menu

Hier kun je zien welke berichten Sir Spamalot als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

I - Between Two Worlds (2006)

4,0
Weken en weken heb ik in een gezonde spanning gezeten, benieuwd als ik was naar de inzending van collega Kronos voor deze – nogmaals – fijne topic Het Metal Album van de Week. Wij hebben folkmetal gehad, wij hebben Black Metal gehad, wij hebben Andere Metal gehad, wij hebben Metal van mijn jaren tachtig gehad en nu hebben wij dit album.
Ik was heel verrast met deze keuze, want nog nooit van gehoord (Kronos – Sir Spamalot: 1-0), noch van deze groep, noch van de groepsleden met hun verleden in andere bands. Een zeer aangename verrassing. Zoals een aantal collega’s hier op de site al weten, hou ik van stevig maar melodieus en dat hebben wij hier in overvloed.
De productie zorgt ervoor dat de plaat knalt in de hoofdtelefoon en het gitaarwerk vind ik ongemeen lekker, een beetje smerig maar kamerbreed zonder een brij te worden. Ik hoor alle individuele instrumenten en dat vind ik bijzonder leuk. De gitaristen kunnen trouwens ook zeer lekker soleren, er is wel goed nagedacht over de individuele gitaarpartijen. De zang vond ik in het begin nogal bizar. Nochtans kan ik tegen een stootje en het moeten niet allemaal Ronnie James Dio of Robert Plant of wie dan ook zijn, het moet passen bij de muziek. Ik vind de zang wel passen en na de tiende luisterbeurt deze week kan ik wel zeggen dat het geheel klopt. Een andere zang zou gewoon niet passen. De teksten zijn gewoon teksten en lekker stoer en dat hoort bij deze muziek: episch en gedragen. Hier vind je geen filosofische teksten maar het past bij de muziek.
Opener The Storm I Ride is voor mij een song met liefde op het eerste gezicht en de rest doet nauwelijks onder. Toch een klein puntje van kritiek: weinig tempoverschillen tussen de nummers onderling of het zou het begin van Battalions moeten zijn, maar de heren gitaristen schudden moddervette riffs en fraaie solo’s uit hun mouw. Verdere hoogtepunten voor mij zijn Warriors en Moutains.
Normaal heb ik een hekel aan de term “supergroep”, zoals ook aan deze groep toebedeeld wegens het verleden van de leden, want een supergroep is veelal veel geblaat en weinig wol. Toch blijft dit een lekker plaatje en nu spring ik in mijn drakkar om te gaan plunderen.

Ihsahn - After (2010)

4,0
Met dit album geeft collega mastodonner de aftrap voor ronde drie in de topic HMAvdW en het is stevige progressieve metal met veel (goed verstaanbare) gegrunt en cleane zang, dus dat krijgt al een streepje voor. Over de saxofoon werd hier al het een en het ander gezegd, het stoort me in het algemeen nergens op dit album. Het is tevens mijn eerste kennismaking met deze muziek.
Opener The Barren Lands roept onmiddellijk een teneergeslagen haast melancholisch gevoel op versterkt door de sobere teksten en de radeloos aandoende zang, de snellere instrumentale stukken vallen in goede aarde ten huize Spamalot. Goede opener maar er komt nog vuurwerk achter, namelijk in het knettersnelle en –gekke A Grave Inversed met een geschifte rol voor de saxofoon en ultrasnel drumwerk. Mooi twingitaarwerk ook, op het volledige album eigenlijk. Hoogtepunt nummer één op dit album is het rustigere After met half cleane zang en half gegrunt en minder toonladdergegoochel maar o zo sfeervol, een groot contrast met de twee openers. Ik hoor tevens een mooie meer prominente rol voor de bass. Frozen Lakes On Mars is opnieuw een snel nummer, de trommelvliezen stampen lustig mee. Undercurrent is de eerste “lange” en zit vol afwisseling en solide drumpartijen van drummer Asgeir Mickelson. De saxoonpartij doet mij soms denken aan Promised Land van Queensrÿche. De break halverwege is de moeite, het is mijn hoogtepunt nummer twee op dit album. Austere is het rustigste nummer met een rol voor de Hammond orgel en akoestische gitaar. Dan is Heaven’s Black Sea weer “ouderwets” Ihsahn met veel smeuïg gitaarwerk. On the Shores is de tweede “lange” met indrukwekkende break en hetzelfde desolate gevoel als opener The Barren Lands, toeval of niet?
Ik heb kennisgemaakt met een album waarin heel veel variatie, heel veel sfeer en heel veel vakmanschap in zit. Mastodonner, uw inzending werd gesmaakt en ik beloon dit met een mooie vier. Een sterke opener.

