog meer krijgt haar geweldige zang de mogelijkheid om gehoord te worden, want die heeft ze ook in haar bezit.

Mooi om te ervaren dat ze met haar sober gespeelde spel weer een ontwikkeling laat horen. Ze tovert grimmige klanken tevoorschijn uit haar instrument, welke zich kunnen hechten aan in de jaren negentig populaire dromerige gitaarbands. Was het debuut nog een zolderkamerplaat, dit kan meer gezien worden als een huiskamer project. Ondanks de deprimerende sound stelt Meg zich meer open voor een groter publiek. Placeholder is persoonlijk, een afgerond dagboek. Met een duidelijke link naar het afsluiten van processen, om een volgende stap in het leven te maken. Er wordt terug gekeken op haar jeugd, oude geliefdes, en de mogelijkheid hiervan afstand te nemen om door te groeien. Dat het allemaal depressief klinkt is dus niet vreemd. Elke vorm van verlaten worden neemt verdriet met zich mee.

Gelukkig zijn er nog die aangename momenten zoals in Can’t Calm Down waar ze de gitaar laat huilen, en de tranen vorm krijgen in schitterende akkoorden. Echt ouderwets scheuren kan ze nog steeds, ongeremd gaat Meg Duffy los in het prachtige Jessica. Ondanks de donkere teksten en tevens net zo zware omlijsting geven de hogere slepende vocalen er een warm harmonieus gevoel aan. Door het overdubben van haar stem krijgt het een aangenaam meerstemmig karakter, en vermijd ze de zoektocht om een passende backing toe te voegen. Al zit ze soms wel op het randje, waardoor het net niet in een galmende massa verdwijnt. Op andere momenten weet ze zich weer aangenaam kinderlijk te presenteren als in het lieflijke What’s The Use. Het enige minpuntje is het vervreemdende intermezzo Heat waar disco afgewisseld worden met vage orgelklanken. Placeholder is een prachtige aanwinst in het alsmaar doorgroeiende singer-songwriter landschap, waarin de vrouwen een steeds belangrijkere rol opeisen.

Hand Habits - Placeholder | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Haneke Twins - Astronaut (2020)

3,0
Het klinkt allemaal als een mooi uitgewerkte verhaallijn van een spannend jongensboek. In een laboratorium tussen de Zwitserse bergen werken twee Griekse CERN wetenschappers aan een gezamenlijk project waarvan ze de oorsprong zoeken in de kille jaren tachtig. Er is echter helemaal niks geheimzinnigs aan, geen plot theorieën, gewoon twee bevriende onderzoekers die hun liefde voor new wave projecteren in Haneke Twins, een band die teruggrijpt naar de hoogtijdagen van de postpunk.

De harde kern wordt gevormd door de bariton grafstem van persoonlijkheid Paschalis Vichoudis die al humeurig op hoog tempo bassend tegengas geeft om de twinkelende gitaarakkoorden van Stefanos Leontsinis in bedwang te houden. Michael Schenk assisteert door zijn opzwepende drumslagen het duo met de precisie van een volleerd vakman op het tweede mini album Astronaut, nadat er twee jaar geleden al naam gemaakt wordt met het naar de band genoemde Haneke Twins. Aansluitend op het stevige naar de gothic neigende debuut komt er nu een meer sfeervol vervolg, waarbij de luidruchtige rockgitaren nog steeds in jammerende mineurstemming opgesteld staan, maar ook funkende luchtige passages toelaten.

De bevrijdende klanken sluiten zich als een zware warme oversized winterjas over de fragiel klinkende frontman heen. De strakke sound is vervangen door ademende dromerige geluidsgolven die minder dichtgemetseld de beklemmende vocalen van Paschalis Vichoudis begeleiden. Als gids nodigt hij je uit om hem te volgen in de kronkelende deprimerende gedachtegang van een eenzame geleerde die te lang tussen vier opgesloten muren als een kluizenaar te werk is gegaan. De verrijkende blik levert wel avontuurlijke taferelen op, al weet de zanger dit niet verder met overtuigende diepgang uit te spelen. Het is een tikkeltje te doordacht en hierdoor minder spontaan.

De muziek wordt gebruikt als uitvlucht om heftige onderwerpen als zelfdoding en de psychische waanzin van het leven een plek te geven. De verdoemenis die het isolement oproept drukt ook hier feitelijk de stempel op de gitzwarte teksten van de wanhopige voordrager. Al mag hij daar wat meer eigenheid tussen stoppen om de geloofwaardigheid te laten overheersen. Nu maakt hij dankbaar imiterend gebruik van de grote voorbeelden die hem gevormd hebben, en blijkt hijzelf niet veel meer dan een vervagende schim te zijn.

Dat ze voor de afronding van het album het koude Zwitserland zijn ontvlucht en naar de zonnige Dudu Loft studio in Athene zijn uitgeweken hoor je sporadisch terug in de dansbare gitaarlicks die voor een openscheurende wolkbreuk zorgen. Voor het innemend afwisselend effect zijn daar de puntige opbeurende gitaarlijnen. Al lijken die als mechanische zonnepanelen de energie te lang vast te houden, zonder deze vervolgens te recyclen tot een organisch geheel.

Het aanbod aan overtuigende soortgelijke acts is op dit moment echter zo groot dat er wel meer diepgang wordt verwacht. Die gemeende leegzuigende felheid en overtuigende puurheid wordt hier overduidelijk gemist. Het neemt niet weg dat Astronaut een prima licht verdovend placebo is om de grijze herfstdepressies te bestrijden.

Haneke Twins - Astronaut | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Happy Mondays - Pills 'n' Thrills and Bellyaches (1990)

4,0
Veel kracht van het Manchester gebeuren van eind jaren 80, begin jaren 90 ligt ook wel in de onverschillige houding van de bandleden.
The Charlatans, The Stone Roses, en zeker ook Happy Mondays, later ook een band als Oasis.
Madchester is de nieuwe punk.
Schijt aan de wereld.
Met een pilletje op kun je zelfs een druilerige, koude zomeravond in een tropisch feestje veranderen.
Geen geld om naar Ibiza te gaan?
Breng Ibiza dan naar Groot Brittannië.
Happy Mondays hebben ook wel weg van Frankie Goes To Hollywood.
Ook daar loopt er een danser rond om de sfeer er in te brengen, waarbij zijn rol verder minimaal is.
Ook een band die dat onverschillige uitstraalde.
Zelfs een meer Electronica gerichte band als The Prodigy pakte deze formule op.
Wel met betere dansers, en een frontman die zich meer bewust was van zijn houding.
Pills 'n' Thrills and Bellyaches is de trip waarin Happy Mondays tijdens de Second Summer Of Love in 1988 in belanden.

Harmonious Thelonious - Plong (2020)

4,0
De veelzijdige cyberpunker Stefan Schwander bewandeld al zo’n vijfentwintig jaar het omvangrijke pad van het elektronische clubcircuit. De onuitputbare mogelijkheden van de techno sound inspireren hem tot het opstarten van Harmonious Thelonious. Deze instrumentale dance sensatie debuteert in 2010 met het lawaaierige Talking, waarna twee jaar later de lichtere toegankelijke ambient trance van Listen volgt.

De toon van het confronterende Santos is veel grimmiger. Een gedurfde ontwikkeling, waarmee hij duidelijk zijn veilige comfortzone verlaat om meer eighties gerichte new wave invloeden en experimentele jaren zeventig Krautrock soundscapes toe te laten. Vervolgens wordt het op een paar uitspattingen na stil rondom het Harmonious Thelonious project van de Düsseldorfse muzikant.

Met Plong slaat de ervaringsdeskundige met een fikse catalogus aan afgeronde projecten verrassend sterk terug. Het is een serieuze voortzetting van het ook al donderhard binnenkomende Santos. De hypnotiserende uitgestrekte geluidsbelevingen hebben plaats gemaakt voor abstracte afgewerkte donkere nachtmerries, die de duistere kant van de muzikant naar de bovengrond stuwen.

Het mag duidelijk zijn dat de roots van de muzikant zich sterk in de ritmische postpunk hoek bevinden, en dat die nostalgische gevoelens aan de basis staan aan zijn nieuwe plaat. Het verlangen naar een parallel wereld met het heden, waar ook de dictatoriale dreiging domineerde en het milieuvraagstuk voor verdeeldheid zorgde. De angst voor het AIDS virus was enigszins vergelijkbaar met de Corona problematiek, waarbij in beide gevallen sprake is van een opgelegde vrijheidsbeperking.

Die langdurige onzekerheid en krankjorume wanhoop overheersen ook op het zwaardere Plong. De onderhuidse dramatiek komt sterk tot uiting in de ronddolende stuiterballen elektronica van het voort dravende Geistertrio Booking, de zuigende tribals in Mumba en het Oosterse Original Member of a Wedding Band, welke als een mistige fata morgana de grensverleggende horizon van Stefan Schwander verbreed. Het abstracte Abu Synth heeft het grote stadsgeluid van de grijze industriële new wave welke zich in de jaren tachtig vooral vanuit het baanbrekende Mute Records label ontplooide.

Vanuit het eindeloos in beweging zijnde Young Kong schakelen we over op de digitale flitsende snelweg van de Krautrock om de new wave als een uitgestapte bijrijder achter zich te laten. Dan is de opzwepende complexiteit van het dynamische Interpretation de Reve, een verademing waarbij Stefan Schwander de melodieën dirigeert tot een dansbaar geheel. De anti reactie op The Roller lijkt even te ontaarden in fantasieloos monotoon gedreun, en het is ook daadwerkelijk zoeken naar punt van de evenwichtigheid.

Met Totentanz laat Harmonious Thelonious horen dat de scheidingslijn tussen Afrikaans georiënteerde ritmische new wave en hypnotiserende clubhouse niet zo gigantisch groot is. Een heerlijke afsluitende trip die best wat langer had mogen duren. Stefan Schwander bewijst op Plong keer op keer dat hij veel meer is dan een beperkte master of ceremony.

