menu

Hier kun je zien welke berichten deric raven als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

Talk Talk - It's My Life (1984)

4,0
Koude repetitieruimtes.
Een mooie herfst die te vroeg over gaat in een strenge winter.
Positieve werking op het opname proces.
U2, Depeche Mode, Echo & the Bunnymen en Cocteau Twins.
Allen kwamen met kwalitatief gezien hoogwaardige albums.
Zo ook Talk Talk.
Al zouden ze bij hun volgende meesterzet duidelijk voor de lente kiezen.

Dum Dum Girl wordt wat haastig gespeeld.
Muzikanten die zich zo warm proberen te spelen
Een afgesloten verwarming ergens in de hoek.
IJzige rookwolkjes vormen een mistig geheel.
Telkens als Mark Hollis zijn mooie stem met het timbre van Bryan Ferry laat horen.
Dikke wollen muts op zijn piekende haren.

Het geluid van een stervende olifant.
Zijn laatste klaaglied.
Getoverd uit een toetsenbord.
Temperatuurstijging in de kille kamer.
De glazen van de nog niet kapot gegooide ramen lijken te ontdooien.
Triest aanzicht van een winterlandschap.
Rijp laat overgeladen takken dieper buigen.
Sneeuwvlokken die een oude eik langzaam vermoorden.
Such A Shame.

Onmogelijk liefdesverdriet.
Laat het verleden rusten.
Renée is al lang getrouwd.
Gekozen voor een gezinsleven.
Romanticus Hollis is uit haar gedachtes vervaagd.
Te druk met luiers verschonen.

Bedrogen vrolijkheid.
Zelfspot of zelfhaat.
Natuurlijk zijn we allen niet gelukkig met keuzes uit ons leven.
Maar je hebt wel de regie in handen.
Niemand die je dat afneemt.
It 's My Life.

Geen weg terug.
Blijf in het nu.
Tomorrow Started
Yesterday.
Stilstand leid tot vervluchtte gedachtes.
Genieten is een momentopname.
Nooit meer terug te halen.

Zonstralen breken door.
Dooi zet in.
Ook in het hart van Hollis.
Onder die dikke bevroren laag is er plek voor vreugde.
The Last Time.
Herinneringen aan gelukkige tijden.

Steeds die tijdsdruk die aanwezig blijft.
Na het geprezen debuut wordt een overtreffende stap verwacht.
Lange uren, vroege avonden.
Want de dagen zijn te kort.
De race tegen het opkomende maanlicht.
Call In The Night Boy.

Weer die vreemde combinatie tussen melancholiek en opgewektheid.
Soundgolven die het betere werk van Talking Heads oproepen.
Niet alleen de verwijzing in groepsnaam.
Does Caroline Know.

It 's You klinkt bijna als een opluchting.
Alsof het onmogelijke geklaard is.
De deadline is niet overschreden.
Verwachtingen die tegemoet zijn gekomen.
Prestigedrang die het gewenste resultaat oplevert.
Talk Talk heeft zichzelf definitief op de kaart gezet.

Talk Talk - Laughing Stock (1991)

3,0
Meer jazz invloeden op dit album, soms moet ik denken aan Miles Davis, dan weer aan de ontwikkeling van Dead Can Dance, maar zels een Jason Molina's soberheid hoor je terug.
Samen met The Soul Cages van Sting de twee herfst albums van dat jaar.
Ik begrijp wel waarom mij dit album nooit zo is opgevallen.
De postpunk bands waren op hun retour, Madchester overheerste, en vanuit de VS kwam de gitaarrock met Seattle als vaandeldragers.
Ik had de jaren 80 al afgesloten, maar Mark Hollis deed dat pas met dit album.
Ondanks dat het anders klinkt als It's My Life, hoor ik The Colour Of Spring nog wel terug, en zeker ook Spirit of Eden, maar ook dat album ontdekte ik jaren later.
Dit zit net zoals The Unforgettable Fire van U2 in de experimentele hoek, nooit begrepen dat Achtung Baby als experimenteel werd beschreven, want die was veel toegankelijker.
En The Unforgettable Fire is toevallig ook net als deze, een herfstalbum.
Ik had verwacht meer moeite met Laughing Stock te hebben, maar deze luisterd eigenlijk nog beter weg dan voorganger Spirit of Eden.
Waarom deze niet zo succesvol was?
Zoals ik al eerder aangaf, past hij niet echt in het tijdsbeeld.
De waardering kwam uiteindelijk jaren later; misschien doekte Hollis daarom Talk Talk wel op, omdat hij dacht dat de wereld nog niet aan dit soort muziek toe was.
Living In Another World.

Talk Talk - Spirit of Eden (1988)

3,0
Het palet aan kleuren van The Colour of Spring is hier verbleekt door pijnlijke felle zonnestralen, waarbij bijtende zure regen het geheel vervaagd tot de regenboog der treurnis.
Spirit of Eden is een denkbeeldige wandeling door wat er over is gebleven van een paradijs nadat de Koude Oorlog zijn sporen heeft nagelaten.
Onderdrukt verlangen in een verstilde, kille wereld.

Talk Talk - The Colour of Spring (1986)

4,0
The Colour Of Spring staat er in het roodbruin op het album.
De achtergrond in het geelroze.
Typische herfstkleuren.
Het trieste stemgeluid van Mark Hollis.
Vlinders die je lijken aan te staren.
Een grote grap van Talk Talk?
Hebben we hier wel te maken met een lenteplaat?
Zeker wel.
Want het voorjaar is niet alleen vrolijkheid.
De bittere radijs naast de zoete aardbei.

Het bloeien van kleurrijke bloemen.
Weides vol paardenbloemen.
De geur van gemaaid gras.
Graspollen die hooikoorts veroorzaken.
Rode branderige ogen vervelende hoestbuien.

Het fladderen van vlinders.
Een welkom in de warme wereld.
Het afscheid van de rups.
Die voor de laatste keer het daglicht aanschouwt.
Voordat hij zich opsluit in een cocon.

De geboorte van jonge dieren.
Geborgenheid zoekend bij hun moeder.
De oude wilg die treurt.
Zijn krakende oude takken gebogen.
Het besef van de eindigheid in zicht.
Alweer een jaar verder.

Perfect weergegeven op dit eindresultaat.
Een sfeervol geluid wat de basis in de natuur zoekt.
Open je ogen en observeer de omgeving.
Laat de klanken je leiden.
De mondharmonica, het kinderkoor en de piano.
Allen hebben ze een functie in het geheel.

Het leven is wat je er zelf van maakt.
Er zullen goede en slechte zaken op je pad komen.
De invulling daarvan ligt veelal in je eigen handen.

Talking Heads - Little Creatures (1985)

4,0
Talking Heads waren hip geworden bij het grote Top 40 publiek.
In Nederland scoorden ze een grote hit met de live versie van Slippery People.
Wat velen niet weten is dat dit nummer alleen hier in deze versie werd uitgebracht; vandaar dat ze op de verzamelaars ontbreekt.
Waarschijnlijk speelt het mee, dat het goed scoorde bij Vara’s Verrukkelijke 15.
Little Creatures laat een meer commercieel geluid horen.
Voor mij blijft het album hun meest toegankelijke geheel.
Al blijf ik mij afvragen of de band er nog wel zin in had.
De hoes verwijst hier misschien indirect ook naar.
Byrne die de wereld omarmt, met de zin I Can Feel The Weight Of This World.
De druk ligt duidelijk bij hem, kiest hij voor een solo carrière, waarbij hij op ontdekkingstocht gaat naar nieuwe culturen, of kiest hij er voor om definitief met Talking Heads een wereld act te worden.
Bovenaan sttat ook nog vermeld Talking Heads View The Whole World; alle opties worden bekeken.
Ook ligt het artwork nog het dichtste bij dat van de eerste twee Tom Tom Club albums, Tina en Chris hebben met Genius Of Love, Wordy Rappinghood en Under The Boardwalk ook weten te scoren, en die singles ademen een speelplezier uit van een beginnend bandje, dus kan ik mij voorstellen dat overwogen werd om zich hier op te richten.
Toch ben ik blij met Little Creatures.
Spanningen hoor je niet terug, eerder luchtigheid.
And She Was en Road To Nowhere scoorden goed; helaas de voor mij mooiste single van dit album; The Lady Don’t Mind minder.
Ondanks dit alles, was het einde al duidelijk in zicht.
We’re On A Road To Nowhere.

Talking Heads - Remain in Light (1980)

4,0
Als kind zijnde haalde ik David Byrne en Bryan Ferry door elkaar.
Voor mij werden Love Is The Drug, Psycho Killer, Let’s Stick Together en Once In A Lifetime door dezelfde persoon gezongen.
Beide veelal in een net pak gekleed.
Later kwam ik tot de ontdekking dat het frontmannen waren van twee verschillende bands.
Ook al lijken de uitvoeringen van Al Greens Take Me To The River sterk op elkaar.
Bryan op The Bride Stripped Bare.
David op More Songs About Buildings and Food.
Albums die toevallig ook nog alle twee in 1978 verschenen.
De liefde voor Roxy Music en Talking Heads zou vervolgens blijven.

Remain In Lights is het hoogtepunt van Talking Heads.
De Afrikaanse klanken laten je verplaatsen in een oerwoud.
Met een groot hakmes maakt gids Byrne een gangbaar pad.
Bezweet, en vol insectenbeten vervolgen we onze weg.
Een delirium vanwege de koortsachtige tonen.
Meeslepend door de inheemse bevolking.
Het ultieme vakantiegevoel.
Voor herhaling vatbaar.
Maar schijn bedriegt.
Het jaar er op zullen we verdwalen.
Brian Eno zal onze reisleider vergezellen.
My Life in the Bush of Ghosts is de ware survival.
Alleen voor die-hards.