Immortal - At the Heart of Winter (1999)

4,0
Had je mij twee jaar geleden gevraagd om deze plaat te beluisteren, ik ging je voor gek verklaren, want ik ben geen Death Metal fan en geen Black Metal fan … of dat dacht ik toch. Sinds een tijdje bewandel ik sporadisch voorzichtig de wegen van deze twee stromingen en vind hier en daar wel schitterende dingen terug, waaronder deze plaat. De aanleiding om Immortal eens te proberen, was het prachtige album Between Two Worlds van I, waar Abbath de grote roerganger is.
Voorgaande plaat effent wel het pad voor snel luistergenot: de stem ben ik al gewoon, de toon van de songs raak ik gewoon, alleen die blastbeasts bevallen mij nog niet, maar ik heb nog alle tijd van de wereld. Ik hoor hier gewoon enorm doorbeukende nietsontziende Metal van het allerzwaarst kaliber, met technisch zeer onderlegde muzikanten en tonnen afwisseling.
Een plaat om luidop van te genieten en mijn favoriet is het titelnummer natuurlijk: wat een monsternummer! Waar heb ik toch die corpsepaint gelaten?

Impellitteri - Answer to the Master (1994)

4,0
I''ll Wait is het rustpunt op een rockend album dat mij heel goed is bevallen want naast het mooie vingervlugge gitaarspel van Chris Impellitteri valt ook de heel goede zang van Rob Rock op en de verzameling bondige knappe songs op. Zo hoor ik die “supergitaristen” graag bezig. Een andere bekende figuur geselt de drumvellen, namelijk Ken Mary (o.a. Chastain, Fifth Angel en House of Lords). Enkel Something's Wrong with the World Today valt me voorlopig nog te licht uit.

Impellitteri - Crunch (2000)

3,5
Album zes in twaalf jaar is dit van pijlsnelle gitarist Chris Impellitteri, opgenomen met “vaste” zanger Rob Rock maar nu zonder drummer Ken Mary. Weinig nieuws onder de zon zul je hierop aantreffen, een verzameling korte en heavy songs waarop vaak wordt gevlamd door middel van double bass en gitaarsolo's op lichtsnelheid. Ietsje minder vind ik Wake Me Up door het onderliggend spooky thema en de ballad Forever Yours, des te interessanter zijn dan weer de twee korte instrumentaaltjes, Spanish Fire en Texas Nuclear Boogie. Veel aandacht voor kracht maar gelukkig ook veel aandacht voor melodie, anders wordt dit een taaie brok. Slim zijn ze ook om hun albums niet te lang te maken. Kort en krachtig is hun devies... en ik ben blij dat het mijn auto niet is (hoewel ik een andere hoes zie op Discogs en consoorten).

Impellitteri - Eye of the Hurricane (1997)

3,5
Album nummer vijf is dit van gitarist Chris Impellitteri (het lukt alsmaar beter om zijn naam te typen), zanger Rob Rock, drummer Ken Mary met dezelfde bassist en toetsenist van voorganger Screaming Symphony. Gebleven is het knetterende vlugge gitaarspel van Chris en de goede zang van Rob. Twee korte en geinige instrumentaaljes staan hierop met Race into the Light en Halloween, de overige nummers worden met flair ingezongen, voorzien van kop en staart en van de nodige melodie. Enkel het akoestische On and On bevalt mij minder omdat het mij te veel doet denken aan To Be With You van Mr. Big en dat nummer van Extreme waarvan ik gelukkig de naam ben vergeten. Nummers zes, zeven en acht vind ik minder en de kalme stukken van Paradise zijn het toppunt van stroperigheid. Niet te veel kniezen. Opnieuw een aardige plaat waarvan de originele versie 11 nummers kent en de Britse versie 5 nummers meer.