Harmonious Thelonious - Plong | Electronic | Written in Music - writteninmusic.com

Hatchie - Giving the World Away (2022)

3,5
Ruwe decadente elektrorock golven verstoren de aangename vertroebelende Giving the World Away dreampop roes. Liefde is verdovend bedrieglijk, maar ook een van de zuiverste gevoelsvormen. Laat je niet door sentiment leiden. De roze wolken door gesettelde zekerheden verdreven. Hoe hechter de relatie, hoe sterker de benauwdheid dat dit alles ooit definitief kan eindigen. Het Australische echtpaar Joe Agius en Harriette Pilbeam zijn beide actief in de muziekbranche. Joe Agius vervult zijn tijd bij de indierockers van The Creases, zijn soloproject RINSE en is ondersteunend bandlid bij Hatchie, het alias van zijn vrouw Harriette Pilbeam.

Giving the World Away volgt het drie jaar eerder verschenen Keepsake op. Ondanks de gelukzaligheid en gedeelde liefdesverklaringen van het koppel is het ook een plaat waarbij thema’s als twijfel, bindingsangst, ouderdom en wereldvervaging een grote rol spelen. De albumhoes is een overduidelijke Baz Luhrmann Romeo + Juliet verwijzing, diezelfde romantische dramatiek is in alles terug te horen. Hatchie herplaatst zich naar de jaren negentig, het tijdperk dat bands een prominente rol op de soundtracks vervullen en passende muziekkeuzes de filmbeelden versterken en soms zelfs overtreffen.

Substanties aan gefilterde postpunk kilte wegdansen. Kopje ondergaan in dompelende basakkoorden. De diepte opzoeken in een kakofonische draaikolk aan fragmentarische spoken words samplers die de uitdaging aangaan om het toegankelijke new wave geluid enigszins te ontwrichten, maar hun kracht in de serene kalmte en troost verliezen. Giving the World Away is een sprookjesachtige bewustwording met hoekige realiteitsbelevingen. Betoverend gezichtsbedrog met een voet in het donkere moerassige jaren tachtig tijdperk, de andere in de jaren negentig, met elektronische noise en stekende dance uitspattingen.

Melancholische duistere terughoudendheid in heerlijke postpunk nostalgie, gezegend met lichtgevoelige sensuele echoënde zangpartijen. Hatchie heeft een lief tienermeisjesachtig stemgeluid, zeer pop georiënteerd en dus zeer toegankelijk. De zangeres stapelt meerdere stemlagen op elkaar en creëert hiermee een rijk rijp girlband sfeertje waarbij ze zichzelf soms dreigt te verliezen in haar grijsgroene beeld van de perfectie. De spanning zit hem in die opwaaiende stormvlagen, welke het broeierige hogedrukgebied bewonen en uitdagend door de tracks heen fladderen.

De aanstekelijkheid komt samen in sterke Madchester Summer Of Love ritmes, orkestrale tienerfilm dwalingen en een overweldigende lading aan pootjebadende shoegazer ruis. Kinderlijke onschuldige zangpartijen verpakt in verklevende bubblegum plakkerigheid. Wel lekker, maar na een paar keer kauwen blijken de smaakpupillen amper tegen zoveel bitterzoetigheid bestand, maar misschien ben ik deze speelse naïviteit gewoon ontgroeid.

De nachtelijke pracht van het samenzijn. Twee lichamen die in een synonieme beweging in elkaar overvloeien. Och, de liefde en romantiek kan zo mooi gedragen worden, en misschien vergeten we in deze haastige maatschappij te vaak hoe je van elkander moet genieten. Die boodschap is zo eenvoudig, zo puur en daar draait het in principe bij Giving the World Away om. De intimiteit van de wereld weggeven en de weerkaatsende schoonheid ontvangen.

Hatchie - Giving the World Away | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

Hatis Noit - Aura (2022)

4,0
De puurheid van dierlijke klanken vormt het grondbeginsel van alle communicatiemiddelen. Woorden kunnen op verschillende manieren geassocieerd worden. Uiteindelijk bepaalt de innerlijk getroffen ontroering de zeggingskracht, meer nog dan de betekenis van de zinnen. Klanken zijn universeel, woorden cultuurgebonden. Elimineer je het gesproken taalgedeelte, dan is er geen onderscheid meer.

De Japanse Hatis Noit gaat op zestienjarige leeftijd opzoek naar die filosoferende oerkern van het overgangspunt tussen muziek en spirituele heling. Ze haalt haar voldoening bij de Boeddhisten uit Nepal. Er volgen leerzame jaren in het unieke theatrale jazzy postrock doomgezelschap Mutyumu waar ze met haar voordracht dromerige theatrale stemgeluid de nodige folky metalwave diepgang toevoegt. Binnen de band Magdala verkent ze de grenzen van het evangelische kerkelijke koorzang en sluit weer aan bij die religieuze puurheid waarmee ze als jong volwassene kennis maakt. Universal Quiet is een sterk staaltje stemtovenarij en verschijnt in 2015 onder haar eigen naam.

Als raamwerk gebruikt Hatis Noit bij Aura de vooruitziende blik welke de jong overleden essayschrijver Walter Benjamin (The Work of Art in the Age of Mechanical Reproduction) op de hedendaagse kunstvormen had. De adoratie voor het Angelus Novus schilderij van Paul Klee eist met zijn driedimensionale visie een prominente hoofdrol op. Hatis Noit plaatst zichzelf definitief in de schijnwerpers, trotseert het moerasvaarwater van het traditionele Mystère Des Voix Bulgares, de IJslandse Björk folk, gothic wereldmuziek en new wave tussenmengsels. Haar Japanse holle doordreunende Jomon cultuurbeschaving en de Gagaku muziekroots brengen alles in verbintenis en beweging. Klassieke hemelse Gregoriaanse geloofsbelevingen voegen zich belangeloos bij het traditionele Japanse Inori gebed waar natuurkracht geluidscollage effecten het flora en fauna hoorspel versterken.

Thor, de Germaanse heerser van de donder, wispelturig, eigenzinnig, krijgshaftig. Strijdbaar overwinnend, de traditionele folk als basisbeginsel. Willekeurig geplaatste muzieknotenklodders vormen het A Caso verfpallet en roeren zich tot een kakofonische klonterige brij met dirigerende opera uitspattingen. Himbrimi is de acclimatiserende ijsduiker, jagend naar haar prooi en draagt zusterlijk met de Angelus Novus engelen adoratie diezelfde onbeschrijfbare schoonheid uit als The Host of The Seraphim van Dead Can Dance. Aura, het verlichtende energieveld welke zich als beschermheer om een mens vormt. De gemoedstoestand geeft er kleur en waarde aan. Het universele paars, het hemelse indigo en het emotionele oranje, voor mij komen deze lagen op Aura het meeste aan bod.

Hatis Noit visualiseert, projecteert, dynamiseert en deprogrammeert het onderbewustzijn. Bijzonder meditatief, bijzonder geestverruimend maar dan zonder de verslavende genotsmiddelen werking en zonder het muzikale uitgangspunt te verliezen. Ze gromt, dartelt en huilt en gebruikt de elastische spanningsbogen om de operakant op te roepen, verenigd deze wervelwind met zware serene rust en luchtige onweerswolken. Het titelstuk Aura graaft onderin het diepste in de ziel, de klaagzang werpt zich tegen de muren op, krabbelt omhoog en daalt vervolgens neder. Bouwstenen die uiteindelijk de thuiskomende poorten naar Sir Etok openen, het einde van de huidige wereld. Niks huiveringwekkends aan, de verrijking zit hem in de ontplooiing van het zesde zintuig. Intuïtie, het aanvaardbare inzicht zonder nadenken, zonder angst, zonder twijfel.

Hatis Noit - Aura | Roots | Written in Music - writteninmusic.com

Headland - What Rough Beast (2019)

4,0
Headland is er op uit om je hoofd binnen te dringen en daar op zoek gaan naar een nieuwe vaste verblijfplaats. Met de oorsprong in de surfmuziek weten ze ook hier een filmisch landschapscreatie op te roepen. De geluidsgolven zijn bedwongen, voorzichtig kriebelen ze het strand om er vervolgens met vloed een prachtige weerkaatsing te laten zien in het spiegelende water; waarbij natuurlijk maanlicht er een zilveren gloed als doorzichtig dekentje over legt. Met dit beeld in gedachte stap je eenvoudig binnen in het muzikaal verwarmde badje gevuld met rustgevende zomerklanken.

Het Australische variërende gezelschap wordt aangestuurd door Murray Paterson, een veelzijdige artiest die het inzicht heeft om met de juiste personen om hem heen te bouwen aan prachtige geluidscollages. Want zo valt What Rough Beast nog het beste te omschrijven. De basis ligt wel degelijk in de popmuziek, maar door veelvoudig gebruik van minder gangbare instrumenten als orgel en accordeon wil het een stuk rekbaarder over komen. Met gemak gaat het door toevoeging van slide gitaar richting sfeerbepalende instrumentale lonely wolf countryrock naar emotionele rauwe vocale uitbarstingen met explosief gitaargeweld.

Toch blijft bij de toongeving kalmte overheersen. De stevige Motörhead song Deaf Forever wordt als soepbot afgekloven tot er heldere bouillon gemengd met toegankelijke zoutloze ingrediënten over blijft. Niet verkeerd gedaan, maar de kracht van het nummer is vrijwel terug gebracht naar een kindvriendelijk slaapliedje. De tekst over een strijdbare weg naar het Vikingparadijs blijft echter recht overeind staan, waardoor het juist een luguber nachtmerrie effect oproept, daarin zijn ze behoorlijk sterk geslaagd. Darlin’ Be Home Soon daarentegen ligt veel dichter bij de versie van Lovin’ Spoonful. Hier voegen ze feitelijk niks toe, maar laten ze juist veel weg om zo dicht mogelijk de kern te benaderen.