Remain In Light al met Eno achter de knoppen.
Hier zou zijn rol tot die beperkt blijven.
En dat doet hij goed.
Duidelijk een band op zijn hoogtepunt.
Het experiment niet uit de weg gaande.
Maar dan op een toegankelijke manier.
Vergelijk ze maar met The Police.
Beide de oorsprong in de punk.
Goed geschoolde muzikanten, die hun kwaliteiten steeds meer zullen laten horen.
Twee frontmannen die uiteindelijk vanwege andere creativiteit de band verlaten.
Zich gaan richten op het solo werk.
Sting echter wel met succes.
Byrne vreemd genoeg niet.
Terwijl het prima aansluit bij albums als Remain In Light.

Talking Heads - Stop Making Sense (1984)

4,5
Talking Heads weet als geen andere band live iets toe te voegen.
Er wordt niet gekozen voor grote verkleedpartijen, maar juist een opkomst met een eenvoudige cassetterecorder met een ingespeeld ritme tijdens opener Psycho Killer.
In eerste instantie stoorde ik me mateloos aan die ingebouwde break, maar nu waardeer ik het juist als iets extra’s.
Natuurlijk moet je eigenlijk de beelden er gewoon bij zien.
Het liefste op groot scherm natuurlijk.
Ik kan me herinneren dat deze in Nijmegen ooit in het filmcafé gedraaid werd; helaas ben ik er toen niet geweest, maar via VHS alsnog mogen genieten.
Al zal de impact niet te vergelijken zijn.
Toen ik jaren later Walk The Line over Johnny Cash in de bioscoop zag moest ik dan ook gelijk terug denken aan Stop Making Sense.
Daarbij was het decor geen concertzaal, maar een gevangenis, ook hier ging de eerste aandacht naar de schoenen.
David Byrne die zijn rol als zanger combineert met een cabaretachtig achtig optreden; geniaal.
De foeilelijke schemerlamp als danspartner in This Must Be The Place.
Het publiek om een vuurtje vragend tijdens de eerste tonen van Burning Down The House. Een overspannen Amerikaanse nerd in Once In A Lifetime, die duidelijk model heeft gestaan voor het karakter William 'D-Fens' Foster uitgebeeld door Michael Douglas in Falling Down.
Of het semi- geïmproviseerd dansje met de achtergrondzangeressen in Slippery People.
En juist bij dat nummer viel bij mij het kwartje.
Hier laat Talking Heads horen meer in hun mars te hebben dan een grappige podiumact.
De versie op Speaking in Tongues vind ik niet zo bijzonder, saai zelfs.
Live komt het beter uit de verf, juist vanwege het perfecte samenspel tussen bas en gitaar; al is het duidelijk de percussie die halverwege er met de hoofdprijs vandoor gaat.
Natuurlijk zijn er genoeg acts die live prima kunnen presteren, maar in ken geen enkele band die op zo’n ontspannen manier zich presenteert als Talking Heads op Stop Making Sense, waarbij niet geheel wordt vastgehouden aan het perfect proberen na te spelen van de studioversies.
Hierbij gaat het om het totaalplaatje, waarbij het experimentele element niet uit de weg wordt gegaan.
Sterker nog; hun zelfs definitief bij een groter publiek op de kaart zette.

Tallies - Patina (2022)

3,5
Als Cocteau Twins in 1997 besluiten om te stoppen, starten gitarist Robin Guthrie en bassist Simon Raymonde het prachtige Bella Union platenlabel op. Net als dat Ivo Watts-Russell op zijn 4AD label ze als beginnende band een kans gegeven heeft om zich te ontwikkelen, gunt het duo nieuw talent ook deze mogelijkheid. Ivo wordt in de openingstrack van Treasure bijna beminnend toegezongen, een van de grootste complimenten die een rockgroep hun producer kan geven. Schatplichtig aan dit voorrecht sluit Bella Union veelbelovende artiesten in hun armen, adviseert en begeleidt ze om tot mooie resultaten te komen.

Het uit Toronto afkomstige Tallies heeft diezelfde speels dromerige onbevangenheid als Cocteau Twins, dreampop genaamd. Vergeet niet dat dit tijdens het bestaan van Cocteau Twins nog maar een vaag begrip was en dat de Schotten aan de oorsprong van het geluid staan. Patina leunt erg tegen die jaren tachtig sound aan, en heeft met zangeres/gitarist Sarah Cogan een soort van verre Elizabeth Fraser nicht als boegbeeld. Patina heeft zelfs ook een echte typerende 4AD albumhoes. Houden hiermee de vergelijkingen op, zeker niet, maar dit soort groepen geven het bestaansrecht van het ondertussen grote Bella Union nog meer glans. Het zal voor het Canadese Hand Drawn Dracula lastig zijn geweest om dit drietal na het gelijknamige debuutalbum los te laten. De gunfactor voor deze veelbelovende transfer is uiteraard een onbereikbaar lijkende droom welke hierdoor een bijna onrealistische waarheid wordt en de Europese muziekwegen binnen het bereik liggen, al blijft Hand Drawn Dracula wel het aanspreekpunt voor de Canadese markt.

Sound technisch maakt het weinig verschil, op songs als Heaven Touch, Memento en Wound Up Tight (leg Madonna’s Ray Of Light er maar eens naast) zit een gewaagd pophit randje. Verder zorgen voornamelijk Graham Walsh (toetsenist bij Holy Fuck) en bandlid Dylan Frankland voor die gehoopte producers verfijning. Kluizenaarsdepressies sluiten Sarah Cogan van de buitenwereld af. Heart Underground duisternismigraines versterkt door het coronabeleid. No Dreams of Fayres is een veilige agorafobie song, contactgestoord bijna. De luchtige zang en vriendelijk gestemde muziekomlijsting botst met de dramatische woordenvloed over leegte en eenzaamheid. Heart Underground heeft dat manische van het Robert Smith werk, opgewekt als een toegankelijke The Cure track. Helden die zoveel positieve invloed op het Tallies geluid uitoefenen. Hier en daar zit er nog wat wegpoetsbare Wound Up Tight shoegazer gruisruis op.

Achter elke sterke frontvrouw staat een goede band, en dit is ook bij Tallies het geval. Dylan Frankland zorgt voor glinsterende watervallen gitaarlijnen, drummer Cian O’Neill hakt een doorgang in het dichtbegroeide sprookjesbos en laten we er gemakshalve maar vanuit gaan dat Graham Walsh met zijn muzikantenbagage achtergrond Tallies daarin het nodige advies heeft gegeven. Natuurlijk leven we niet meer in 1984, het is toch heerlijk om eventjes dat gevoel te herbeleven, opnieuw jong te zijn. Kan ik door dat sentiment heen luisteren? Nee, maar wil ik dat eigenlijk wel? Wil ik niet gewoon verwend worden door exact dezelfde beleving als een eerste keer naar bands als The Sundays, The Cranberries of de een of andere weemoedige druilerige Schotse regenstadgroep te luisteren. Tallies klinkt absoluut niet Canadees, en dat zal hoe dan ook zeker de opzet zijn geweest. Patina is net wat minder avontuurlijk, een voortkabbelend zijriviertje zonder overdreven sterke stroomversnellingen.

Tallies - Patina | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

Tame Impala - The Slow Rush (2020)

3,5
Tame Impala wist iedereen van de wijs te brengen toen ze na het goed ontvangen Lonerism hun psychedelische gitaarsound vervingen door een elektronisch gerichte aanpak. Al was die omschakeling reëel gezien niet eens zo gigantisch groot. De nadruk ligt nog steeds op het hallucinerende effect, alleen is de instrumentatie op Currents totaal veranderd.

De benadering is een stuk toegankelijker, en dat er een hitsingle in de geestverruimende lucht hing was overduidelijk. Die cultklassieker werd geschreven met Let It Happen, welke niet terug te vinden is in de commerciële lijstjes, maar wel door het alternatieve publiek de terechte waardering krijgt.

Voordat je het weet ben je alweer zo’n kleine vijf jaar verder als daar opeens het catchy clubdier Lost in Yesterday verschijnt. Met de heerlijke hoge zang van Kevin Parker en de funky elektronische beats passen ze perfect in die eighties revival die op dit moment heerst. Feitelijk is de aanpassing veel minder groot, maar na de stilte vergeet men al snel dat ze een aantal jaar geleden al verantwoordelijk waren voor dit geluid. Alleen toen was het een stuk vernieuwender, terwijl het nu voornamelijk mainstream is geworden.

Hierdoor wordt er veel verwacht van het nieuwe werk. Er is zelfs een driedeling waarneembaar bij de luisteraars. De die hards die stiekem hopen op de sixties druggy gitaarklanken van het debuut, de hedendaagse ravers die geheel los willen gaan op de meer dansbare Currents periode, en de net verworven luisteraars die vooral nieuwsgierig zijn geworden naar de band achter het lekker groovende Lost in Yesterday. Alle aandacht gaat in ieder geval uit naar The Slow Rush, waarmee al vrij snel in het begin van het jaar een van de grotere releases gepland staat.

De stotterende opstart problemen van One More Year krijgt een aangenaam mellow deephouse behandeling en wordt hier juichend ontvangen. Het onverwachte speelse element is gelukkig nog overduidelijk aanwezig. Die wordt echter bruut verstoord door de retro kopstem in Instant Destiny. Vanaf hier is het wel duidelijk dat Tame Impala niet meer gedistantieerd wil worden met hun eerste platen. Daarvoor in de plaats krijgen we de trage baggy begeleiding in Posthumous Forgiveness. Ook prima, maar zit ik hier echt op te wachten, nee dat niet.

Het is een feest der herkenning, want alles is al eerder gedaan. Helaas ook stukken beter. De veelzijdige kameleon is getransformeerd tot een hitmachine, waarbij de nadruk ligt op de kleurrijke discosound uit de vorige eeuw. Hier wordt duidelijk naar een rendabel pensioen toe gewerkt. De uitspattingen zijn te verwaarlozen, maar met The Slow Rush maken ze hoe dan ook wel een memorabele plaat, waar ieder een mening over heeft.

Wat valt er verder over te zeggen? Een Radler is lekker verfrissend in de zwoele zomerdagen, maar is zeker geen pittig biertje. Die saaie voorspelbaarheid domineert hier ook. Met enkel een paar swingende oplevingen als Is It True en het licht symfonische It Might Be Time red je het niet. Voorzichtig durf ik toch wel te concluderen dat Tame Impala mij aardig teleurgesteld heeft.