Impellitteri - Pedal to the Metal (2005)

3,0
Drie jaar na System X komt zijn achtste album, Chris Impellitteri doet het nu zonder gelegenheidszanger Graham Bonnet maar ook zonder “vaste” zanger Rob Rock. De verder mij onbekende Curtis Skelton mag nu eens zijn stembanden geselen en proberen te volgen met de onverbeterlijke gitaarcapriolen die ruimschoots op dit album voorkomen, want aan de stijl verandert er niets of toch...

Een nummer als het gelukkig korte Chrushing Daze bevat elementen in Metal die ik niet zo graag hoor, elementen die mij aan Nu Metal doen denken. Ook hou ik niet van de sporadische vervormingen in het stemgeluid van Skelton, voor de rest kwijt hij zich voorbeeldig van zijn (eenmalige) taak. Volgens mij is het traagste album van Impellitteri, hier werd duidelijk gekozen voor een moderne stijl en geluid. Het nummer Punk vind ik zelfs afschuwelijk, eerder iets voor Korn en konsoorten.

Impellitteri - Screaming Symphony (1996)

4,0
Vertrouwd team van Chris Impellitteri (gitaar), Rob Rock (zang) en Ken Mary (drums) nemen met bassist en toetsenist dit album op dat een logische voortzetting is van voorganger Answer to the Master. Knap is opnieuw het zangwerk van Rob, die zonder te forceren op een aangename wijze alle noten haalt, aalvlug zijn opnieuw de solo's van Chris. Kort en krachtig zijn de songs, kort en krachtig is het album. Tof is het korte instrumentaalje 17th Century Chicken Pickin'. Ongetwijfeld zijn vele songs “onderling inwisselbaar” maar dat geldt voor vele albums en vele groepen, hoor. Wat de vijf heren hierop samen doen, dat is belangrijk.

Impellitteri - System X (2002)

3,5
Album zeven van het Amerikaanse snelheidswonder op de zes snaren Chris Impellitteri is dit maar dan zonder “vaste” zanger Rob Rock, vervanger van dienst is Graham Bonnet (o.a. Alcatrazz, Rainbow, MSG, Yngwie Malmsteen) en dit is zijn tweede samenwerking na het album Stand in Line (1988). Hij is een schorre rauwe zanger die ik niet zo hoog heb zitten.

Impellitteri blijft zichzelf en strooit haast achteloos stevige riffs en nog stevigere vingervlugge maar melodieuze solo's om zich heen. Ik vind het album iets heavier dan gewoonlijk, ik vind de bijdragen van Mr. Bonnet zelfs best te doen, hoewel een She's a Nighttime Lover, Why Do They Do That en Falling in Love with a Stranger iets te nadrukkelijk verwijzen naar zijn verleden. Ik mis alleen een instrumentaal nummer, wat afwisseling in de nummers en wat speelsheid.

Impellitteri - Venom (2015)

3,5
Zijn tiende regulier album is dit, sinds zijn debuut met Stand in Line in 1988. Op het merendeel van die tien albums werkt Chris Impellitteri samen met de krachtige zanger Rob Rock, op dit album doet ook ex-Testament drummer Jon Dette mee.

Dit is vuurspuwende doch melodieuze Power Metal met heel veel aandacht voor de melodielijnen, de taak van Rob Rock, en voor spetterende gitaaruitbarstingen, het kenmerk van Chris Impellitteri. Eén keer wordt toch wel (slim) het gaspedaal even gelost ter afwisseling bij Face the Enemy. Rise is voor mij het zwakke beestje op dit album door zijn ongelukkige chorus, iets dat ook opgaat voor slotakkoord Holding On.

De originele versie bevat tien nummers met een gezamenlijke speelduur van net geen vijfendertig minuten, ik zie op het wereldwijde web een versie van het Frontiers label met nog eens twee nummers die het album doen afklokken op veertig minuten. Kort en krachtig blijft het motto van Mr. Impellitteri. En ik ga na het doorlopen van zijn volledige discografie zijn naam hopelijk nooit meer verkeerd typen.