Verder zijn het allemaal eigen composities waarbij Paterson met regelmaat wordt bijgestaan door bassist Joel Silbersher. Deze muzikant is misschien nog wel meer geschoold dan de leider van Headland, behalve dat hij hem regelmatig afwisselt in zang wil hij ook nog aangename passages invullen met gitaarspel en percussie. Toch blijft hij netjes ondergeschikt aan de frontman, waardoor er geen gedring ontstaat om een vooruit staande rol op te eisen. Net als de muziek is die verdeling volledig in evenwicht.

De teksten zijn met regelmaat tegen de absurditeit aan, maar worden zonder enige hang naar ironie bezongen dat dit niet eens opvalt. Daarbij hoeft dus niet de nodige diepte opgezocht te worden. Het lijkt maar bijzaak te zijn, de aandacht gaat voornamelijk uit naar de schitterende vormgeving en opbouw van de songs. De oorsprong is dus klein gehouden waardoor het een folky inslag heeft, al zijn de nummers alles behalve kaal te noemen.

De effectenpedalen worden als een haperende versnellingsbak ingedrukt, zonder het overige muzikale gereedschap in de weg te zitten. Zang wordt alleen maar als noodzaak ingezet, waardoor er een evenwichtige afwisseling tussen instrumentale juweeltjes en kant en klare popliedjes ontstaat. Headland maakt een waardige opvolger van het twee jaar oude True Flowers From This Painted World. Het is een tikkeltje soberder allemaal, en wil daardoor nog harder raken.

Headland - What Rough Beast | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

HEALTH - RAT WARS (2023)

4,0
Waar andere industrial noise bands voor een militant zwaar stemgeluid of een wanhopige emo schreeuw kiezen pakt HEALTH juist met de androgene dromerige voordracht van Jake Duzsik uit. Hierdoor ontstaat er een aangenaam surrealistisch beeld van een wereld die de toekomst ingehaald heeft, en waar de plannen voor morgen achterhaald zijn. Het vertrouwen in deze uit Los Angeles afkomstige cyber elektronica act is zelfs zo groot dat Nine Inch Nails frontman Trent Reznor zijn medewerking aan de Isn’t Everyone track van het DISCO project aflevert en symbolisch het stokje overdraagt. In het HEALTH laboratorium ontstaat RAT WARS waar de grootheden en grootverdieners der aarde hun macht boven het ondergeschikte volk uitvechten. Een smerige oorlog zonder winnaars met alleen maar verliezers en waarbij het kapitalisme heerst. Sterker nog, RAT WARS verlangt bijna naar de zuiverende ongezonde pandemie levensstijl stilstand terug.

Demigods keert zich vooral tegen de antisocialisatie, waar de geboorte van kinderlijke reinheid misbruikt wordt om andere doeleindes te bereiken. De geboorte van een liefdeloos ongelukkig bestaan. De geboorte van het direct al ingezette stervensproces. Het is juist die pure kwetsbaarheid waar Jake Duzsik zich mee identificeert. De druk op de jongste generatie die voor onze zondes en misstappen moeten boeten. Het is bijna een kerstnummer volgens de HEALTH principes, met zalvende berusting in een verharde maatschappij. Demigods grijpt zelfs na het pre- industrial tijdperk terug, met bombastische synthpop en zelfs new wave echo’s waaroverheen verwoestende beats losgelaten worden. De kern ligt ergens tussen de postpunk resten begraven en openbaart zich hier. Lukt het HEALTH om dit hoge niveau op RAT WARS vast te houden? Jazeker!

Het innerlijke Jake Duzsik kind kijkt in Future Of Hell tegen een vervreemdende wereld aan die niet de zijne is. Niet eerder sluit zijn stem zo passend bij het post apocalyptische geluid van HEALTH aan. Hij leeft in een geschepte illusie, een insomnia dagdromende nachtmerrie met stekelige bastaarduitstulpingen. Langzaam maken we ons klaar voor de Electric Body Music Hateful rave uitbarsting waarin we in onze leugens geloven en waarin de daaruit voortkomende haat de liefde tot een kansloze verspilling terugdringt. De oerschreeuw uit het verleden dendert als een hersenspoelende Lies! door de song heen, en zorgt voor de onvermijdelijke ommezwaai. Alle terugkeerwegen zijn vanaf dit punt geblokkeerd. De afbrokkelende (Of Being Born) afzwakking. (Of All Else) luidt de noodklok….

Doemdenkende depressies, claustrofobische angststoornissen, slopende verslavingen, verscheurende posttraumatische stressstoornissen en lichaamsvreemde persoonlijkheidsstoornissen. Dsm-v opent de innerlijke darkwave deuren naar de onzichtbare helse pijn. Een hysterische Electric Body Music therapie om de traumatische ervaringen weg te dansen. We vervallen in het Crack Metal terreurgeweld, waarbij het de indruk wekt dat de goedkeurende Mr. Self Destruct Trent Reznor over de schouders meekijkt en de noise lijnen mede verder uittekent. Children of Sorrow plugt de thrashmetal rockgitaren in en bewandelt hiermee de krochten van de Ministry stadscowboy straatvechters mentaliteit. Ook hier speelt Jake Duzsik met zijn verbale zachtheden waardoor hij een krachtige helende antireactie opwekt.

Sicko maakt onopvallend gebruik van de Godflesh Like Rats samplers, waardoor er een soort van duet ontstaat. Justin Broadrick heeft dus wel dat opgefokte verbale vermogen om stevig uit te pakken. Toch staat hij bewust achter in de mix opgesteld, waardoor het mijmerende Messias engelengeluid van Jake Duzsik de song draagt. Het toegankelijke tussen Pet Shop Boys en Depeche Mode balancerende Unloved antiromantiek verlangt naar een nooit gekregen zorgeloze jeugd terug en beantwoordt de Demigods zorgvraag. De dystopische Ashamed twijfel en de schaamte voor de onoverzichtelijke opstapelende puinhoop. Wat schenken we ons nageslacht. De cijfers liegen er niet om. Ook in Nederland kiezen steeds meer jong volwassenen voor een kinderloos bestaan.

Het hoofd opruimende Don’t Try laat een niet opvulbare leegte achter. Sereen, schoon, zorgeloos, veilig. De fragiliteit van het niets. RAT WARS is niet alleen een negatief gefocust duister toekomstperspectief, maar kan dus zelfs als de huidige staat van de mensheid gezien worden. De kwetsbare naïviteit van de zachte verbale voordracht van Jake Duzsik maakt hierbij het verschil.

HEALTH - RAT WARS | Rock | Written in Music - writteninmusic.com

Heart - Brigade (1990)

3,0
Na het succes van These Dreams en nog meer Alone wist Heart zichzelf weer op de kaart te zetten.
Helaas had dit wel tot gevolg dat ze met Brigade wel heel erg op safe gingen spelen, en bijna Foreigner achtige rock gingen maken; zelfs de hoes lijkt veel op die van Agent Provocateur.
De nieuwe doelgroep is die van de Knuffelrock kopers, muziek die een jong stelletje opzet.
Is dit dezelfde band die nummers maakte als Magic Man, Crazy On You en Barracuda?
Jazeker; en af en toe mag het nog rocken zoals bij Call Of The Wild en Wild Child, maar dit Heart is ondertussen wel Cold As Ice.

Heather Nova - Oyster (1994)

4,5
Heather Nova, het kleine zeemeerminnetje uit Bermuda die met haar betoverende stem daar hele schepen en vliegtuigen kon laten verdwijnen.
Op 27-jarige leeftijd besloot ze om de overstap naar het grote vasteland te maken.
Ze liet de eilanden ver achter zich, en haar zwoele, erotisch stemgeluid spoelde aan op andere stranden.

Vanaf 1994 zouden haar vocalen zorgen voor muzikaal overspel. De passie die daar vanuit ging zou veel mannen doen verlangen van hartstocht.
De zomers waren nooit meer hetzelfde.
Haar onschuldig ogende verschijning speelde daar ook een grote rol in.

Vanaf de stranden zou ze blootsvoets richting festivalterreinen vertrekken, met een akoestisch gitaar kruislings op haar ranke rug.
Zwijgzaam zou ze toe treden tot de podiums, daar een overtuigende show neer te zetten, om beminnende toeschouwers achter te laten op de weides van Lowlands en Pinkpop.
Als een oester heeft ze zich geopenbaard, en het sprookjesachtige geluid deed de mooie parel nog meer schitteren.

Oyster en Siren werden omarmd door de menigte, vervolgens sloot de oester zich weer langzaam.
Hij zou weer weg zinken naar de bodem van de Atlantische Oceaan.
Hopelijk wordt hij nog eenmaal op gedoken, om voor een tweede keer te stralen in de grote mensen wereld.

Heather Nova - The Way It Feels (2015)

4,0
Het meisjesachtige is ondertussen wel van haar stem verdwenen.
Ze klinkt nu volwassener, en haar bereik is zelfs voller geworden.
Niet meer dat lieve tedere en breekbare, maar misschien zelfs wat warmer.
Wat er gelukkig nog steeds is, is het sensuele geluid.
Mijn jongste dochter noemt het slaapmuziek, en vind er niet erg veel aan.
Mijn oudste dochter vind het geweldig, ze houdt wel van de rust in de nummers.
Papa, ik hoor zelfs de zee terug in het eerste liedje!
En ze heeft gelijk, Treehouse is voor mij ook een terugblik op Heathers geboortegrond.
Het verlangen om een hut in een boom te bouwen.
Bijna kinderlijke verlangens.
Misschien begrijpt mijn oudste dochter The Way It Feels zelfs wel beter dan ik.
En sluit het aan op de belevingswereld van een achtjarige.
In februari zullen we het samen live gaan ervaren.
Haar eerste concert, ze droomt nu al over welke kleren ze zal gaan dragen.