Tame Impala - The Slow Rush | Electronic | Written in Music - writteninmusic.com

Tanita Tikaram - Ancient Heart (1988)

4,0
Draai Tori Amos op verkeerde toeren en je krijgt Tanita Tikaram.
En op een rare manier bevalt het mij wel.
Al klinkt ze onzuiver, vermoeid en vertraagd.

Good Tradition is een vrolijk folksmuziekje, maar niet geheel representatief voor Ancient Heart.
Het lijkt te vaak alsof ze moeite heeft om het tempo bij te houden.
Een lied als een sneltrein, met een zangeres in een stoptrein.

Cathedral Song is eigenlijk wonderschoon.
Ik heb hier alleen wat mindere herinneringen aan.
Jan Douwe Kroeske die het op een dinsdagmiddag op een niet geslaagde manier uit spreekt.
Dus steeds die verspreking in mijn achterhoofd.
Ooit een live versie van dit nummer gehoord.
Waar ze het met de ogen dicht zingt.
Nooit begrepen.
Volgens mijn vrouw maakt het niks uit of ik met de ogen open of dicht zing.
Het liefste hoort ze me met de mond dicht.

I Love You en Valentine Heart liggen Tanita prima.
Kleine diamantjes.

Met World Outside Your Window slaat ze de plank helemaal mis.
Bezorgt menig timmerman zere duimen.
Zang die echt over het randje is.
Of in normale taal; gewoon vals.
Met een einde dat teveel klinkt als een goedkoop bruiloftsbandje, een outro op elektrisch orgel.

Het drama zet zich voort in For All These Years.
Een trompet die de boel nog red.

Maar dan komt Twist In My Sobriety.
Dit hoogtepunt maakt alles goed.
Hier is haar stem op een prettige manier breekbaar, en bezorgt mij een brok in de keel.
Kippenvel.
Een treurig duet met de hobo.
De drum en keyboard op een vervreemde manier sensueel.
Tanita op haar best.
Soms wordt een album omhoog getild door een nummer.
Dit is zo'n geval.

TaxiWars - Fever (2016)

3,5
De 2e van TaxiWars opent chaotisch, maar zet wel gelijk het juiste gevoel neer.
De drukte van een metropool welke overheerst wordt door toeterende autoclaxons, weergegeven in saxofoons.
Dit is de hitte van elkaar concurrerende taxibedrijven.
Opgefokte Jazz met het nodige slagwerkgeweld.
Fever!!!
Wat volgt is een prima Jazz album, maar de saxofoon gaat mij wat tegen staan.
Te vaak moet ik denken aan de band Morphine, waarbij ik eigenlijk hetzelfde gevoel heb.
Bij Tom Barman hoop je meer op de gekte van een Tom Waits, zeker als hij deze richting op gaat.
Voor een andere artiest zou dit een goed album zijn geweest, maar bij een genie zoals hij; klinkt het net wat aan de veilige kant.
Misschien als inspiratie voor een volgend Mauro Pawlowski loze dEUS plaat.

TaxiWars - TaxiWars (2015)

3,5
Ik ben een groot liefhebber van Tom Barman, en was dan ook erg benieuwd naar dit project.
Eigenlijk had ik een meer broeiend geheel verwacht, en dat is dit net niet.
Dan maar wat meer swingend, en ook daarin stelt het wat teleur.
Misschien is het net te poppy, en niet jazzy genoeg.
Robin Verheyen heeft een te grote rol in het geheel; een overdosis aan saxofoon, terwijl ik die liever als gelijkwaardig element bij de overige instrumenten had gezien.
Hierdoor is de al eerder genoemde vergelijking met Morphine ook waar ik aan moet denken.
Daar stoort het teveel aan sax mij ook.
Questionsong heeft een Tom Barman in topvorm, maar ik mis de gekte die dEUS (vooral in de begintijd) wel heeft.
Borgerhout Shuffle heeft wel het basgeluid van Stef Kamil Carlens tijdens een jamsessie, waarmee ze in het begin het publiek nog eens mee verraste, maar Stef was vluchtiger, op een prettige manier ongecontroleerd.
Het is denk ik net iets te geschoold, conservatorium achtig.
Ruwe schetsen, maar dan met dikke zichtbare lijnen gezet.
Ik zou dit live wel willen ervaren, met Barman in de rol van zenuwachtige perfectionistische bandleider, die de drang krijgt om te improviseren, en de overige muzikanten ter plekke een andere kant op wil sturen; gewoon omdat dat beter aanvoelt.

Tears for Fears - Songs from the Big Chair (1985)

4,5
The Hurting was de pijn en angst.
De zoektocht naar hulp.
Stappen ondernemen om door middel van therapie tot een oplossing te komen.
Songs From The Big Chair is het geslaagd vervolgproject.
De kille keyboardtonen zijn ingeruild voor warme gitaargolven.
Vanaf Shout worden de frustraties weg geschreeuwd.
En het werkt.
Het heeft een soort van opluchtende werking.
Verander de wereld en begin bij jezelf.
Een hoopvol album.
Een soulvol album.

Niet iedereen was even blij met deze drastische verandering.
Bemind door de duistere zielen, werd er nu een soort van verraad gepleegd.
De omschakeling van zwart-wit beeld naar een moderne kleurentelevisie.
Net als U2 en Simple Minds kiest Tears For Fears in deze periode voor een commercieel Feel Good geluid.
Stilstand leid tot achteruitgang.
Om te overleven moet je mee met nieuwe stromingen.
De werkeloosheid van de jaren 80 zal verdrongen worden voor het kapitalisme van de jaren 90.
Een ander tijdperk zal volgen.

Shout was de spreekwoordelijke klap in het gezicht.
Mothers Talk de kus op de zere plek.
Everybody Wants To Rule The World zijn de troostende woorden.
I Believe is de helende zalf.

Tears for Fears - The Hurting (1983)

4,5
Roland Orzabal en Curt Smith hebben niet de twee mooiste stemmen uit de pop geschiedenis, maar het is een feit dat deze twee stemmen erg mooi samen klinken. Orzabal klinkt hard en realistisch. Smith is zacht en dromerig. Net als OMD combineren ze beide zangklanken met opbeurende Synthesizergolven.
Ook al zijn ze de kameleons uit de jaren 80 (elk album heeft een andere sfeer en invalshoek), overtuigen ze mij elke keer weer.

Het beste album blijft toch wel het debuut The Hurting.
Grappig is dat Ian Stanley hier als keyboardspeler lid van de band is. Hij houdt zich niet bezig met de productie; terwijl hij dat later wel doet bij namen als Lloyd Cole and the Commotions, The Pretenders, The Human League en Tori Amos.
De naam van de groep is afgeleid van een therapie bedacht door Arthur Janov waarbij patiënten wordt aangemoedigd te schreeuwen, huilen en te slaan naar voorwerpen om hun gevoelens te uiten. Roland Orzabal uit zich juist op een muzikale manier, en schrijft de frustraties van zich af.

The Hurting geeft ons een les in het omgaan met tegenslagen. Die zijn nodig om tot volwassene op te groeien. Dit blijft verder het hele album terug komen. Hoe je als kind het besef krijgt dat de wereld minder mooi is als hoe je hem voorstelde. Als puber worstel je met jezelf tot iemand wie je niet wilt worden.
De harde waarheid laat jouw idealen als zandkorrels door je handen glijden.

En welke albumhoes verwoord deze gevoelens het beste?
Vreemd genoeg niet deze zeer geslaagde hoes van The Hurting, maar juist die van een andere band die in hetzelfde jaar als kind volwassen wordt.
U2 met War.

Voor mij waren dat nou ook net de 2 albums uit 1983.

Tears for Fears - The Seeds of Love (1989)

3,5
De eerste twee albums van Tears For Fears vond ik beide erg goed; de synthesizersongs op het debuut, vervolgens een meer gitaar en bas gericht tweede album.
Totaal verschillend geluid, maar totaal niet storend.
The Seeds of Love is muzikaal niet eens zo verkeerd, maar voor mij blijft dit het ideale Moederdag cadeau.
De spanning is voor mij ver te zoeken.
Curt Smith heeft vrijwel dezelfde rol als Oleta Adams; een veredelde achtergrondzanger, Roland Orzabal heeft de touwtjes strak in handen.

TEEN - Good Fruit (2019)

3,0
Teen is niet genoemd naar een stel losbandige pubers die samen muziek maken, maar is de koosnaam van Kristina (Teen) Lieberson. Samen met haar zussen Katherine en Lizzie vormen ze de uit Brooklyn afkomstige vrouwenband die met Good Fruit hun vierde album afleveren. Als dochters van componist Peter Lieberson kregen ze van het thuisfront al de nodige bagage mee. Kristina heeft tevens in de folky rockband Here We Go Magic gespeeld, voordat ze de doorstart maakte met Teen. Muzikaal gezien ligt dit totaal niet in het verlengde van haar vorige project. De sound heeft een hoog bubblegum en rollerskate gehalte, wat grotendeels komt door de lieve met koortjes gevormde vocalen. Je hoort geen grote ontwikkeling terug, ze gaan door op de lijn van voorganger Love Yes. Dat ze het wel degelijk in zich hebben om een meer avontuurlijke richting op te slaan, hoor je een aantal keren terug, maar wordt te weinig uitgewerkt.

Met een foute aerobic beat kunnen we alvast warm lopen voor Popular Taste. Lekker de spieren helemaal los schudden in fluorescerende pakjes en gebreide beenwarmers. De song heeft een hoog disco gehalte, en nodigt je op een vriendelijke manier uit om te bewegen. Niks aan de hand muziek voor in de sportschool. Ripe springt er minder op los, maar heeft van die vette oldschool bliepjes. Het tempo gaat een heel stuk omlaag, maar sluit zich prima aan bij de voorganger. Om met gebruind strak lichaam zonder de overbodige kilo’s de zomer te trotseren. daar op het strand zouden de frisse klanken van Teen ook prima tot hun recht komen. Met de ABBA achtige samenzang van Only Water blijven we hangen in het vintage jaren zeventig geluid. Radar heeft zelfs mooie dreampop invloeden, en hiermee betreden ze de jaren tachtig. Het blijft wel behoorlijk toegankelijk. Connection heeft veel van de dwarsheid van een gedurfde New Wave track. Het is de zang die hier net te soepeltjes door heen wandeld. Mooi als je zo’n zacht kinderlijk geluid kan produceren. Bijna tegen de perfectie aan, maar het neemt ook alle spanning weg. Pas als halverwege de laag gestemde tweede stem toegevoegd wordt, gaat het de gewaagdere kant op.