Impellitteri - Victim of the System (1993)

3,5
Na twee albums is het hoog tijd voor een nieuwe EP, moet Chris I. gedacht hebben. Deze twee albums waren Stand in Line (Graham Bonnet op zang), Grin and Bear It (Rob Rock op zang). Rob Rock zong ook op de (debuut) EP Impellitteri en is hier weer van de partij.

Opvallend is de ongewoon stevige en snelle opener waar het gitaarwerk en de zang bijzonder goed uit de verf komen, ondersteund door lekkere double bass. En zoals door mij verwacht (wat heet ervaring?) gaat het tempo omlaag. Midtempo en irritante achtergrondzang ontsieren Visual Prison, spetterend is echter het korte en flitsende instrumentale Glory. Domper op de heroplevende feestvreugde is het volgend nummer, de ballad vaneigens, dat een Savatage/Queen gevoel oplevert maar niet hun kwaliteit. Spijts de rare a capella intro valt de afsluiter nog mee maar ik had op meer (en sneller) gehoopt.

Geen kwaad woord over Mr. Chris Impellitteri (die achternaam weer), het manneke kan vlammen als de besten maar niet alles is even smakelijk uitgevoerd. Dat zijn gedachten, impressies, een kwestie van smaak. You have your opinion, I have mine. Eens kijken wat de rest van zijn catalogus oplevert.

Impellitteri - Wicked Maiden (2009)

4,0
Wicked Maiden is al het negende album van de op lichtsnelheid opererende gitarist Chris Impellitteri, waarop hij nogmaals met zijn halfvaste zanger én oude ervaren rot in het vak Rob Rock werkt. Beide namen maken de “kenners” onder ons meteen duidelijk waaraan je je kunt verwachten.

Het zijn songs die op zich niet zo veel om het lijf hebben want ze zijn onderling iets te inwisselbaar, maar ze verkrijgen een meerwaarde door zanger en gitarist die meesters zijn in hun vakgebied. Dit is US Power Metal waarop ik nog maar eens zijn korte instrumentale nummers van zijn beginjaren mis. Gelukkige staan er vele explosieve gitaarsolo's in degelijke nummers op dit album, mooiste voorbeeld vind ik Garden of Eden op de voet gevolgd door Wonderful Life. Perfect is ook de speelduur met zijn drie kwartier want langer is vermoeiender, zeker met deze intensief gespeelde Kracht Metaal.

In wezen kun je dergelijke muziek bij velen van die vingervlugge gitaristen aantreffen, in wezen volgen zij het pad lang geleden uitgezet door ene Yngwie Malmsteen. Ik vind Chris Impellitteri de betere gitarist met meer aandacht voor de songs en met meer vrijheid voor een goede zanger. Dat heeft Mr. Malmsteen maar een paar keren begrepen.

In Chains - Demolition Business (2008)

3,5
Als ik me niet vergis, is dit de eerste Belgische inzending in de topic waarvan de naam me nu niet net te binnen schiet . Deze bende is afkomstig uit Ieper, bekend van o.a. Flanders Fields en WOI. Het zijn landgenoten op nauwelijks 55 km van Oostende, waar mijn karige hut staat.
Dit jong geweld houdt er alleszins de vaart in, tien nummers in 32 minuten, het moet vooruitgaan. Ik hoor er ook weinig afwisseling in, het is kort en krachtig maar nadien moet ik eens goed nadenken wat ik juist heb gehoord.
Ik blijf erbij: elk album heeft zijn ideale lengte en hier vind ik 32 minuten perfect passen. Het heeft voor mij dezelfde energie als een – ik zeg maar iets – Reign In Blood. Let wel, ik vergelijk ze niet met Slayer, ik vind dat ze een zelfde energieniveau hebben en een aantal overeenkomsten, dus dit is een compliment.
Hm, die drummer kan er potverdomme goed weg mee, strakker dan strak. Op mijn versie is het geluid dik in orde, dus geen last van blikkerige drums. De riffs zijn supervet, wie zei ook al weer dat Vlamingen Bourgondiërs zijn? De stem is een te wennen onderdeel van het pakket, soms meen ik een keffende hond te horen met een zware verkoudheid. Een ander stemtimbre zou wonderen doen met de rest van de muziek, volgens mijn bescheiden mening.
Ik vind geen enkel nummer uitschieten boven de rest, wel vind ik opeens B.U.M.S. iets minder, het is een gevoel, wellicht die korte blastbeasts in dat nummer.
Mijn verdict is een vier, niet uit misplaatst patriottisme, chauvinisme of wat dan, maar omdat dit een plaat is die belooft voor de toekomst en een plaat waarop je jezelf eens heerlijk kunt laten gaan. Niet nadenken, gewoon meebeuken.