Hello Forever - Whatever It Is (2020)

3,0
Het zonnige Californische afgeschermde heuvellandschap van Topanga groeide in de jaren zestig uit tot een bruisende onconventionele vestigingsplaats voor vrijdenkende culturele kunstenaars en andere eigenzinnige gelukszoekers. Deze mythische eutopische aantrekkingskracht heeft het gebied nog steeds waardoor het een soortgelijke bedevaart functie heeft als het historische veel bekendere Woodstock.

Niet vreemd dus dat het commune achtige indiepop hippiegezelschap Hello Forever zich daar vestigt en geheel volgens het Love, Peace and Happiness liefdesliedjes principe aansluiting zoekt bij het revolutionaire jaren zestig geluid en je met Whatever It Is een beeldende retro flashback gevoel voorschotelt waarbij die ongedwongen blijheid de centrale aantrekkingskracht vormt. Plezier maken en gezamenlijk muziek produceren staat bij deze hedendaagse vredelievende bloemenkinderen generatie dus sterk op de voorgrond.

Als een in LSD doordrenkte toverbal wordt je meegenomen in de relaxte belevingswereld van het veelzijdige boegbeeld van Hello Forever. Singer-songwriter Samuel Joseph heeft een duidelijke voorkeur voor harmonische uitgewerkte Beach Boys samenzang en de in drugdampen gedoopte orkestrale Indiase periode van The Beatles. Hiermee beperkt hij zich niet tot de bevrijdende sixties, maar voegt hij ook experimentele jaren zeventig backing vocals mixtechnieken aan toe.

Daardoor heeft Natural een overduidelijke Queen vibe die versterkt wordt door de melodieuze jankende gitaarakkoorden van de zingende frontman, die in Get It Right en Yeah Like Whatever zelfs een primitief stukje hardrock laat horen. Hij laat het overige collectief heerlijk compromisloos wat heen rammelen op de instrumenten, waarbij het zelfs twijfelachtig is of ieder lid van het zeventallige gezelschap wel een geschoolde muzikale achtergrond heeft.

Dit staat verder niet tot discussie, omdat de gemeenschappelijke kracht van delen hierbij de bindende factor is in dit dromerige psychedelische eeuwige zomer beleving. Die nadruk ligt hoe dan ook op de zang, en daar is niks mis mee. Whatever It Is ontwikkelt zich als gerijpte oude kaas, die de tijd nodig heeft om op smaak te komen.

Nadat vanaf 21 februari de plaat al digitaal te beluisteren is komt hij op 2 oktober tevens in fysieke vorm uit. Ergens in de binnenhoes zit trouwens een papiertje weggestopt welke je de mogelijkheid bied om de bonustracks Everything Is So Hard en I’m Feeling It te downloaden. Nummers die zich prima op de plaat settelen tussen het overige aanbod. Gewoon doen dus!

Hello Forever - Whatever It Is | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

Helmet - Left (2023)

3,0
Met Page Hamilton als enige constante factor maakt met de voormalige hardcore rockers van Helmet in 2004 een doorstart met Size Matters. Page Hamilton heeft nog steeds een verhaal te vertellen al zorgt de zevenjarige hiaat er wel voor dat de relevantie er een beetje vanaf is. Zo overdonderend als op doorbraakalbum Meantime en het breed opgepakte Betty klinkt het nergens meer. Zelfs de duidelijke door Helmet beïnvloede nu metal scene met hun laag afgestemde gitaar en bas bloedt langzaam dood. De dramatische teloorgang met een opgefokte kinderachtige Fred Durst van Limp Bizkit tijdens Woodstock ’99 zet het genre in het kwade daglicht en tast de geloofwaardigheid hevig aan. Men is er wel klaar mee.

Maar daar denkt Page Hamilton dus anders over. Na de mislukte reünie waarvan Size Matters het misplaatste wapenfeit is, ontbindt hij min of meer Helmet opnieuw om samen met drummer Kyle Stevenson stapsgewijs aan een andere basis te werken. Die komt er met gitarist Dan Beeman en bassist Dave Case. Dat de lijn naar boven een lange weg is blijkt wel als Monochrome nog minder goed ontvangen wordt. Mondjesmaat revancheren ze zich met het lauwe Seeing Eye Dog en het meer gelaagde Dead to the World. Aan de complexe uitgedachte gitaarstructuren van Page Hamilton ligt het zeker niet, die blijven geniaal en ook een lekker solerende Dave Case heeft ondertussen zijn draai gevonden. Het is vooral pijnlijk hoorbaar dat Page Hamilton zijn verbale krachten in het verleden zodanig verspeeld heeft waardoor hij nu wat geforceerd overkomt.

De afgelopen vier jaar zondert de band zich in de studio af om aan nieuw materiaal te werken. De verwachtingen zijn bij mij wat genivelleerd, des te verrassend is het dat ze afgelopen zomer sterk met de Holiday single terugslaan. De tekst sluit bij de populaire Netflix documentaires over onopgeloste moorden en de verheerlijking van seriemoordenaars aan. Helmet pakt dus stevig uit met solo’s waar Metallica jaloers op mag zijn en benut de afgelopen hiaat om zich vervolgens muzikaal erg in het nu te plaatsen. De wereld draait door en in het genootschap van Ghost ontwikkelen zich andere helden aan het front. Die melodieuze poppy zangtechnieken hebben ook hun inslag bij Page Hamilton die duidelijk beter afgerond is gaan zingen.

Die invloed van Tobias Forge van Ghost hoor je overduidelijk op Gun Fluf terug, en is dat absoluut een meerwaarde. Toch is het vooral meesterdrummer Kyle Stevenson die zich het intro toegeëigend, waarmee Helmet bewijst dat er een geoliede machine herrezen is. Gun Fluf plaatst de oorlogswaanzin en het bar slecht gestelde rechtse wapenrechtssysteem op de voorgrond en stamt tekstueel overduidelijk uit het presidentiële Donald Trump tijdperk. En ook het hierop aansluitende NYC Tough Guy benadrukt nogmaals dat er in de gewelddadige kansloze straten van New York City niks veranderd is. Ondanks zijn uitwijking naar Los Angeles ligt het Page Hamilton hardcore hart nog steeds in New York.

Door de vele studiospeeluren komt de plaat soms wat als een achterhaalde aanklacht over. De pure noodzaak ligt meer in de uit de hand lopende kwaadwillige Capitool bestorming van bijna drie jaar geleden. Ook Make-Up verwijst min of meer naar deze zwarte geschiedenispagina. Page Hamilton mist het vermogen van een voormalig Sugar frontman Bob Mould om direct op die onvrede in te spelen, en gelijk verontrustend goed materiaal op de markt te brengen. Natuurlijk is de Big Shot kwaadheid oprecht en gemeend, ik geloof Page Hamilton op zijn woord, daar is niks mis mee, maar die essentiële impact is het niet meer.

De afkeer tegen hoogheidswaan gaat in het catchy Bombastic ten onder. Helmet giet hun cross-over erfenis in een keurig weggezet museumpronkstuk. En ook het psychedelische hallucinerende Reprise is een verdwaald intermezzo, waarmee ze afbreuk aan hun geloofwaardigheid doen. Hierdoor komt Dislocated net wat sterker binnen, al is het eigenlijk slechts een slap aftreksel van hun eerdere baanbrekende werk. Page Hamilton heeft zijn energie verspeeld en de zinnen komen wat krachteloos over. Hij mist het vermogen waarmee Left zo sterk met tracks als Holiday, Gun Fluf en, vooruit dan, NYC Tough Guy opent. Ik heb geen behoefte aan een vocalist die zich sexy door de melodieuze zinnen wringt.

Die slidegitaar country uitspatting in het gelaagde met strijkers opgesierde Tell Me Again komt meer tot zijn recht. Bij deze kampvuurtrack smeult het heilige vuurtje nog wat bijna uitgedoofd na. Een persoonlijke cynische heldenode zonder benoeming van naam, waarmee een ieder zich kan identificeren. Hoe dichter je bij je idolen in de buurt komt, hoe sterker je aan die daar ook aanwezige menselijke trekjes gaat storen. Het is dus prima als Helmet andere invalshoeken opzoekt, hier getuigen ze dat het wel degelijk kan werken. Powder Puff heeft met de gitaaruitspattingen een hoog Alice In Chains Jar of Flies gehalte. Het jazzy instrumentale aan Santana memorerende Resolution gefreak is wat vluchtig in elkaar geflanst. Door de kwalitatieve goed uitgewerkte arrangementen overstijgt Left de middenmoot, maar eigenlijk moet ik concluderen dat de plaat maar voor de helft echt boeit.

Helmet - Left | Rock | Written in Music - writteninmusic.com

Helmet - Live and Rare (2021)

4,0
Als Helmet in de laatste week van januari 1990 in het befaamde CBGB punkhol optreedt is het heilige vuur van deze rocktempel tot een spaarzaam waakvlammetje gedoofd. Toch lukt het de New Yorkse noise rockers om in deze thuiswedstrijd met hun energieke liveshow nog eventjes de hoogtijdagen van de sensationele jaren zeventig op te roepen. Live and Rare documenteert de opkomst van één van de smaakmakers van de jaren negentig, die helaas de pech hebben dat ze al snel door de grunge scene ingehaald worden. Helmet is net wat meer hardcore en minder publieksgeil. Hierdoor lukt het ze aardig om deze onaantastbare cultstatus te behouden.