Een relaxte laidback saxofoon en blikkerige percussie benadrukt nogmaals die Eighties feeling. Luv 2 Luv wil er wel meer inhakken. De heerlijke harde beat met daar overheen de vocalen die hier wat meer moeite nemen om niet hetzelfde te klinken. De aangename versnelling zorgt voor wat meer variatie. De synthballad Shaduw ondergaat door de samplebreaks een hip hop getinte behandeling. Ook hier voegen de wat opgepimpte zangpartijen iets stoers toe. Mooi hoe het tegen het einde tot broeiend warm weet te ontwikkelen. Al had het nog beter uitgewerkt kunnen worden. De Deephouse van Runner geeft het een lekkere dansbare sound , en ook hier ontbreekt gelukkig de wat krampachtige met maniertjes en tierelantijntjes verpakte samenzang. Genoeg durf om eigenlijk een hele plaat mee te vullen. Putney gaat aangenaam verder met een onder dompelende funky baslijn, waarmee ze zich in het verleden schaamteloos bij de Prince stal hadden kunnen voegen. Pretend wordt gered door de korte soundscapes tussendoor, maar is verder te zoetjes. Wie voor mooie op safe gespeelde harmonische stemmen houdt, met soms wat licht gewaagde uitspattingen komt prima aan zijn trekken op het speelse Good Fruit.

Teen - Good Fruit | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

Teenage Fanclub - Bandwagonesque (1991)

3,5
Hoe kan ik deze band het beste ergens onder verdelen?
Meer richting bands als Lemonheads en ook wel Nada Surf.
Puristen zullen zeggen dat die weer schatplichtig waren aan Big Star, helemaal waar, maar ik moet wel aan de door mij genoemde bands denken, die pas later met albums komen, die in het verlengde liggen van Bandwagonesque.
En XTC, hoor ik die terug?
Ja, misschien ook wel, en zelfs wel wat Oasis.
Teenage Fanclub was de verkeerde band op het juiste moment.
Pas later werd deze sound meer opgepakt.
Vanuit de VS wist R.E.M. dan wel definitief door te breken naar het grote publiek, maar binnen het Britpop gebeuren was Teenage Fanclub wel een buitenbeentje.
Niet brutaal en nonchalant genoeg in de UK, en net wat minder rockend als het Amerikaanse gitaargeweld.
Waarschijnlijk ook de reden dat ik deze band nooit helemaal goed wist te plaatsen, en er weinig aandacht aan besteedde.
Wel een band die invloed heeft op de gitaarsound die zich vanuit Nederland wist te ontwikkelen.
Serenes en Bettie Serveert, en het latere gebeuren vanuit de Excelsior stal ( Johan, Caesar, Daryll – Ann).
Weer eens in de herkansing gegooid, en hij bevalt mij al beter.

Teenage Fanclub - Nothing Lasts Forever (2023)

4,0
Het Schotse Teenage Fanclub shopt net als de Paisley Underground scene in de melodieuze erfenis van The Byrds en Big Star maar voegt daar een steviger grungegeluid aan toe. Teenage Fanclub ademt hoe dan ook veel meer dat zonnige Californische gevoel dan het druilerige Glasgow, en in alles distantiëren ze zich van de gelijktijdige opkomende Britpop revival.

Na de zeer succesvolle jaren negentig periode zwakt de aandacht na de eeuwwisseling wat af. Bandleden komen en bandleden gaan, de harde kern blijft met Norman Blake en Raymond McGinley intact. Er volgt een sabbatical periode waarna ze in 2016 op Here weer garant staan voor aanstekelijke indiepopliedjes en continueren ze dit met het drie jaar later verschenen Endless Arcade waarop het vertrek van bassist Gerard Love wel pijnlijk hoorbaar is. De overige zangpartijen worden nu onder het duo Norman Blake en Raymond McGinley verdeeld, wat toch wel een vervlakking in de Teenage Fanclub sound oplevert. Toetsenist Euros Childs moet nog harder aan de slag en krijgt een prominentere rol toebedeeld.

Je kan je wel voor eeuwig aan het zegevierende verleden blijven vastklampen, je kan er ook voor kiezen om vooruit te denken en oude bewandelde wegen opnieuw te betegelen. Zo staat Norman Blake er in ieder geval in. De Foreign Land retro psychedelica is de herontdekking van die kenmerkende frisheid, en geeft het herziende Teenage Fanclub weldegelijk een melancholische zware ondertoon. Alsof er een bewustwording over waakt die ze gedurende de rest van Nothing Lasts Forever wat in het spel afremt. Een bewustwording die je alleen al in de albumtitel overduidelijk terugziet. Breng de essentie in de eenvoud van de songs terug, bivakkeer niet te lang in oefenruimtes en studio’s, maar beperk dit tot een tiental effectieve opnamedagen.

Maar Nothing Last Forever is meer dan dat. De plaat belicht het diepe winterse dal waarin liedjesschrijver Norman Blake zich bevindt. Het uiteenspatten van zijn huwelijk, en de Tired of Being Alone angst om alleen in alle eenzaamheid over te blijven. Nothing Last Forever is geen verwerkingsplaat, maar het helpt natuurlijk wel als je de mogelijkheid hebt om dit gevoel te delen. Je kan mooie herinneringen vanwege de pijnlijke nasmaak ver weg stoppen, je kan deze ook documenteren en koesteren. Tired of Being Alone identificeert de levensfases met de voorbijsnellende seizoenen, de kille kou, de nieuwe start en het verlangen naar de warmte. Nothing Last Forever begeeft zich nog in het duister, maar bezoekt voorzichtig al de mogelijkheden om het licht te betreden. I Left a Light On, See the Light, Falling Into the Sun, Back to the Light en zelfs It’s Alright zijn zorgvuldig geplande verlichtende uitstapjes naar het positivisme.

Het dagelijkse licht symboliseert zichzelf vooral in het pianospel en de futuristische Falling Into the Sun krautrock synths, terwijl de nachtelijke duisternis meer bij de sobere gitaarpartijen waakt. De lichtgevoeligheid in contrast tot de zwaarte. I Left a Light On is de nog steeds geopende uitnodigende deur naar de relationele doorstart, het sprankje hoop met het verdovende roes ontvluchtende Beatlesque Self-Sedation als sleutelsong. Nothing Last Forever bouwt zich in alle stilte op, de mineurstemming vervlakt, net als de spreekwoordelijk sneeuw die in Tired of Being Alone nog vanuit de hemel in bakken omlaag valt en uiteindelijk in het zonlicht verdwijnt.

Het is misschien allemaal wat clichématig en veilig, die veiligheid staat hoe dan ook centraal in het onstabiele leven van Norman Blake, die op Nothing Last Forever overduidelijk de rol van songwriter op zich neemt. Nothing Last Forever is de helende romantiek van een stuk gelopen relatie. Komt in het afsluitende I Will Love You dit allemaal samen? Nee, zeker niet, het naar een breed uitgesponnen horizon reikend liefdesnummer geeft slechts de complexiteit van de situatie aan, maar dan wel op een meesterlijke wijze.

Teenage Fanclub - Nothing Lasts Forever | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Teleman - Family of Aliens (2018)

4,0
Teleman komt voort uit de in 2006 opgerichte Pete & the Pirates uit Reading; ja, de plaats bekend vanwege het beroemde festival. In 2012 wordt er na het opheffen van de band een doorstart gemaakt met Teleman. Welke duidelijk hun oorsprong heeft in de jaren tachtig. De broers Sanders staan garant voor de stabiele basis. Thomas neemt behalve de zang hier ook de gitaar onder zijn hoede en Jonny overhandigt zijn drumsticks aan Hiro Amamiya, en neemt plaats achter de toetsen. Pete Cattermoul blijft verantwoordelijk voor de baspartijen. Stuiterende pop met een hoog familie vriendelijkheids gehalte, voor alle leeftijden. Geschikt voor de arbeidsvitamines tijdens kantoortijden. Ondanks dat er veelzijdig gebruik wordt gemaakt van bas, gitaar en drum is het echt een retro band die terug grijpt naar de synthesizer acts uit de jaren tachtig. Family Of Aliens is niet een nieuwe sterke plaat van A-ha, al moet die wel gezien worden als grote inspiratiebron, welke op vrijwel alle songs, mede door de zang, zijn stempel drukt. Hierdoor vissen ze in dezelfde vijver als White Lies tijdens hun debuut, al lag daar de nadruk meer op de postpunk, hier op de pop kant.Het is een wisselvallige plaat geworden, met aan de ene kant erg aanstekelijke, lekker in het gehoor liggende popsongs, maar ook een overvloed aan minder knap uitgewerkte tracks. Het begin is in ieder geval bijzonder sterk te noemen.

De heerlijke jeugdige onschuldige popsong Family Of Aliens heeft al dat goede en toegankelijke van een geslaagd postpunk liedje. Samen gesmolten tot een heerlijk vrolijk geheel. Hiervoor zette je vroeger de radio harder, en hoopte het de volgende dag weer terug te horen. Dit heeft alles in zich om te ontwikkelen tot een terugkerende oorwurm. Bij het dromerige met harde synths toe slagende Cactus is echter gekozen om deze te begeleiden met een videoclip. Helaas is het hedendaags niet meer rendabel om fysieke singles uit te brengen,YouTube setlist heeft het gekreukte Top 40 blaadje reeds vervangen. Family Of Aliens opent namelijk met drie potentiële kandidaten. Mede door de zang krijg je sterk het gevoel dat je ondanks het bewust geleefd te hebben in de jaren tachtig, toen een belangrijke plaat bent mis gelopen. Teleman maakt geen originele muziek. Dit is echter wel het geluid welke jaren geleden graag gehoord werd. Over Song For A Seagull valt niks verkeerds te vermelden. Feel Good muziek waarbij er flink geshopt is in de platencollectie van een gepensioneerde diskjockey, die met pijn en moeite zijn oude singletjes te koop aanbied. Veel jatwerk uit vergaande gloriedagen.