In Vain - The Latter Rain (2007)

4,0
Uit Noorwegen alweer en actief sinds 2003 timmert deze progressieve death/black metal groep aan de weg naar eeuwige roem. Ik had vooraf schrik bij deze inzending van collega aslan, want de vorige twee bijdragen waren voor mij harde noten om te kraken. Hier wordt alles over een andere boeg gegooid, warempel verstaanbare zang en vele uitgebreide instrumentale stukken die mij goed liggen.

The Latter Rain is een bombastisch instrumentale opener maar In The Midnight Hour is al onmiddellijk een eerste fel door mij gesmaakt nummer: bijna tien minuten meeslepende muziek hoewel ik nog niet zeker ben van dat "Hear the Pounding of the Drums"-stuk. Det Rakner! is een snel in het Noors gezongen nummer met gekkere gitaarcapriolen. Nu begin ik te denken dat de vorige nummers ons om de tuin dienden te leiden, maar schijnt bedriegt en een folky stuk met cleane zang volgt.

Een klein pijnpuntje voor mij komt hier ook al aan bod: de gesproken stukken op songs twee en vijf. October's Monody is weeral iets totaal anders, startend als een valse trage, overgaand in een razendsnel nummer met wel mooie gitaarlijnen en eindigend als een midtempo nummer. Hier en daar hoor ik de huidige Opeth doorklinken. Soms doet dit nummer me denken aan The Lotus Eater. Their Spirits Ride with the Wind wordt ook door mij fel gesmaakt door de sfeer en de afwisseling, opnieuw een knappe luisterervaring, weinig tekst en veel muziek. I Total Triumph zou opnieuw een in het Noors gezongen nummer moeten zijn en bevat een geweldige openende gitaarsolo, de rest van het nummer valt mij nog altijd een beetje tegen. Een saxofoon speelt wel een ingetogen solo.

The Titan is mede door het aanwezige strijkensemble mijn favoriete song op dit album, prachtige meeslepende melodielijnen in contrast met de loodzware en trage grunt. De feedback van de gitaar rond 2:40 doet mij wel iedere keer opschrikken, de sloebers! As I Wither benadert nog het meest de traditionele snelle beuker met grunt en diverse gitaarlijnen. Morning Sun is een kort instrumentaal stukje met strijkinstrumenten, piano, akoestische gitaar en dwarsfluit, het had misschien vroeger in de tracklist kunnen staan. Sorgenfri (met indrukwekkende grunt) is de tamelijk rare afsluiter (totale omwenteling vanaf 3:30) van een album waarbij ik aanvankelijk mijn argwaan had maar dit album is mij bevallen.

Het is misschien minder extreem dan verwacht maar bevat genoeg tegendraadsheid voor die liefhebbers en genoeg klassieke ingrediënten voor de andere liefhebbers.

Incubus - To the Devil a Daughter (1984)

3,0
Het deed me soms denken aan Thin Lizzy, dankzij sommige zanglijnen en sommige sappig klinkende gitaarpartijen, alleen bevatte het heel wat minder pit door dezelfde (brave) zang en een tempo dat maar weinig veranderde. Er staan een paar best wel poppy nummers op.

To the Devil a Daughter en Helen of Troy vind ik nog het best hoorbaar. You've Taken My Love is de spuugballad en een latere versie van dit album bevat nog twee extra nummers, afkomstig van een split met Risk, Millennium, Tokyo Rose en Spartan Warrior een jaar voordien.