De sloop van het monumentale CBGB begint al van binnenuit. Het fragiele pand brokkelt verder af als het stevige rock fundament van Helmet zich aankondigt. Gewapend met allesvernietigende agressieve gitaarriffs worden grove gaten in het wankelende gebouw geslagen, welke zich aangetast door materiaalvermoeidheid en vergaande nostalgie amper staande houdt. De bulldozersound zorgt voor een beangstigende dreigende destructieve sfeer. Als Impressionable met een mokerslag wordt geïntroduceerd is die broeierigheid direct al te klein om zich gecontroleerd binnen die vier muren te beperken.

Het mooie van dit soort primitieve opnames is dat je een zwoegende band nog keihard voor een plek in het clubcircuit hoort knokken. Met strategische zetten wordt elke steen van het afgedankte gebouw toegeëigend en elke toeschouwer overtuigd. De aarzeling in het publiek wordt overweldigd door de gigantische wall of sound. Nee, dit is niet zoals Phil Spector het bedoeld heeft, maar het werkt wel. Debuutalbum Strap It On ligt nog niet in de winkels, en Helmet is nog afhankelijk van de interactie met het publiek. De CBGB recordings zijn duister, log en loeizwaar. Ze verwoorden de onvrede van een zichzelf pijnigende Page Hamilton, die zijn gemeende slachtofferrol volledig uitbuit.

Een wezenlijk groot verschil met het Big Day Out Festival verslag van drie jaar later. Helmet is uitgegroeid tot een veelgevraagde festivalband. Ze profiteren van het Nirvana en Pearl Jam succesverhaal, tekenen bij het bekende Interscope Records en brengen daar in 1992 de doorbreekplaat Meantime uit. De nadruk ligt dus voornamelijk op uitgebalanceerde tracks als Ironhead, Better en In the Meantime. Klassiekers in wording waarbij de scherpe randjes zijn afgevijld en gepolijst.

De stem van Page Hamilton is volgroeid, en als de kwaadheid hemzelf offert hij zijn moegestreden stembanden op. Door de aangetaste slijtage zal de band vervolgens de nodige rustpauzes inlassen, dit vergt lichamelijk namelijk zoveel kracht en is geen eeuwigheid vol te houden. Het latere werk op Betty is stukken melodieuzer en evenwichtiger, puur bedoeld om genoeg live materiaal af te leveren om Page Hamilton enigszins te ontlasten. Achteraf gezien functioneert Helmet hier op de toppen van hun kunnen, en is het dus een prima aanvulling op het memorabele CBGB concert.

Helmet - Live and Rare | Rock | Written in Music - writteninmusic.com

Henny Vrienten - En Toch... (2014)

2,5
Gitaar gaat voor mij verder waar Als Je Wint Hebt Je Vrienden ophield.
Henny lijkt hier vocaal gestuurd te worden door Herman Brood.
Het schuurt, en als een sinaasappel die zijn laatste secondes tegenmoed gaat om opgeofferd te worden tot iets anders vruchtbaars, perst Vrienten de zinnen over zijn lippen.
Zoet, maar tevens wrang.
Daniel Lohues die hier hoorbaar zijn mes in zet, maar de scherpe kantjes juist niet vakkundig kort wiekt.
Ik ben absoluut geen liefhebber van Lohues, maar na zijn werk met Rob de Nijs en Ilse De Lange, laat hij gelijk horen dat zijn kwaliteiten op het vlak van productie van zeer hoog niveau is.
Sterker nog, er is een groei hoorbaar, waar de rek nog lang niet uit is.
En Henny Vrienten klinkt ook bij Beste Vriend niet als de frontman van Doe Maar, maar eerder als het muzikale vriendje van Spinvis.
Door deze sterke openingsnummers van En Toch… wordt je je bewust, dat we hier te maken hebben met een man op leeftijd met de nodige levensgeschiedenis als bagage mee dragend.
Ondanks zijn zeg maar eeuwige jeugdige uitstraling hebben we wel te maken met een artiest van wel een beetje raar; 66 jaar.
Mug in de Klamboe laat hem horen zoals hij zich op Mijn Hart Slaapt Nooit presenteerde, een beetje in het verlengde van Scharrelvarken en Zonnebril.
Grappige liedjes, maar voor mij een hoog Sesamstraat gehalte.
Hij Zingt Omdat-i het Niet Zeggen Kan heeft weer dat Spinvis sfeertje, maar stukken zwakker dan Beste Vriend.
Dit is nog steeds niet Hennie Vrienten, maar meer een artiest van het Excelsior label, en ik beloof vanaf nu de naam Spinvis niet meer te noemen.
Het enthousiasme wat bij de eerste nummers overheerste komt helaas nog niet terug bij De Namen en de Plaatsen.
Erik de Jong, is een naam die spontaan in mij op komt.
Meer duisternis bij Nooit Iets Anders Dan Dit, en ondanks dat niet alles even verstaanbaar gezongen wordt, spreekt mij dit meer aan.
Vrienten laat meer facetten van zijn stem horen, en gaat hier de diepte in.
Gelukkig gaat het op een indrukwekkende manier verder.
Bij Laatste Kans lijkt het dat hij zijn gespeelde rol als tieneridool geheel los laat, maar naar die hoge uithaal zijn we weer terug in de succesvolle jaren 80.
Laatste Kans verworden tot Laatste X.
Maar vervolgens hoor je bij Het Gaat Niet Over de volwassen Vrienten, met kraak in zijn stem.
Een soort van vaderpersoon, en weer die doeltreffende rol van Lohues.
Het intro van Het Uur Tussen Hond en Wolf is prachtig, en Vrienten valt hier bijna onherkenbaar in.
Mooi de hoogte in, wat het iets mysterieus geeft, die overgang na n2 minuten is bijna dEUS achtig te noemen.
Daar waar volgens mij gebruik gemaakt wordt door een andere microfoon.
Ja, toch wel weer een hoogtepuntje.
Deze lijn wordt prachtig door gezet in het slaapliedje achtige Even Leven
Magreetje is volgens mij toch echt een Doe Maar ideetje, welke jaren op de plank is blijven liggen, en daar lag hij prima.
Bij Hangmat moet ik denken aan All I Wanna Do van Sheryl Crow; een groot compliment.
Tuesday Night Music Club laat namelijk als album een vriendenclub horen die op de zaterdagavond heerlijk aan het jammen is.
Dat gevoel heeft dit lied zeker ook.
Lieske zou passen bij de latere Rowwen Hèze, maar wordt niet altijd even vloeiend gezongen.
Soms valt dat goed uit, hier veelal armmoedig.
Jammer, want op zich wel een aardig nummer.
Afsluiter Café De Oude Maas zwalkt mij ook teveel alle kanten uit.
Het onzuivere is volgens mij te bewust de opzet.
Ook hier komt het daardoor niet goed uit de verf.
Hierbij geld het zelfde als bij het vorige lied.
Niet doen, laat dat aan Johnny Cash of Tom Waits over.

Het meest verrassende van het geheel blijft voor mij het feit dat Henny Vrienten het geluid geheel in de handen van Lohues heeft gelegd, dit ondanks Vrienten zijn eigen staat van producties, zo ook bij soundtracks van films.
Hoorde je op zijn vorige project duidelijk de hand van de meester zelf nog terug in elk nummer, hier is deze totaal verdwenen.
Ik ben niet geheel positief, en oké, de echt geslaagde nummers zijn op een hand te tellen, maar die zijn dan ook wel van erg grote klasse.

Henny Vrienten - Mijn Hart Slaapt Nooit (1991)

3,0
Ik kende alleen Scharrelvarken en Zonnebril.
Flauwe liedjes, die geen indruk maakten.
Nu dan eens in de herkansing.
’t Ouwe Lied werkt positief.
Spannende meeslepende opbouw.
Zelfs de van Doe Maar bekende tweede stem is aanwezig.
Tragere versie van het latere Alles Doet Het Nog.
Klaar blijf ik hierdoor nog meer zien als een Vrienten & Jansz album.
Solo weinig succesvol.
Onder de naam Doe Maar weer scoren.
Nee, dan hoor ik inderdaad liever ’t Ouwe Lied.

Toch mis ik hier een stuk spanning.
Iets wat Nacht, zoveel jaar later wel oproept.
Henny Vrienten probeert teveel Frank Boeijen te zijn.
Voor luisterliedjes heeft hij niet een ideale stem.
Juist het venijnige en opstandige vond ik prettig kenmerkend.
Ondersteund door prachtige baspartijen.
Tijdens Geen Ballade had hij een overschot aan inspiratie.
Hier voelt het als een wanhopige poging om de bankrekening uit het rood te krijgen.

Vreemd genoeg lukt het hem wel met filmscores.
Instrumentaal weet hij wel te raken.
Juiste sfeer bij fragmentarische filmbeelden.
Gouden lijst om een mooi schilderij.
Toevoegende waarde.

Doe Maar wist zich te onderscheiden.
Beste wat er op Nederlandstalig gebied te bieden was.
Andere bands hobbelden er achter aan.
Blijkbaar werkte toen die combinatie van twee tekstschrijvers goed.
Vulden ze elkaar aan.
Met een Jan Hendriks die met zijn passende gitaarwerk het afmaakte.

Mijn Hart Slaapt Nooit is een album om te vergeten.
Te gemakkelijk in elkaar gezet.
Door een artiest met meer capaciteiten.
Geen zonnebril.
Liever de felroze roze jaren tachtig bril.
Met veel plezier draai ik Skunk nog eens.
Na een geweldige opener wordt het nivo hier niet meer gehaald.
Jazz met kleuterschoolrijmpjes.
Het zal verantwoord zijn.
Ik begrijp het in ieder geval niet.

Henny verwoordt het prima in Scharrelvarken.
Hij scharrelt hier en daar.
Scharrelt tussen beide zijn kostje bij elkaar.
Alleen laat hij de worteltjes tussen de aardappelschillen liggen.