Na nog een prima intro van Between The Rain komt echter het keerpunt. De overgang naar het vrolijke hoempapa gedeelte is tenenkrommend. De synthesizer klanken die dan wel minimaal aanwezig zijn, klinken zo kitsch als de prijzenkast van een gemiddelde schiettent op de plaatselijke kermis. Ook Always Dreaming blinkt niet uit in zijn eenvoud. De opzet is te simpel om indruk te maken met minimalistische fake pianospel. Pas halverwege gaat het meer open klinken al is het vervolg wat saai en ongeïnspireerd. Na het sterke begin van de plaat komt er nu de klad in. Submarine Life heeft een hoopvolle start; de beat is lekker, al zorgt de niet aangename vervormde robotzang er wel voor dat het snel afzwakt. Verder is het wel weer een prima track, het tussenstuk is erg sterk met die heerlijke opgepompte synths.

Dat ze wel degelijk tot meer in staat zijn bewijst het verrassende Twisted Heart. Al vanaf de eerste vette klanken zit ik aandachtig te luisteren. Mooie opbouw, met goed gebruik van de bas en veel aangename donkere overstuurde structuren. De ballad Somebody’s Island heeft ook die zwaardere elementen door de hol gestemde bas en droge drum. Thomas weet zijn vocalen ergens tussen zelfverzekerd en fragiel onder te brengen. Subtiel wordt er tussendoor nog met mooi keyboardwerk toegeslagen. Die krijgt vervolgens de hoofdrol toegezegd in het melodieuze Sea Of Wine, waar Jonny bewijst dat de switch van drums naar toetsen een geschikte ontwikkeling is. Bij Fun Destruction is de gitaar weer terug van weg geweest. Finishing touch Starlight begint niks zeggend en grijs, maar krijgt wel meer kleur. Wel te uitgerekt, flink ingekort zou het beter tot zijn recht komen.

Teleman - Family Of Aliens | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Television - Marquee Moon (1977)

3,5
Richard Hell stopte de punk in Television.
Verliet vervolgens de band.
Maar legde hierdoor de basis van Marquee Moon.
Duelerende gitaarspel van Verlaine en Lloyd.
Gericht om het gevoel vorm te geven.
Alsof men Richard Hell niet teleur wilde stellen.
Of was het gewoon een flinke schop na.
Dat men zonder hem het ook wel zouden redden.
Haat/liefde relatie binnen de band die het uiteindelijke resultaat bepaalden.

Over punk moet je niet nadenken.
Gewoon spelen.
De boodschap is het belangrijkste.
Anders werkt het niet.
Television laat hier juist het tegenovergestelde horen.
Alle gitaarlijnen zijn met precisie gespeeld.
Vanuit artiesten met een artistieke achtergrond.
Duidelijk aan elkaar gewaagd.

Is het dan vergelijkbaar met Talking Heads.
Gelijk in opkomst.
Dezelfde stal.
Nee, voor mij is dat juist college rock.
Gemaakt door de eeuwige student.
Waarbij er een flirt was met uitheemse invloeden.
Net als later Weezer een band die zich niet in een punkhokje liet plaatsen.
Television is letterlijke postpunk.
Ontwikkeling nadat de ideologische punker de rest de rug toe keerde.
Genoodzaakt om zonder hem door te gaan.
Met twee geweldige gitaristen in de gelederen.

Blijft allemaal vaag.
Sex Pistols in opkomst.
Uiterlijk van Richard Hell als grote voorbeeld.
De gescheurde T-shirts.
Het kort geknipte rattenkopje.
Als de punk in Engeland zich aan dient.
Zijn ze over de oceaan al een stap verder.
Met Marquee Moon als resultaat.

Voor mij is het muzikaal niet zo interessant.
Meer de sleutelrol die het zo memorabel maakt.

Tempers - New Meaning (2022)

4,0
Het zou te eenvoudig zijn om letterlijk de review van Private Life te citeren, maar het New Yorkse Tempers maakt nog steeds dezelfde donkere postpunk muziek en voegt in principe geen nieuwe ambitieuze kleuren toe. Het claustrofobische Private Life hield de gordijnen open, het blijft schimmig wat zich daarachter precies afspeelt. New Meaning is een meer naar buiten gerichte stap, al leiden de albumhoes traptreden wel naar de alles opslokkende hiernamaalse duisternis toe. Het grote mysterie zet zich weer voort en bijt dieper in die azijnzure belevingswereld van dit geheimzinnige duo.

Het verspillende pandemie tijdperk is positief misbruikt om de aandacht op de heruitgave van debuutalbum Services te richten. Als een voorspellende Nostradamus sobere kale lijnen uitzettende welke in de nabije toekomst een griezelige waarheidsgetrouwe rol vervullen. De hiaten van het bestaan vervolledigd door een breed scala aan ontvluchtbare dagdromen. We wonen nu eenmaal in die onverlichte spookmaanzijde, de dagen door vrijheid beperkende consequenties ingekort die het dagelijkse leven niet echt gangbaar en gemakkelijker maken. Ondanks het nevelige bestaan is er in die darkwave wereld van Tempers ruimte voor vlagen aan sprankelende zonnestralen waardoor New Meaning niet continu loeizwaar is.

New Meaning herdefinieert, analyseert en digitaliseert de mogelijkheden van nieuwe opgelegde normen, maar vooral van de nieuwe gekoesterde waardes. Slaapwandelend dagdromend tussen schaduwrijke illusies, denkbeeldig escapisme en acceptabele waanideeën. Het tegen de avondklok strijdende gothic Nightwalking openbaart zich als een uit het stoffige lichaam tredende transformatie. De vocalen van Jasmine Golestaneh als enige tastbare element, haar berustende gesproken woorden het monumentale rustpunt.

Well, I Know I’m Walking Ahead
Where I’m Going, I’m Really Not Sure
And I Know If I Turn A Blind Eye
Something In Me Will Petrify

En ik vervolg dezelfde weg samen met haar.

Echo’s uit het verleden overstemmen de nagalm van het heden. Navelstarend voortbewegend ga ik op in de straffe beats, de contactleggingsangst verbleekt in het veilige egocentrisme. Onzichtbaar overleven in het voedingsrijke traag optimistische klankenbord van het negatief stemmende Unfamilair. Het zelfredzaamheidspakket New Meaning is een paradox gevuld met zwaar wegende keuzes. Gereedschapsleverancier Eddie Cooper is materiaal eindverantwoordelijke, zorgende voor een evenwichtige dansbaarheidsbalans.

Verliefdheid weekt zich in It Falls Into You van de contactgestoorde emoties los, om zich als primaire levensvoorzienende basisbehoefte te representeren. Gedesillusioneerde illusies die de naakte zwakte van Jasmine Golestaneh een zacht klagend klankbord geven. Koortsig verlangend om vervolgens in die bedrieglijke aardedonkere eeuwigheid belovende Secrets and Lies valkuil te verdwijnen. Here nor There, de stilte van de waarheid en Song Behind a Wall, het tweelingzusje van de grimmige The Police compositie Invisible Sun. Dezelfde treurende melodielijnen, dezelfde weinig licht doorlatende neerslachtige mineurstemming.

En dan gaan plotseling de lampen aan en blijkt er daadwerkelijk bar weinig verandert te zijn. Normaal zou de ambient Sightseeing dreamhouse een adembenemende afsluitende trip door The Big Apple zijn geweest, nu is het niet meer dan een wrange vruchtvlees eliminerende hap aan luchtsappen. Het sluimerende New York als leegtedecor, verdovend winterslaap ontwakend.

Tempers - New Meaning | Electronic | Written in Music - writteninmusic.com

Tempers - Private Life (2019)

3,5
Het grote stads duo Tempers brengt vanuit metropool New York hun visie op dit menselijk mierennest wat continu draaiende is. Dag en nacht versmelten in elkaar waardoor alleen de invallende avondschemering het verschil maakt. Deze elektronische gerichte eenheid zoekt daar hun inspiratie, in de zelfkant van het opkomende nachtleven, waar realiteit en surrealisme bijna sprookjesachtig in elkaar overlopen. Een decadente wereld met heugelijk verlangen naar escapisme. Dat het verschillende stemmingen oproept is terug te horen in de veelzijdigheid van Private Life.

De hogeschool gothic invloeden van debuutplaat Services ontbreken waardoor Jasmine Golestaneh haar opgelegde strenge meesteres vocalen laat vervangen door feeërieke sprookjesachtige zangstaaltjes. De kwellende ijskoningin is ontdooit. Ook ligt het mijlenver verwijdert van de statische, wat lastiger te plaatsen mix van clubhouse, darkwave en spoken word fragmenten waarmee ze samen met architect Rem Koolhaas op Junkspace een conceptuele ode brengen aan de consumerende bouwkunst.

Tempers zoekt de basis in de postpunk, maar voegt daar een flinke scheut aan exotische dreampop aan toe. Dit allemaal samengebracht in een wat recentelijk dance fitness outfit waarbij de herhalende beats oproepen tot een stereotiepe-bewegingsstoornis. Deze is het beste te behandelen op een ruimtelijk ingerichte clubvloer. De koortsige drang om te dansen moet niet bestreden worden, maar juist aan toegegeven worden. Hierdoor komt het net een tikkeltje steviger en agressiever over. Het nodigt uit om te bewegen, en dat lijkt mij ook de voornaamste opzet van Private Life.