Drie van de vier leden hebben als achternaam Crawford. Als dit broers zijn, dan is dit een tamelijk zeldzaam fenomeen. Ik ken maar één andere groep met drie broers in de line-up, namelijk de gebroeders McManus in de Noord-Ierse groep Mama's Boys. Aardig album in het algemeen maar toen was het al 1984 en werd de toon al langer gezet door hardere en snellere muziek, maar toch weiger ik het woord “gedateerd” te gebruiken.

Infernäl Mäjesty - None Shall Defy (1987)

3,5
None Shall Defy is het debuutalbum van deze Canadese Thrashgroep uit Toronto, dezelfde stad waar Rush vandaan komt, verder is er geen enkele gelijkenis Het is thrash maar met veel gevoel voor melodie. Het debuut van Slayer komt aardig dicht in de buurt of moet ik eerder zeggen dat deze plaat (1987) aardig in de buurt van Show No Mercy (1983) van Slayer komt?
De originele versie kwam uit in 1987 met de eerste acht nummers, de heruitgave bevat de nummers Into the Unknown en Hell On Earth, afkomstig van de Nigressent Dissolution demo uit 1988. Genoeg voorgeschiedenis en over naar de muziek.
Positief is het geleverde gitaarwerk en –geluid waar ik altijd al een boontje heb gehad, het is tenslotte “mijn” tijdvak. Negatief vind ik de zanger die hinkt op twee gedachten, ik heb voortdurend het beeld van een verkouden poedel in mijn kop. Dat is jammer want op de nummers valt weinig aan te merken, hoewel ik soms moeite moet doen om de drums goed te horen en het op het randje van het rommelige schommelt, daarvoor heeft de zanger ook boter op zijn hoofd. Mooiste nummer vind ik hierop Skeletons in the Closet en bepaalde instrumentale gedeeltes van het titelnummer waar er wel strak wordt samengespeeld.
In 1987 heb ik eigenlijk nooit veel op dit album gelet, dus dankzij de topic Het Metal Album van de Week was dit wel een welgekomen herontdekking, bedankt Kronos.
Zoals gezegd, de zanger wil een ongetwijfeld duister imago uitstralen, maar zijn zangpartijen zijn allesbehalve duister, het past met moeite in het totaalconcept. Het heeft zijn kwaliteiten maar de gedachte aan Slayer is voortdurend bij mij aanwezig en laat Slayer veel strakker zijn.

Intronaut - Prehistoricisms (2008)

3,0
Nog een groep uit de Verenigde Staten deze keer, op een bekend label (Century Media), een hoes die ik wel mooi vind en metal-archives vermeldt als “genre” progressive metal.
Na een korte kalm intro (Primordial Soup) schiet een aanvankelijk loodzwaar album uit de startblokken. Ik begin al een zuur gezicht te trekken bij de schreeuwerige zang (alweer!) op The Literal Black Cloud, de tekst op dit nummer bestaat maar uit een achttal regels. Afwisseling tussen zware slepende stukken en lichte dartele stukken. Cavernous Den of Shame heeft een iets sneller tempo en bevalt mij meer. Het titelnummer Prehistoricisms heeft zijn momenten maar slaagt er niet in om mij te pakken. Any Port daarentegen had me al vanaf de eerste keer in een houdgreep, lekker nummer alleen jammer van, iedereen begrijpt me nu ondertussen. Sundial heeft ook zijn momenten dankzij het drum- en basswerk, zou dit dan redelijk jazzy klinken? Vanaf Any Port bevalt dit album me eigenlijk beter. Het instrumentale The Reptilian Brain bestaat uit vijf stukken Sleep, Eat, Shit, Fight, Fuck, is zeer lang maar verveelt me nergens.
Voor mij zijn de pluspunten op dit album het geleverde werk van drummer en bassist, de nummers Any Port en The Reptilian Brain. De mindere punten zijn dat bepaalde songs neigen naar te slepend of te doomy, de zang vind ik weeral niets speciaals. De gezongen stukken vind ik tamelijk vervelend, het is pas als hij zwijgt dat ik aandachtiger luister. Lang getwijfeld bij mijn score voor dit album, ik begin met een drie na mijn derde luisterbeurt en binnen x aantal maanden zien we nog eens.