Henrik Lindstrand - Nattresan (2019)

3,0
De duisternis wordt vaak als iets negatiefs gezien. Ouderen zijn bang om in de ochtend niet meer te ontwaken, waardoor er angst op de voorgrond treedt. Henrik Lindstrand wil je de schoonheid van deze donkere kracht laten ervaren. Zijn reis door de nacht is gericht op de innerlijke rust die hierdoor ontstaat. Juist de leegte nodigt uit om dit creatief op te vullen. Zijn klassieke pianospel roept beelden op van slaapliedjes, flonkerende sterren en het universele gevoel om ergens bij te horen, wat een stuk groter is dan de wereld om je heen. Vanuit zijn studio in Kopenhagen vervuld de Zweed dit experiment, om te ervaren wat Nattresan met de luisteraar doet. De een zal het zien als een slaapverwekkende gebeuren, terwijl juist bij iemand anders de aangename klanken een prettige vredige belevenis van stilte teweer brengt.

Bij Vaggvisa (Lullaby) wordt de poort naar het schemergebied geopend. Er wordt een hevige strijd gevoerd om de ogen open te houden om vervolgens vol overgave aan deze nachtplaat te beginnen. De geluidsgolven laten het laatste kaarslicht dimmen tot een romantisch samenzijn. Daar staan de gevoelige toets aanrakingen ook voor, een liefdesspel, stilletjes en vol passie. Het contrast met de eenzaamheid is immens groot. De ingetogenheid bij het herhalende Havet verwoord de twijfel. Hoe verlaten heeft Henrik Lindstrand zich gevoeld. De zelfgebouwen studio is tevens een denkbeeldige muur die hem afwend van de buitenwereld.

Tiden is vluchtig en je hoort de klok tikken. Slapeloosheid en wakker de minuten voorbij zien gaan. Solvargen wil dreigender en onvoorspelbaarder beginnen, maar al snel is daar de onbevangenheid weer. Pas bij För den Goda Viljan komt het onbehagelijke boven drijven. Angstaanjagende nachtmerries die zich als een verraderlijke metgezel langzaam aan je opdringen. Toch wordt hier verder niet op ingehaakt, terwijl het wel een essentieel onderdeel is van het slaapproces. Ik mis het gedraai en transpirerende zweet. Hierdoor is het minder gedurfd en afwisselend. Het thema had nog mooier uitgediept kunnen worden.

For Absent Friends (Til Anne) lijkt gemaakt te zijn als een excuus voor een verwaarlozingsproces. Een boterbriefje voor alle verspilde momenten die Henrik spendeerde aan het voltooien van Nattresan. Een vreemde, maar wel begrijpelijke tussenvoeging. Søndermarken sluit wel weer perfect op Frost aan. De vrolijke tinten laten het licht toe. Zonnestralen die je laten ontwaken. Het getuigd dat de componist in staat is om ook een werkstuk kan maken waarbij juist de dag centraal staat.

Henrik Lindstrand - Nattresan | Eigentijds | Written in Music - writteninmusic.com

Henry Jamison - Gloria Duplex (2019)

3,5
Tegenwoordig wordt men al snel onder gebracht in het hokje singer-songwriter. Dat de basis hiervan ligt in verhalende traditionele folk weet men ondertussen niet meer. Als kudde dieren lopen we achter alles aan wat nu hip hoort te zijn. Als we maar met onze filosofische vrienden op een moeilijke manier mee kunnen praten over hoe puur een artiest klinkt, trouw blijvend aan zijn roots. Henry Jamison komt uit het Amerikaanse Nieuw Engeland, een gebied welke eeuwen geleden zoals de naam al doet vermoeden, is toegeëigend door de Britten. De originele cultuur is verdrongen door de Westerse nieuwe inwoners, en dit geluid hoor je terug in Gloria Duplex. Zo hoort een mix tussen Europese en Noord Amerikaanse invloeden te klinken. Dit is het leven van een Yankee, waarbij nog heel duidelijk zijn ware oorsprong terug te horen is. Henry Jamison is dus niet een persoon die krampachtig probeert om aansluiting te vinden bij het Brits-Ierse geluid van de kleinere plattelandsdorpjes. Dit is ook van origine zijn oorsprong, aan de andere kant van de wereld.

Gloria Deplex is een zoektocht naar de maatschappelijk kritische kant van het leven. Homoseksualiteit staat centraal in de persoonlijke songs Gloria en Boys. In de eerste beschrijft hij hoe zijn vrouwelijk gedragende neefje niet geaccepteerd wordt en als deze in elkaar geslagen wordt, zich niet bij zijn vader durft te vertonen. Het daarop volgende Boys gaat dieper in op de vriendschap met een goede vriend die niet beantwoorde erotische gevoelens voor hem heeft. Schizofrenie en het gewelddadig handelen wat hier op volgt bij Ether Garden. Dat dit zo lief bezongen wordt maakt het juist zo sterk. De hoofdpersoon lijkt zich niet bewust van het kwaad wat in hem heerst. Stars met de kind sterren die een onzekere toekomst tegenmoed gaan, opgeslokt door onwetende ouders en profiterende zakenmensen.

Het langere Florence Nightingale heeft een mooi afgerond met een dramatisch bijna klassiek instrumentaal einde, hierbij zijn woorden overbodig. In eerste instantie lijkt het alsof de poëet dicht bij zichzelf blijft, maar wie beter leest ervaart vaak dat hij zich verschuilt achter karakters. Onduidelijk of deze wel of niet een bestaande rol in zijn leven spelen. De pijn wordt vocaal weer gegeven, en op de momenten dat hij dit extra kracht wil geven, wordt de gitaar, piano en viool ingezet. De songs zijn over het algemeen klein en puur van opzet. Bij het door een stemvervormer gezongen Beauty Sleep wijkt hij daar op een niet geslaagde manier van af, maar dat is de zanger vergeven. Door de eenvoudige manier van performen is het lastiger om de gedachten er de hele tijd bij te houden. De geslaagde teksten krijgen hierdoor niet altijd de aandacht die ze verdienen. Het luchtige sfeertje is absoluut mooi, maar hierdoor mis je de ernst van de tracks.

Henry Jamison - Gloria Duplex | Roots | Written in Music - writteninmusic.com

Herman Brood & His Wild Romance - Shpritsz (1978)

3,5
In mijn verbeelding is die gitaarrif van Saturday Night sterker op de voorgrond.
Blijkbaar maakt die genoeg indruk om ons collectieve geheugen binnen te dringen.
Zonder de ondersteuning van de piano zou de kracht een stuk minder zijn.
Herman kan de toetsen namelijk bluesy laten klinken.
Vervolgens probleemloos de overgang naar funk.
Hij is niet echt een wereldzanger.
Maar de geleefdheid klinkt in zijn enigszins gepijnigde zang.
Een junk aan het eind van een optreden.
Wachtend tussen de lege kratten Heineken.
Kroegbaas die hem 250 gulden toe stopt.
Genoeg om deze zaterdagavond weer te scoren.

Shpritsz is drugs.
Dope Sucks de opgewekte adrenaline.
Veroorzaakt door speed.
Het lekkere gevoel.
Als de aders open gaan staan.
Waardoor het bloed als een rode zee zich vervolgens weer sluit.
Verklontert tot een verstilt geheel.
Om langzaam aan elke lichaamscellen te vernietigen.
Dope wordt ongewilde doop.
Zonder genotsmiddelen zou dit album niet tot stand kunnen komen.

Herman is nog niet bewust van zijn destructieve gedrag.
Meer gericht op plezier maken en shockeren.
Zijn begeleidingsband klinkt zelfverzekerd.
Geven duidelijk een live sfeertje aan het geheel.
Nog niet ondergeschikt aan de zanger.
Aanvullend aanwezig.
Zaterdagavondgevoel in een regionaal tentje.
Met dat in je achterhoofd is het meer dan geslaagd te noemen.

Toch heb ik te vaak de indruk dat door de latere opgebouwde status van Brood mensen van Shpritsz zijn gaan houden.
Media geile artiest, die zich tevens ontwikkeld tot kunstenaar.
Graag geziende gast in talkshows.
Semi gespeelde afwezigheid.
Volgens mij wist hij tot kort voor zijn dood heel goed waar hij mee bezig was.

Hermetic Delight - F.A. Cult (2020)

4,0
Je moet wel heel veel geduld en tijd opbrengen om tien jaar lang toe te werken tot een volwaardige eerste plaat. Oké, Hermetic Delight heeft in de tussenliggende periode wel een drietal ep’s uitgebracht, waarbij eigen songs afgewisseld werden met covers van The Cure en Mark Lanegan, het blijft heerlijk dat F.A. Cult nu uiteindelijk het daglicht mag aanschouwen. De Franse band klinkt nergens origineel en vernieuwend, maar brengt zoveel genot en herkenning op de markt dat dit ze al snel vergeven is. Er hangt zo’n positieve vibe omheen waarmee ze zich grotendeels in het kleurrijke ultra felle aura van de jaren tachtig New Wave bevinden.

Het strategische belangrijke Straatsburg heeft datzelfde culturele desolate gevoel als het nachtleven van Berlijn. Beide steden die van groot Europees belang zijn, en waarbij de inwoners in het verleden met gemak onder een ander land verdeeld worden. De vertakkende centrale functie hoor je terug in de veelzijdigheid, waarbij ook nog eens een boegbeeld van Turkse afkomst het culturele aspect weet te vergroten. De zwoele Zeynep Kaya karakteriseert vol dominante overtuiging de zelfkant, waarbij ze vocaal een prettig euforisch overwinningsgevoel uitstraalt.

Zeker op momenten als de opera uithalen in het kosmische Unravel roepen filmische beelden op die zich voeden door de cabaret achtige achtergrond van het straatbeeld. Ook de broeierigheid in de dromerige postpunk disco van het escapistische Le Parfum de la Nuit en het intrigerende pluche roodglanzende nachtclub sfeertje van het duistere Holy Sister zijn daaronder te catalogiseren.