Eddie Cooper heeft als geluidskunstenaar zijn veilige thuisbasis gevonden in zijn werkplek wat zich op Private Life laag na laag om hem heen opstapelt. Met een hoeveelheid aan galm gekoppeld aan zijn gitaarakkoorden en keyboardklanken bouwt hij elke song tot een climax op. De wonderschone licht erotische verschijning van Jasmine vormt het adembenemende middelpunt. Veel meer hoeft ze er niet meer aan toe te voegen, maar gelukkig leent haar stem zich hier wel prima voor. Al heeft haar beperkte bereik natuurlijk zijn charme, artistieke uithalen hoef je niet te verwachten.

Capital Pains heeft met de vreemde afwijkende tempowisselingen in het begin iets van een valse start, maar als snel is daar het reddende effectenpedaal van Cooper die er een bruistablet aan verlichtende droomakkoorden aan toevoegt. Met stampende beats en indie drumwerk wordt er een actueler klankkleurtje aan toegevoegd. Het zweverige werk krijgt genoeg tegengas met industrial rock, maar echt uitblinken doen ze met de trance van discoknaller Guidance. Wat een verschil met de nooduitgang Exit, waar het groen belichte bordje langzaam aan weg dooft in de vredige droneroes.

Het is bijzonder dat Cooper alleen verantwoordelijk is voor de sound, al zou vooral in de rustige songs meer professionele ondersteuning een pluspunt zijn. Nu mis je net de warmte die het kan opleveren. Mooi om de thermostaat lekker te laten gloeien, nu nog zorgen dat elke aanwezige ruimte daar profijt van heeft.

Tempers - Private Life | Electronic | Written in Music - writteninmusic.com

Tempers - Services (2015)

4,0
Met het toegankelijke vol donkere dreampop uitpuilende Private Life laten de New Yorkse postpunkers Tempers een minder zwaardere kant van zich zien. Het levert in ieder geval meer dan genoeg interesse op, waardoor er eind 2020 gekozen wordt om het vijf jaar eerdere verschenen debuut Services opnieuw in het voetlicht te plaatsen. Een plaat die sterk aansluit bij het verstikkende claustrofobische Corona jaar.

De vinylversie wijkt niet af van de oorspronkelijke uitgave, maar herplaatst zich overduidelijk in het pre compact disc tijdperk van begin jaren tachtig. Services is een nachtelijke trip zonder eindbestemming. Ondanks het old-school hiphop uiterlijk is de sensuele Jasmine Golestaneh een ontembare gothic queen die je als onvoorspelbare reisgids uitnodigt om via de spelonken van het ondergrondse uitgaansleven alsnog kennis te laten maken met het veelbelovende Tempers debuut. De wijzers lopen kloksgewijs in tegengestelde richting terug. Klaar om uiteindelijk vast te lopen en de tijd tot stilstand te dwingen. Nog meer dan in 2015 komt Services nu tot zijn recht.

In Service staat New York centraal. Een kansloze Wereldse metropool, welke als bloeddorstige vampier verbitterd de strijd aangaat met de leeggezogen in idealistische armoede levende volgzame inwoners. Spookachtige anonieme schimmen die in stilte al voortbewegend de opkomende depressies bestrijden. Overdag bepaald het opgejaagde zakenleven de confronterende realiteit die in alle wanhoop bezongen wordt in het indringende opgefokte Undoing. Het fundament kan het miljoenenvolk niet meer dragen. De ooit zo stabiele pilaren gaan gebukt onder de grote druk, klaar om tot stof te verzanden. Een kapitalistische zelfdestructieve Russische roulette met minimale winstkansen. Een haat/liefde relatie die tot explosie komt in het monumentale Trains.

New York is in Hell Hotline een bezongen uitdovende lichtstad die de stevige standvastige opportunistische luxeplek aan het verliezen is. Een destructieve rottende appel waarbij de maden als aasgieren wachten om de machtspositie over te nemen. Al voortbewegend worden de opkomende depressies bestreden. Noodgedwongen beantwoord Eddie Cooper de behoefte aan escapisme door duistere opgesloten dansbare beats de mogelijkheid te bieden om te ontsnappen uit zijn synthesizers.

Het beeld van een verlaten stad en het verlangen om in contact te komen met zielsverwanten wordt versterkt in Strange Harvest. De leegte in de ziel heeft zich als een vernietigend virus uitgespreid over de metropool. Door het opgedwongen huisarrest is men beperkt en wordt er hongerig vanuit ramen naar een oplossing gezocht om in iemands emoties in te breken om deze op te eisen en te delen. Muziek vormt hierbij een van de beperkte middelen om dit doel te verwezenlijken. Wegrennen van de confronterende realiteit zoekende naar zuurstof.

Denkbeeldig wordt het verleden begraven in Eyes Wide Wider. De symbolische zwarte raven worden de mond gesnoerd en opgevuld met een handvol aan verstikkende veren. De gothic scene wordt ingehaald door een flinke overdosis aan noisy shoegazer en stevige uitnodigende synthpop discobeats in het poppy Bright Over Me. Nostalgische waardes gaan ten onder aan een verbreding van het geluid, wat ze daadwerkelijk vervolgens doorzetten in het stukken vriendelijkere Private Life. Service is rauw, hard en grimmig. Minimalistische Coldwave met een hoog retro donker postpunk gehalte.

Tempers - Services (reissue) | Electronic | Written in Music - writteninmusic.com

Temple of the Dog - Temple of the Dog (1991)

4,0
Temple Of The Dog is verwerken.
Rouwproces in gang gezet door de vroege dood van Andrew Wood.
Gewoon een groep vrienden die Stone Gossard en Jeff Ament hierin steunen.
Samen tot een mooi eerbetoon komen.
Het presenteren van Eddie Vedder tot het grote publiek.
Als waardige opvolger van Wood.
Waarschijnlijk bewust werd zijn rol hier nog klein gehouden.
Zodat men alvast kon wennen aan de nieuwe frontman.
Hunger Strike is wel het sleutelnummer.
Chris Cornell die als het ware Vedder aankondigt.
Hij opent, maar de muzikale opluchting komt op het moment dat Vedder invalt.
Duidelijk hoorbaar in de instrumentatie.
Vervolgens lijkt ook Cornell zich beter in zijn vel te voelen.
Verder wordt het nivo van Ten en Badmotorfinger niet meer gehaald.
Is waarschijnlijk ook niet de opzet geweest.
Geen rivaliteit bij dit project.
Gewoon een vriendengroep met een groot verlies.
Beschouw het als sleutelalbum.
Nodig om Pearl Jam en Soundgarden tot verdere ontwikkeling te laten komen.

Terence Trent D'Arby - Introducing the Hardline According To (1987)

4,5
Introducing The Hardline According To ofwel het echte verhaal achter The Rise And fall Of Ziggy Stardust.

Terence Trent D’Arby; de Amerikaanse militair die in Duitsland als bokser probeert zijn geld te verdienen. En dan zo maar uit het niets komt, en iedereen verraste met dit album.
Hoe groot kun je in een korte tijd worden, en hoe snel kun je weer vergeten worden.

Terence Trent D’Arby; de arrogante artiest die beweerde het beste album sinds Sgt. Pepper van The Beatles gemaakt te hebben.
Schande, hoe durft hij dit te beweren.
The Beatles hebben nooit een album gemaakt wat van het begin tot het eind kon boeien.
Foei toch!!

If You Let Me Stay was een aangename eerste kennismaking. Leuk nummer. En het bleef in je hoofd hangen; in de gaten houden die jongen.

Blijkt dat hij met zijn volgende single Wishing Well gelijk over de hele wereld bekend wordt. Mooi dansbaar nummer. Iets wat hij dus ook zeer goed kan, en dat laat hij in zijn clip dan ook gelijk zien. Na Michael Jackson de enige mannelijke artiest die kan zingen en dansen. Alsof hij zo uit de televisie serie Fame is weg gelopen.
En Justin Timberlake dan?
Die kan niet zingen.

Met Dance Little Sister komt voor mij de overtreffende trap.
Blijf niet stil zitten, maar begin te dansen. Hier heb ik op dansles de chachacha op geleerd (samen met Chic – Le Freak). Ik weet niet dat dit slim is om te vermelden. Ja, ook ik heb dansles gehad.

Maar het beste nummer kwam vervolgens op single uit. Sign Your Name was een van de mooiste nummers die ik toen had gehoord. Nog steeds wordt ik ontroerd als ik dit hoor.
Regelmatig werd dit nummer ook live op televisie vertoond, en dan werd ik weer eens overtuigd door zijn talent.

Van dat concert zijn trouwens ook geweldige opnames van de covers Under My Thumb (Rolling Stones) en Wonderful World (Sam Cooke), die ook op de Greatest Hits staan als extra tracks.

Rain is heerlijk funky. Leuk met die belletjes er doorheen. Ook wel een beetje als de rock versie van de Lambada.

Tijd om dit album aan te schaffen.
Even een korte beschrijving van de rest van de tracks.
En dan leg je de naald op de lp en dan hoor je If You All Get To Heaven; even denk je dat je een misdruk hebt vanwege het gekraak en het holle geluid. Vervolgens hoor je het talent dat 10 jaar te laat met dit meesterwerk aan komt zetten. Echt Back To The 70’s.
I'll Never Turn My Back On You doet mij aan Stevie Wonder denken. En dan bedoel ik uit zijn meest vruchtbare periode.
Van Seven More Days weet ik dat hij live vaak een spetterende snellere versie bracht. Al klinkt deze al overtuigend genoeg.
Let's Go Forward is zwoel. Beetje Imagionation en Prince. Maar weer van groot nivo, hoor zijn hoge uithalen.
As Yet Untitled is knap a capella gezongen, maar persoonlijk vind ik dit te langdradig en het minst boeiende nummer.
De afsluiter Who's Lovin' You is een waardige afsluiter, dit swingt de pan uit. Alleen een decennia te laat gemaakt.

Zijn vervolgalbum Neither Fish Nor Flesh kwam tot stand door een droom over God, die hem de teksten gaf; of zoiets.
Kan ook door de coke gekomen zijn.
Feit is dat het een behoorlijk flop was.
En daar eindigde ook zijn succesverhaal.