Iron Maiden - Brave New World (2000)

4,0
Het is het jaar 2000, een jaar dat om twee redenen een memorabel jaar zal blijken. Op 1 januari 2000 kunnen we een dikke middenvinger opsteken naar al die paljassen en paniekzaaiers die haast het einde van de wereld voorspelden omwille van de Millenniumbug. In your face! Op 29 mei 2000 of daaromtrent komt het twaalfde studio-album van Iron Maiden uit. We zwaaien met zijn allen zanger Blaze Bayley uit, we verwelkomen twee oudgedienden in het warme nest, zanger Bruce Dickinson en gitarist Adrian Smith. De groep neemt dit album met zijn zessen op, drie gitaristen dan nog, en eindelijk krijgen we nog eens een mooie hoes!

De terugkeer van deze twee doorwinterde muzikanten zorgt ook voor een kentering bij Steve Harris, me dunkt. Er valt een zware last van hem af daar er toch twee songschrijvers terugkeren en niet van de minste. Vijf van de zes leden schrijven mee aan de nummers, drummer Nicko McBrain blijft bij zijn leest. Ook is Steve Harris niet meer de producer maar co-producer, Kevin Shirley is de producer, onder andere bekend van Dream Theater. Ik denk dat dit een duidelijk heilzame invloed heeft op het geluid en op de songs van de groep. Van dit album heb ik trouwens ook de cd-singles The Wicker Man en Out of the Silent Planet.

Een aantal tendensen zijn duidelijk merkbaar. De albums worden langer, de nummers worden langer en avontuurlijker, er is meer ruimte voor de heren muzikanten, er is ook meer ruimte voor zanger Bruce Dickinson al dan niet met zijn meezing-refreinen hoewel ik denk dat het soms van het goede te veel is. Dit album is hierop geen uitzondering met zijn tien nummers in zevenenzestig minuten. Met genoegen noteer ik de bijdrage van gitarist Dave Murray aan drie nummers op een album, een wereldpremière, het zijn de nummers Brave New World, The Nomad en The Thin Line Between Love and Hate. Ik vind dit wel een goed album, er staan genoeg goede songs met veel gitaarwerk op, er staan ook songs op die me nog altijd niet zo bevallen zoals The Mercenary en The Fallen Angel. Je kan niet alles hebben in het leven. Duizenden keren deugd aan het hartje doet de kleine tempoveranderingen in Ghost of the Navigator en Dream of Mirrors, de spetterende solo's in Brave New World en nog een aantal nummers. De oude tijden lijken teruggekeerd! Klein puntje van kritiek, hier en daar kon het misschien iets bondiger zoals in die goede oude tijden.

De “eighties” zijn voor mij fantastisch met zeven door mij hooggewaardeerde albums, de “nineties” zijn voor mij beduidend minder met vier matige tot ronduit irritante albums, de “noughties” betekenen een nieuwe start voor Iron Maiden en hun nog steeds talrijke fanschare, het wordt echter nooit meer hetzelfde als in die glorietijd en dat hoeft ook niet. Die glorietijd is een schatkist waaruit ze rijkelijk kunnen putten, het kan ook dienst doen als kleine molensteen om hun nek. Met alle krachten proberen ze die nostalgie niet de overhand te laten nemen en altijd maar vooruit te kijken. Een uiterste succesvolle toer volgde met als latere getuige hiervan het live-album Rock in Rio. Zoals bij Piece of Mind van 1983 is het wikken en wegen tussen 3,50 en de 4,00, ze krijgen “hem” toch.