Een groot contrast met het speelse Glassdancers welke hakkende gitaarakkoorden combineert met blikkerige drums en een laag funkende bas. De futuristische beats en zweverige dance accenten geven een aangename koelheid mee die haarscherp als een blockhead coupe er de nodige verfrissing aan toevoegt. En als dan Atef Aouadhi adembenemend zijn gitaar op Robert Fripp achtige wijze laat huilen, ben ik verkocht.

Wat volgt is een nostalgische trip waarbij de gejaagde shoegazer in het energieke voorbij flitsende Rockstarları wordt ondermijnd door galmende dreampop, welke een tempostandje lager een aangenaam vervolg krijgt in het lichtere These Quantic Feelings. De grauwe elektrische artpunk van A Void wordt onderschept door voorbij razende Krautrock die deze psychedelische trip vervolgt tot een dynamisch einde.

Na het in effectenpedalen verdrinkende Common Love Square is daar het orkestrale How High Is Your High? waarbij luid voort dreunende riffs met de nodige feedback een folklorisch woest geluidslandschap neerzetten waarbij Zeynep Kaya zich als een schattig moerasfeetje doorheen murmelt. F.A. Cult is een feest van herkenning, driedimensionaal in diepte, hoogte en breedte uitgewerkt.

Hermetic Delight - F​.​A. Cult | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Het Goede Doel - België (1982)

Alternatieve titel: België (Hoe Lang Nog?)

3,0
Als de Nederlandstalige band uit de jaren 80 wordt vrijwel altijd Doe Maar genoemd, maar er was een andere band die veel succesvoller was met hun debuut album, namelijk Het Goede Doel.
Het album haalde dan ook de eerste plaats in de platenverkoop.
In ’t Leven was de eerste kennismaking, en die haalde gelijk de tipparade, waarbij ik vaak aan Annabel van Hans De Booij moest denken, maar dit is natuurlijk ook een prima aanzet tot Vriendschap.
Vervolgens kwam het grappige, maar tevens tekstuele sterke Gijzelaar, waar wij voor de grap Geitenhaar van maakten.
Het Goede Doel wist humor erg goed te vermengen met een serieuze kant.
Vriendschap en België zijn nu nog steeds de klassiekers, die elke veertiger probleemloos mee zingt.
Doe Maar wist meer te shockeren door over drugs, seks met minderjarigen, en de dreiging van de atoombom te zingen, en dat was in hun voordeel.
Ernst en Henny hadden meer uitstraling dan de Henkies.
Mijn zus had wel een poster van Henny Vrienten boven haar bed hangen, en ik kan mij er ook geen voorstelling van maken dat Henk Westbroek levensgroot boven haar bed zou hangen.
De 5e single van België scoorde ook nog aardig, en ondanks dat ik Hou Van Mij een mooi nummer vind, is dit helaas geen meezinger, die gemakkelijk blijft hangen.
Vergeet niet dat ze in deze periode ook nog wisten te scoren als Henk en Henk met Sinterklaas, Wie Kent Hem Niet.
Opvolger Tempo Doeloe is een stuk minder sterk, en toen werden ze ook helemaal door Doe Maar ingehaald.

Het Zesde Metaal - Skepsels (2019)

3,5
Dialectpop wordt landelijk nog steeds met regelmaat geassocieerd met recht toe recht aan boerenrock of veredelde nietszeggende carnavalsmuziek. Dit etiket met beperkte houdbaarheidsgarantie blijft een stempel drukken op de veelal hardwerkende bands, die met trots hun afkomst niet verloochenen en zich inzetten voor een brede maatschappelijke acceptatie.

Dit verschijnsel wordt bij het uit het Belgische Wevelgem afkomstige Het Zesde Metaal wel omarmt. Ondanks dat leden veelal hun werkzaamheden vanaf Antwerpen inplannen, blijven ze trouw aan hun roots. De regiopop ligt niet eens zo ver verwijderd van de Limburgse moerstaal die in het grensgebied gesproken wordt. Hiervoor verantwoordelijk is Wannes Cappelle, een uitmuntend verhalenverteller die het weemoedsgevoel weet op te roepen.

De gedragen voordracht van vocalist Wannes Cappelle ligt echter wel dicht bij de Limburgse regiopop. Het verbeeldende landleven wordt door de zingende tekstschrijver schetsend opgeroepen. Nog steeds overheersen de weemoedige prachtige vertellingen die door de sfeervolle begeleiding een mooi uniek landschapsomlijsting krijgen. Die dorpse beleving vind je hier overtuigend terug in de plattelandsvertelling Stempel.

Hier is vooral Tom Pintjes een veel geziene gast in de Nederlandse clubpodiums. Hij vervulde een belangrijke aangeversrol naast Stef Kamil Carlens ten tijden van Moondog Jr en Zita Swoon. Het speelgenot breid zich uit in de begeleidingsband van kleinkunstzangeres Roosbeef. Daar introduceerde hij Wannes Cappelle en drummer Tim van Oosten aan het publiek, die ook weer van de partij is bij het nieuwe hoofdstuk Skepsel, ondertussen alweer de vijfde plaat van Het Zesde Metaal.

Skepsel moet het niet hebben van moeilijkdoenerij, maar juist meer van de beeldende omlijsting. De troostende stem van de zanger bied in openingssong Kom Bie Mie geborgenheid aan bij slachtoffers van verscheurende zielenpijn en hartzeer. En dan kom je al snel bij de kern van de plaat. Skepsel is gericht aan die personen die het verstrengeld zijn geraakt in de nachtfase van het leven. Veel duisternis en onzekerheden over de juiste stappen zetten die leiden tot een zorgeloos bestaan. Om een lichtpuntje te ervaren moet je het eerst laten doven, om in het donker het opnieuw te laten ontbranden.

Het is het eeuwigdurende gevecht tegen het ouder worden. Het niet los kunnen laten van het verleden. En het blijven hangen in gemaakte keuzes en fouten. De zanger worstelt hiermee op het keerpunt van het leven; het magische getal 40, wat door velen gezien wordt als middelpunt van het menselijke bestaan, waarbij de balans wordt opgemaakt. Een crisisleeftijd, waarbij de stabiliteit gesetteld hoort te zijn.

De vakmensen die achter hem staan voegen er aangename opbeurende kleuren aan toe, waardoor het niet dreigt te vervallen in een uitzichtloze cirkel van grijze zwaarmoedigheid. Ze ondergaan gezamenlijk het proces om er herleven uit te komen. Voor ieder die twijfelt aan zijn handelen is het een aanrader om hier zich samen met Wannes Cappelle doorheen te slaan. En die taalbarrière? Daar lees je wel doorheen in het alles verduidelijkende tekstboekje.

Het Zesde Metaal - Skepsels | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

Hideous - Hideous (2024)

4,0
Het Hideous balletje begint al te rollen als de twee Vlaamse bands RHEA en Ramkot hun krachten bundelen en bij Studio Brussel een funkende rockversie van de Rage Against The Machine klassieker Know Your Enemy uitvoeren. Er ontstaat een hechte vriendschap tussen gitarist Guillome Lamont van RHEA en zanger Tim Leyman van Ramkot die in een Gentse kroeg het plan smeden om deze samenwerking te vervolgen. Het als grap uitgebrachte Curse trekt de aandacht van de festival organisaties en als vervolgens het glamrockende Follow Me met heerlijke monsterachtige Ghost riffs verschijnt krijgt het tweetal al gezelschap van Roméo Elvis bassist Victor Defoort en de Kids With Buns drummer Dajo Vlaeminck. Op papier een supergroep maar in de praktijk uit pure noodzaak ontstaan. En dan sta je dus met slechts twee songs in the pocket al op het grote Rock Werchter.

Afgelopen herfst komt daar nog The Ruth bij en een klein half jaar later komt de Hideous EP uit, met slechts twee nieuwe songs; het gelijknamige Hideous en Fashion’s A Lie. Toch heeft hun sound verder vooral raakvlakken met Millionaire van wonderkind Tim Vanhamel en zijn connecties met dEUS en Queens Of The Stone Age. De spierballenrock van Hideous heeft een seventies groove, is sexy maar ook snoeihard. Titeltrack Hideous houdt de energie van hun Know Your Enemy performance vast en voegt daar de nodige explosieve psychedelische postpunk noise en jazzmath ritmes aan toe en ligt muzikaal in het verlengde van het betere Gilla Band en IDLES werk. Een heerlijke moshende festivaltrack met een dreigende opbouw waarmee ze dat festivalsucces en aandacht zeker mee continueren. Veroorzaakt Rage Against The Machine ooit in een grijs verleden op Pinkpop een aardbeving, het is de opzet om met de Hideous single een orkaan in werking te stellen, al is het tot familie uitstapje gedegenereerde Pinkpop daarvoor allang niet meer de meest geschikte plek.

De opzwepende dampende Fashion’s A Lie grunge gekte nestelt zich probleemloos tussen de eerder vrijgegeven tracks en pakt zijn momenten in de combinatie tussen de hogere gitaar screams en de breed uitgemeten diepte akkoorden. Het sociaalkritische The Rut herplaatst zich naar het hedendaagse tijdperk waar misinformatie regeert en het sociale mediagebeuren verziekt. Toch blijft buiten die geweldige Hideous opener de zelfdestructieve Curse debuutsingle ook hier het beste overeind staan, wat een dynamische topsong is dat toch. Hideous staat voor het schaamteloos eren van muziekhelden, en misschien liggen daarom die invloeden er wel zo dik bovenop. Het gaat ook allemaal te snel om een uitgebreid verhaal te presenteren. Een eigen smoel ontbreekt dus nog, de potentie om die te creëren echter niet. Maar dat zal voor de toekomstige festivalbezoeker van wat minder groot belang zijn, die willen vooral rocken. Programmeer ze als opwarmer voor een publieksfavoriet, want daarvoor is Hideous de juiste band.