Test Dept. - Disturbance (2019)

4,0
Het Verenigde Koninkrijk staat op het punt om als een kaartenhuis om te vallen, en daar zijn ze opeens weer; de jongens van Test Dept. Vanuit het riool van het bestaan wachten ze op de kans om het volk toe te spreken. Als er bij de Britten een vrouwelijke politiek leider opstaat, breekt de pleuris uit. Alleen hield Margaret Thatcher zich beter staande dan Theresa May. Weer is er sprake van dreigende werkeloosheid, vreemdelingenhaat en verdeeldheid onder de arbeiders. Met alleen nu met een gigantisch groot vraagteken, wat zal de Brexit het Verenigde Koninkrijk brengen? Opererend vanuit crisiscentrum Londen laten deze anarcho punkers weer eens van zich horen, en ze zijn boos, heel boos. Als vampiers die ontwaken uit hun winterslaap stappen ze de nieuwe eeuw in. Hun laatste wapenfeit stamde nog van voor de Euro, welke min of meer alle problemen veroorzaakte, en hier staan ze weer opnieuw op de barricades, met het sterke Disturbance.

Dreigende geluiden voorspellen veel wanhoop en onheil. Er wordt direct al flink in de ziel gepord met het duistere Speak Thruth to Power, want daar doet het zeer. De onzekere toekomst die geschetst wordt staat al gelijk centraal. Vlagen van het volkslied krijgen in de vorm van samplers een lugubere uitstraling. Groot Brittannië op de vooravond om definitief in een spookstad te veranderen. Zich afsluitend van de buitenwereld, een langzame pijnlijke ondergang tegenmoet gaande. Blijf je mening verkondigen. Pamfletten zijn vervangen door Social Media. Een machtsmiddel voor beide partijen. Oproepen tot actie en stakingen, de mond gesnoerd zien worden door fake nieuws. Tegenwoordig is de positie van de Britten op wereldniveau lang niet meer zo sterk als in de vorige eeuw, dus de onvrede is gemeend. Het Electric Body Music achtige Landlord timmert er als vanouds weer flink op los. We zijn weer terug bij de geijkte nulpunt 1984. Het tijdsverschil is van een uurtje terug gedraaid naar vijfendertig jaar. De kunst is om niet alleen hard toe te slaan, maar ook nog de boodschap over te brengen.

Debris is een stuk zachter en liever. Op de achtergrond hoor je nog de stemmen, maar die zijn verdrongen door een niks aan de hand camouflerend melodietje. Pas tegen het einde loert het gevaar. Het gevoel van zelfdestructie staat op de voorgrond bij Full Spectrum Dominance. Als een sluipmoordenaar nemen de repeterende klanken het over totdat ze samen smelten tot een kwaadaardige dansbare beat. De krachtige vocalen lijken verder weg gestopt, waardoor het een onmogelijke opgave lijkt om ons toe te spreken. Dan maar op de ouderwetse manier, door veel slagwerk die de geluidsmuren steentje na steentje afbreken in het heftige Information Scare. De zang is slepend en gemeen, en weet zich los te wringen van de elektronica. Het bijtende gif verspreid zich vanuit de zwetende los gedanste poriën, en laat een zweem van walging achter. De bewaker van de onderwereld duwt ons de diepte in. Het slecht aflopende sprookje krijgt hier de naam Gatekeeper toe geëigend. Monotoon marcheren we het onheil tegemoet.

De spreker van GBH84 probeert het verraad netjes in te pakken. Ook al is een Engelse gentlemen kwaad, hij zal bijna altijd proberen zo correct mogelijk te klinken. Oorverdovend gaan we de confrontatie aan, met Test Dept. als onze strijdlustige metgezel. Het effect van deze sound komt minder zwaar binnen dan voorheen, blijkt weer eens dat de maatschappij ondertussen wel aan veel gruwelheden gewend is geraakt. Shockeren wil het niet meer, al zal live de zaal hiermee wel weg geblazen worden. De Oosterse tonen van Two Flames Burns geven gehoor aan een nieuwe taal, een andere levensstijl. Multicultureel, zonder onderscheid. Test Dept. laat ons niet meer als slaafse onderdanen verdwijnen in de gehaktmolen, daarvoor is de muziek niet meer tegendraads genoeg, wel weten ze de boel nog steeds flink op te schudden.
Test Dept. - Disturbance | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

Texas - Hi (2021)

3,5
Het regenachtige Glasgow had ons al eerder in de jaren tachtig getrakteerd op sfeervolle pure artiesten als The Blue Nile, Deacon Blue, Lloyd Cole and the Commotions en het grote Simple Minds. Opeens was daar in 1989 dat heerlijke slide gitaar intro van I Don’t Want a Lover. Wie is toch die jongeman die zich verlegen verschuilt achter zijn warrige gothic coupe, en waar komt die zelfverzekerd ogende zangeres vandaan. Natuurlijk komt Texas gewoon uit Schotland, en is de naam afgeleid van de Ry Cooder soundtrack welke zo’n geweldige indruk maakt in de Wim Wenders film Paris, Texas.

Door de jeugdige uitstraling van Johnny McElhone ga je er niet van uit dat hij bijna tien jaar eerder als bassist het nodige speelplezier opdeed bij de vrolijke New Wavers van Altered Images en het funky pop geluid van Hipsway. Sharleen Spiteri stapte gloednieuw het wereldje binnen, al zou je juist van haar verwachten dat ze al jarenlang ervaring heeft. Snel volgt de country blues popplaat Southside en het gelijkwaardige Mothers Heaven. Rond de release van Ricks Road wordt Johnny vader van Jack McElhone, die later een succesvolle carrière als acteur krijgt, en in zijn vrije tijd bijklust als muzikant. Op Hi wordt hij tevens genoemd als meeschrijvend teamlid en behoort hij ondertussen tot een van de bandleden van Texas.

Bij de vierde plaat White on Blonde ligt het accent op de white soul sound, en scoren ze met behulp van rapper Method Man een monsterhit met de remake van Say What You Want. Vervolgens zwakt de aandacht af, totdat ze aankondigen dat ze met out takes uit de White on Blonde periode aan de slag gaan. Hebben we hier te maken met een pas geopende schatkist aan restmateriaal, of zijn het afdankertjes die eigenlijk het daglicht niet mogen aanschouwen? In ieder geval hebben ze de tracks van Hi zodanig onder handen genomen dat er gloednieuwe songs zijn ontstaan.

Ja, ja gloednieuwe songs, dat zal wel! De discoklassieker Love’s Unkind die Giorgio Moroder voor Donna Summer componeerde is verwerkt in de openingstrack Mr Haze. Ik krijg er een geitenwollen songfestival gevoel bij, flink jeukend en zwaar gedateerd. En toch lukt het Texas om direct dat gevoel van White on Blonde weer op te roepen, en zitten ze hier gelijk in die gehoopte jaren zeventig hoek. Stukken avontuurlijker is het potige nummer Hi waarbij de gehele Wu-Tang Clan aanwezig is. Wat fijn om die rapcrew in ouderwetse topvorm terug te horen. De retro bossa nova beats roepen een duister filmisch Quentin Tarantino gangstersfeertje op.

De angst dat men voortborduurt op die commerciële shit met Method Man wordt hier ontnomen. Hoe grappig is het dat Texas dit juist wel doet met You Can Call Me dat met het herkenbare deuntje in principe gewoon Say What You Want Part II is. De door Motown geïnspireerde Heaven Knows zou zelfs jaren geleden kunnen dienen als een waardige opvolger van de single Black Eyed Boy. Sterker nog, zelfs gemakkelijk overtreffen.

Sharleen Spiteri is net als Adele en Duffy schatplichtig verbonden aan het baanbrekende voorwerk van Dusty Springfield. Die hele sixties revival sound en het bubblegum geluid van het mede door Richard Hawley geschreven Dark Fire houden ze helaas niet de hele tijd vast. Natuurlijk is Sharleen Spiteri een talentvolle zangeres die de beeldende pianoballad Unbelievable kan dragen. Maar de behoefte aan dit soort sentimentele tranentrekkers heb ik vooral rond de kerstdagen en in juni ontbreekt die behoefte om mij al te verdiepen in het eindejaars Top 2000 lijstje.

Ook de platte eighties disco van het oh zo hippe Look What You’ve Done en de country accenten in de theatrale Wall of Sound van Had to Leave mogen van mij achterwege blijven. Wel geslaagd is het zwaarmoedige Falling, waarbij Johnny McElhone teruggrijpt naar zijn betekeningswaardige postpunk verleden. Het donker elektronische Moonstar wordt opgesierd door de mondharmonica van Dante Traynor, die ook als beeldend kunstenaar actief is. Over de gehele linie krijgt Texas het voordeel van de twijfel. Die paar misstappen zijn ze vergeven. Ja, met de nieuwe plaat zijn ze weldegelijk terug. Hi Texas, and welcome back!

Texas - Hi | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

Thao & The Get Down Stay Down - Temple (2020)

4,0
Thao & The Get Down Stay Down is de naam van het gezelschap waarmee de pure folkzangeres Thao Nguyen vanaf 2003 samenwerkt. Solo heeft deze dame al indruk gemaakt met Like the Linen waardoor ze uitgenodigd wordt door Laura Veirs om het publiek alvast warm te maken, voordat die als hoofdact het podium betreed. Ook is ze in 2009 actief met Mirah Zeitlyn, wat een spannende indie popplaat oplevert. Ondertussen heeft ze er nu de afronding van de vijfde Thao & The Get Down Stay Down album er op zitten, die nog meer waanzin laat horen dan voorganger A Man Alive.

Temple gaat verder waar de documentaire Nobody Dies: A Film About a Musician Her Mom and Vietnam eindigt. Todd Krolczyk volgt moeder en dochter, die opzoek gaan naar de roots in het ontvluchte land met het heftige oorlogsverleden. Het titelnummer is een beangstigende verslaglegging van de gruwelijke verhalen die in het hoofd van haar moeder afspelen. Na een typisch Amerikaans country intro projecteert Thao de verschrikkingen op een onschuldig discodeuntje, toepasselijk omdat het einde van de oorlog samenvalt met het escapisme van het opkomende discotijdperk.

Androgyne hoge uithalen maken je nog nieuwsgieriger naar de persoon achter Thao Nguyen, die zich sterk met het potige Phenom op het nachtelijke uitgaansleven lijkt te richten. Een kick-ass tegen de zelfbewuste jongelingen die aan het schrijversfront melden. Deze dertiger houdt zich in topvorm prima staande tegenover de nieuwe hiphop generatie. Na het voortreffelijke skankende Lion on the Hunt en het met noisy synths opgeleukte Pure Cinema werkt Thao zich door het minder sterke Marauders heen. De stemkunstjes komen hier over als Pavlov achtige aangeleerde maniertjes. De discostamper How Could I is een voorzichtige stap terug.

Het experimentele Disclaim heeft ondanks de kinderlijke keyboardklanken een duister zwart postpunk randje welke ook aangenaam zit te vervelen bij het diep funkende Rational Animal. I’ve Got Something knettert van de herhalende geluidseffecten om vervolgens toe te slaan met gesampelde samenzang. Telefoonbliepjes kondigen Marrow aan, waarmee het duidelijk is dat de hoogtepunten zich niet in de kronkelende staart bevinden waar Thao zich al mauwend doorheen lijkt te wringen.

Temple is een stoere rockchickplaat geworden waarbij de folk duidelijk op een zijspoor is geplaatst. Het accent ligt op de verschillende achtergronden. Het gejaagde Westerse van de Verenigde Staten krijgt navolging van de Oosterse culturen en spiritualiteit. Al haar opgespaarde credit gooit ze overboord om vocaal bankroet vanuit de bodem de tracks opnieuw op te bouwen. Een herboren Thao laat haar muzikale verleden helemaal los, daarvoor in de plaats komt een experimentele donkere kant, waarbij ze op zoek gaat naar haar verborgen stemmogelijkheden.

Thao & The Get Down Stay Down - Temple | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com

The 1975 - Being Funny in a Foreign Language (2022)

3,5
The 1975 is een oubollige vintage bandnaam, en past perfect bij het vierkoppige in Manchester gevestigde gezelschap. Maar ook achter het klantvriendelijke zichtbare gezichtsbedrog van Being Funny in a Foreign Language schuilt een zwaar over de datum zijnde kern. Het verrottingsproces heeft zijn sporen nagelaten en de mierzoete kristallen suiker laag brokkelt in vastgekoekte ader verstoppend leedvermaak af, al heeft Matty Healy zoals op Notes on a Conditional Form nu geen gefrustreerde Greta Thunberg milieukrachtbron ter beschikking om de teleurstellende boodschap te versterken.

Zoals telkens weer bij het voorgaande werk het geval is, opent de plaat ook nu met een The 1975 titelstuk. Een nieuwe eerste hoofdstuk alinea van een steeds maar dikker wordend muzikaal leesboek. Sprookjes beginnen nu eenmaal met Er Was Eens.. The 1975 voegt daar een kritische kanttekening aan toe. Matty Healy is een hedendaagse well-made yuppie, een gelegenheidsgebruiker en een apocalyptische romanticus die de schoonheid van het einde der tijden bewierookt in de illusies der naïviteit. The 1975 schetst een post corona scrapbook, waarin polaroid nostalgie de vergeelde pagina’s inkleuren, wachtende op een nieuwe bedekking aan hoop scheppende herinneringen.

Digitalisering en het kunstmatig ophemelen van een gekocht siliconenrijk plastic zelfbeeld. Opgeklopte perfectionering volgens het opgelegde idealisme, waar we ons achter een dikke laag aan nepnieuws en nep uiterlijk vertoon verschuilen. Het jaar 2022 is geen eenvoudige tijd om op te groeien en dat beseft The 1975 maar al te goed. The 1975 is maar een getal, een zinloos nummer, geen hoofdprijs uit de loterij. Inwisselbaar voor een andere openingstrack van een andere The 1975 plaat. The 1975 is niet alleen te herleiden tot een jaartal, maar staat tevens symbool voor een gemiddelde schoolgrootte of bedrijfssamenstelling.

Het The 1975 titelstuk is vintage high school dramatiek, opgeleukt door jazzsoul saxofoon vrijpartijen. De track schetst het hedendaagse bestaan door de ogen van een zeventienjarige scholier waarin sociale media een unheimische hoofdrol vertolkt. Manipulerende zelfhaat om maar aan dat opgelegde ideaalbeeld te voldoen. Vluchtige strijkers arrangementen geven Part of the Band een hedendaagse Glee popmusical glans mee.

De diepongelukkige folky When We Are Together heimwee song is in de New Yorkse Electric Lady studio opgenomen, en benadrukt nogmaals dat er geen betere plek als het vertrouwde thuisfront in Manchester bestaat. Happiness, wat is geluk anno 2022. Ben je gelukkig als iedereen in de omgeving je cool of aantrekkelijk vindt, of ben je gelukkig als je gewoon jezelf accepteert en uit jouw eigenaardigheden juist die positieve kracht haalt? Is Oh Caroline een lief onschuldig liefdesliedje of juist een laatste suïcidale noodkreet?

De onbevangenheid van het Club Tropicana vakantiebelevingsgevoel in een jaren tachtig cocktails mix met een vleugje jazzblazers onbezorgdheid. Looking for Somebody (To Love), de soundtrack van een foute tiener feelgood film. De Amerikaanse Droom met de wapenlegalisatie wetgeving, in een maatschappij waarin door middel van onderdrukking en verdrukking alles mogelijk is.

De bluesy avondsoulgospel van All I Need to Hear is lekker sentimenteel kerstdonker en het vreugdevolle Ed Sheeran achtige Wintering lift ook op dat jaargetijde mee. De keerzijde van de pandemie, soms is het heerlijk om volledig op je partner aangewezen te zijn, en geeft dat isolement juist wat extra intieme geborgenheid. Onder actief toezien van The Bad Seeds componist Warren Ellis hangt er een laagdrempelige shoegazer mist over About You heen en overstijgt deze het standaard beminnende niveau. Ondanks de talrijke zware onderwerpen is het observerende An Englishman in New York getinte Being Funny in a Foreign Language net te vrolijk om volledig te overtuigen.

The 1975 - Being Funny in a Foreign Language | Pop | Written in Music - writteninmusic.com

The 1975 - Notes on a Conditional Form (2020)

3,0
Op 23 september 2019 maakt de jonge Zweedse milieuactiviste Greta Thunberg veel indruk met haar harde woorden tijdens de klimaattop in New York. Haar anarchistische voordracht roept herinneringen op aan de new wave poëten en punkdichters die in de jaren tachtig van zich afbeten door hun kritische kijk op de onzeker toekomst van de maatschappij te betuigen. The 1975 boetseert haar voordracht zalvend en berustend in de openingstrack van Notes On A Conditional Form.

Vanuit de omgeving van Manchester lukt het deze schoolvrienden om al vier albums lang een strakke mix aan toegankelijk tienerpop met een aanstekelijk rockrandje voor te schotelen. Het is verrassend dat de albums in het thuisland zoveel beter worden opgepakt dan de singles.

Met de rauwheid van het overstuurde punkrocker People houden ze de aandacht vast en laten ze op compromisloze wijze de opgekropte energie vrij, die diep van binnen tot het kookpunt borrelt. Deze opgefokte houding dendert helaas niet verder door. Ze vervolgen met dromerige geluidslandschappen de moeilijke ontoegankelijke weg. Want laten we eerlijk zijn, om 80 minuten lang met 22 tracks de aandacht vast te houden is een lastige opgave.

Ritmische jungle begeleiding wordt afgewisseld met zomerregen verfrissing in het pop getinte Frail State of Mind, waarmee ze nogmaals duidelijk bewijzen dat hun muziek een universeel karakter heeft, waarmee ze elke liefhebber willen bereiken. Nog steeds lopen ze hiermee het risico om te vervlakken in de prachtige composities, waarbij elke vorm van zeggenschap is weggefilterd. Met een hoop passen en meten kom je tot de conclusie dat het wel een heel gewaagde stap is om je met zo’n lange plaatlengte op de markt te presenteren.

Met een hoop elektronisch gefröbel en tandenknarsende boyband zoetigheid redden ze het niet. Gelukkig staan daar nog tracks als het fraaie zweverige Then Because She Goes tegenover. Ook de evangelische folk melodieën van Jesus Christ 2005 God Bless America weet met de kampvuur onschuld diep te raken. Dat hierbij Phoebe Bridgers een glansrol vervult valt te verklaren omdat van haar juist nu het adembenemende overbluffende Punisher verschijnt, en dat dit een goed uitgekozen promotiestunt betreft.

Het soulvolle Nothing Revealed / Everything Denied blinkt uit vanwege de zwoele gitaarklanken die er tegen het einde een lekkere funky lick aan geeft. Uitgekiende meesterlijke momenten die verder veelal gemist worden. Tonight (I Wish I Was Your Boy) sluit hier hoopvol op aan, al walst daar al snel die hit formule aan teenpop maniertjes overheen. Het Raggamuffin geintje in Shiny Collarbone is vermakelijk, maar daar blijft het wel bij.

In diezelfde categorie valt de jaren tachtig synthpop If You’re Too Shy (Let Me Know). Lekker retro, inclusief saxofoonuithalen en met een hoge nostalgische waarde, maar verder niet echt indrukwekkend genoeg. Having No Head laat horen waar de jongens toe in staat zijn. Met minimale ambient slaapmuziek wordt er opgewerkt naar heerlijke door robotgeluiden geprogrammeerde electroclash.

Bij Notes On A Conditional Form is het duidelijk dat het accent weer eens verschoven is, minder rock en veel meer elektronica. Deze pretentieuze aanpak is net een stap te ver. Door de plaat te halveren en het overschot aan songs als bonusmateriaal op singles te gebruiken, hadden ze het de luisteraar een stuk minder lastig gemaakt. Het is tijd om keuzes te maken, en blijkbaar past het commerciële jasje ze echt beter. Jammerlijk genoeg een gemiste kans te noemen, juist dat avontuurlijke spreekt mij namelijk aan.

The 1975 - Notes on a Conditional Form | Alternative | Written in Music - writteninmusic.com