Hideous - Hideous | Rock | Written in Music - writteninmusic.com

High Vis - Blending (2022)

4,0
Dat het neerslachtige No Future No Sense No Feeling punkhouding gevoel universeel is, en in elk stadsdeel over de hele wereld dezelfde betekenis uitdraagt, hoef ik hier niet verder uit te leggen. Waarom je dan beperken tot de hardcore boosheid als er zoveel muzikale pracht bestaat om dit denkpatroon op andere manieren uit te dragen. Het Londense High Vis is hedendaags opfrissend, veelzijdig georiënteerd en legt een opportunistische wegzwevende dreampop basis over hun heerlijk uitwaaiende new wave punkromanticus albumtracks heen. Wegdromen in het verlangen naar trots en verbroedering, een beter toekomstperspectief en bovenal gelijkheid. Blending volgt het oprecht gemeende No Sense No Feeling op, en is nog meer eigen dan het gitzwarte smerige postpunk debuut.

Hoe mooi mengt die Amerikaanse jaren negentig gitaarrock schaduw zich in het geheel. Hoeveel warmte geven de energie opwekkende shoegazer invloeden af. Hoe levendig zijn de Madchester beats die de songs een flinke trap onder de kont geven en hoe stevig is dat oeroude punkrock fundament. De poëtische Graham Sayle geeft de verharde arbeidersklasse een voortrekkersstem welke allesbehalve rooskleurig blijkt te zijn. Het is de kunst om je niet in destructieve negativiteit te begraven en die wegrottende wrakstukken juist te recyclen tot bruikbaar materiaal. High Vis heeft dit voortreffelijk begrepen en zaait op Blending geen onrust om zich heen, maar geeft een realistische visie op het zichzelf gruwelijk in de vingers snijdende wereldgebeuren.

Edward Harper wacht in Talk for Hours zorgvuldig het perfecte aftrapmoment af om het ritme aan te tikken. De eigenzinnige hoekige track roept niet alleen qua uitgerekte zanglijnen herinneringen op aan het betere Jane’s Addiction werk. High Vis heeft dus in de nihilistisch ingestelde Graham Sayle een aanstekelijke vocalist die met een gedempte melodieuze vocalen zijn mening voortreffelijk weet te verkopen. Van evenveel onschatbare waarde zijn de gitaristen Rob Hammeren en kersvers bandlid Martin MacNamara die met hun veelzijdigheid zoveel extra voor High Vis betekenen.

Hoe bijzonder is het dat die verschillende ideeën van aanpak nergens botsen maar juist zo bepalende voor de eigen identiteit zijn. Hoe fraai is het dat de gitaristen zich niet beperken tot de Britse leerschool, maar juist die adoratie van Dave Navarro zo treffend terug laten komen. Dezelfde insomnia zomerbehandeling, dezelfde druggy imaginaire vluchtakkoorden en datzelfde onbevangen jaren negentig gevoel. Het verlies van die hedendaagse vastigheid gecompenseerd door fictieve nostalgische beelden.

Stevig ronkend rockend spuugt High Vis het hardcore verleden van zich af. 0151 vertolkt die onmacht, en ondanks dat 0151 het kengetal van Liverpool is, symboliseert het tevens het nutteloze van in nummertjes denken, om deze geordend in de maatschappij onder te brengen. Je bent niets waard, een nietszeggende stem die het uitschreeuwt om gehoord te worden. Overal heerst diezelfde ellende, diezelfde stadsriool verstoppende shit en diezelfde conflicterende tweestrijd tussen kwaad en nog erger. Het psychedelische Blending titelstuk als het transformerende mutatieproces. Brokken aan afgedankte afgietsels welke zich behoudend laat conserveren volgens de hedendaagse waarden en herziende normalisatie. De mensheid gereformeerd tot een bespeelbaar massaproduct met ingecalculeerde afwijkende denkwijzen.

Hoe dichtbij die uitzichtloze leegheid het leven van High Vis bepaald, hoor je wel terug in het met harde drumslagen bevechtende powerrock van Trauma Bonds. Suïcidaliteit kiest zijn jonge slachtoffers uit en offert deze op om de maatschappij van al dat wankelende onbegrip te bevrijden. De uitzichtloze genezing in de eeuwige rust hervonden, geen verdriet meer, geen pijn meer, alleen die zwijgzame stilte. Working class non-heroes uit de afstervende spookstad in pandemietijd. Geamputeerd van het tot barsten opgepompte hart van London, waarnaartoe alle adernetwerken leiden.

Monddood gesnoerd door een rechtse politieke kaakslag tikken de dagen voorbij. Morality Test ontmanteld die vastgeroeste tijdbom, ontketent een revolutie; verandering en reorganisatie. Het opruiende Join Hands, de definitieve ontkoppeling van het beschamende intieme Shame regiem. High Vis verwoordt hierbij het geweten van de bewust afgekapte angstcultuur welke die verspilde verloren alternatieve dansweekenden in het zorgeloze Fever Dream terugpakken. Er is nog steeds hoop.

High Vis - Blending | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

HIMALAYAS - From Hell to Here (2023)

3,5
Sommige bands doen er zo lang over om een debuutplaat te releasen dat ze onderhand tot de gevestigde namen behoren. Het Himalayas rockgezelschap uit Wales is al vanaf 2015 actief, en hebben al verschillende singles op hun naam staan, waarvan vooral de eersteling Thank God I’m Not You waanzinnig goed wordt opgepakt. Als ze de plannen voor de debuutplaat op de rails zetten krijgen ze onverwachts met een heftige tegenslag te maken. Leadzanger Joe Williams zakt vermoeid na een optreden in elkaar en raakt zelfs in coma. Deze beladen gebeurtenis heeft uiteraard de nodige impact op het verdere muzikale verloop van Himalayas. Na deze langdurige hiaat knapt frontman Joe Williams gelukkig volledig op, en na de voorbereidende tijd verschijnt nu dus eindelijk From Hell to Here. Het verslag van de comeback kid, en de therapeutische route die hij heeft afgelegd om tot dit punt te komen. En dan besef je opeens hoe toepasselijk profetisch de bandnaam is. De lange weg om de berg te beklimmen, te trotseren en vervolgens de top bereiken. Het leven steekt soms raar in elkaar.

From Hell to Here dus. Het ontwaken uit die levensbedreigende nachtmerrie, en de angst om er voor eeuwig weer in terug te zakken. En zo maak je genoodzaakt een thematisch album, en vervagen de eerdere singles tot onbelangrijke nietszeggende schimmen, omdat ze veel minder van belang zijn. Nu heb je daadwerkelijk een verhaal te vertellen. Het industriële noisy From Hell to Here titelstuk is pure traumaverwerking. Opeens ben je een lopende tijdbom, een jong menselijk wrak die zijn eigen lichamelijke gesteldheid niet meer onder controle heeft. Ze maken hierbij heerlijk gebruik van melodieuze new wave of British heavy metal gitaarlijnen, maar richten zich vooral op het jonge nieuwsgierige publiek. Dat Joe Williams een groot liefhebber van Arctic Monkeys is, bemerk je zeker in zijn manier van zingen, maar doet verder geen afbreuk aan de songkwaliteit.

Darkest Before the Dawn heeft een zwaar grunge intro, en geeft de duistere onzekere periode van de band weer. Het voelt wat onwennig, omdat ze vervolgens sterk de postpunk diepte in duiken. Toch bezit het dezelfde donkere deprimerende kijk op het bestaan, en geeft het goed de worsteling van Joe Williams weer. Er heerst geen herboren hoera stemming, omdat elke controle en zelfbeheersing afgevlakt is. De kracht in Somebody Else ligt hem vooral in het feit dat deze break up song tot zijn persoonlijke situatie te herleiden is. Is het mogelijk om van jezelf te houden, als het onmogelijk is om je met het eigen vervreemdende lichaam te identificeren. Mirror benadrukt nogmaals dat het spiegelbeeld dan wel kloppend is, de personage daarachter rijmt echter niet met die beeltenis. Het beklemmende beangstigende Into The Gap gevoel dat de wereld doordraait, maar dat Joe Williams er indirect aan deelneemt. Na zijn bijna dood ervaring vraagt hij zich juist nog meer af wat het leven waard is. De vocalist prijst zijn voortbestaan niet, maar staat bij de vraagtekens daarvan stil.

Het is voor een buitenstaander lastig om het objectief te beluisteren. From Hell to Here is een toegankelijke gemiddelde poprock plaat, maar wie ben ik om mij in de emoties van de leadzanger te mengen. Daar mag ik eigenlijk niet eens aankomen. De vocalist heeft een toegankelijk stemgeluid. Ondanks dat de melodielijnen niet complex in elkaar steken, dragen zijn woorden weldegelijk een overwinnaarsboodschap uit. De hardheid zit hem vooral in het traag slepende stevige rockgeluid. Ze hebben het dus allemaal prima begrepen, de mannen van Himalayas. Maar die hoge boyband koortjes? Wat is daar nou de meerwaarde van? De muziek maakt de teksten passend, het grootste probleem is echter de lichtere beheerste overdracht van de zanger. Hij schreeuwt de pijn en onmacht niet voldoende van zich af, waardoor het minder confronterend binnen komt. Misschien komt het juist door het verwerkingsstadium dat het nog niet eigen voelt. Maar nogmaals, het draait in dit geval dus overduidelijk om zijn eigen beleving. Het kost tijd om bevredigend inzicht in zijn veranderende levensvisie te krijgen.

Himalayas - From Hell to Here | Rock | Written in Music - writteninmusic.com