Iron Maiden - Dance of Death (2003)

3,5
Drie jaren na de grote “comeback” met Brave New World in 2000 gevolgd door een succesvolle toer waarvan Rock in Rio een aardig verslag is, brengt Iron Maiden een nieuw album uit met dezelfde line-up én met opnieuw Kevin Shirley als producer. Ik gebruik het woord “comeback” met een bijzonder persoonlijke reden, hun eerste decennium (eighties) vind ik oppermachtig, hun tweede decennium (nineties) vind ik uiterst matig en hun derde decennium (noughties) is... anders. Het blijft voor mij wennen en nostalgie naar die jaren tachtig blijft zich roeren. Het is sterker dan mijzelf, nu nog een zelfhulpgroep vinden.

Een blik op de verpakking en het artwork levert als resultaat een mooi verzorgd pakket op en waar voor de zuur verdiende centen. Het is een kenmerk van Iron Maiden, ze zorgen goed voor hun fans. Toch vind ik die hoes verre van een hoogtepunt maar het is zeker niet zo erg als die halve misbaksels in de jaren negentig. Hoogtepunt zoals zo vaak blijven de instrumentale stukken met de obligate gitaarsolo's, hierin blijven ze meesters, met zijn tweeën of met zijn drieën.

Twee zaken springen onmiddellijk in het oog, een akoestisch nummer in de vorm van Journeyman en het eerste nummer waaraan drummer Nicko McBrain meeschrijft in de vorm van New Frontier. Beide nummers spreken mij niet aan. Opener Wildest Dreams en No More Lies zijn de gemakkelijkste nummers, de rest is andere koek en vergt een inspanning. Laten we zeggen dat zanger Bruce Dickinson “nogal aanwezig” is op dit album, wat vaak voor een vermoeiende luisterervaring zorgt. Bij Montségur en Gates of Tomorrow vraag ik me dan af waarom de derde gitaar hier en daar exact de zanglijnen volgt. Gates of Tomorrow mocht gerust geschrapt worden. Er staan evenwel een paar krakers op: Rainmaker, Dance of Death en Paschendale. De laatste drie vervelende nummers zijn er voor mij te veel aan, zelfs het voor hun doen afwijkende en folky Journeyman.

Het is anders zoals vermeld in mijn inleiding tot dit album. De albums zelf worden langer, van 67 minuten voor Brave New World tot 76 minuten plus bij The Final Frontier. Kwantiteit is niet altijd kwaliteit. De nummers zelf worden ook langer, soms te lang door sporadische ronduit vervelende intro's, men mag gerust eens het hakmes hanteren, net zoals ik bij mijn epistels trouwens . Heb ik dan toch nog iets gemeen met Iron Maiden, we kunnen het niet laten en waarom ook niet? Vrijheid, blijheid.

Iron Maiden - Fear of the Dark (1992)

2,0
Dit is dus Fear of the Dark uit 1992, het negende studioalbum van deze Ijzeren Maagden en tevens het laatste waarop Bruce Dickinson zong tot zijn terugkeer met Brave New World. De hoes is voor mij ontgoochelend, ook al omdat deze niet getekend werd door huistekenaar Derek Riggs, maar door nieuwkomer Melvyn Grant. De productie werd verzorgd door Martin Birch en Steve Harris en kon meer “ballen” hebben.
Be Quick of Be Dead is een standaard Iron Maiden opener en dus lekker snel maar ook niet meer dan dat. From Here to Eternity is een standaard meezinger-onding, the less said the better. Eerste lichtpunt is Afraid to Shoot Strangers: kalm begin met verschroeiende tempoversnelling en lekkere solo’s, ook uw aandacht gevraagd voor de teksten hierop.
Dan zakt dit album helemaal ineen als een slecht geprepareerde soufflé: Fear is the Key, Childhood’s End, Wasting Love, The Fugitive, Chains of Misery, allemaal ook wel skipnummers genoemd. Dan pas is er weer een heel klein beetje licht in de tunnel: The Apparition en Judas Be My Guide (lekker gitaarwerk). Weekend Warrior: skippen.
Fear of the Dark sluit op een sterke manier dit album af: of dat een verdienste is? Twee sterren en ik ben nog vriendelijk vandaag.

Iron Maiden - Flight 666 (2009)

4,0
Nog maar eens een live-album en voor mij overkill. De film heb ik nog niet gezien, dus daarover geen woord, maar deze cd vind ik iets overbodig. De live-versies van een overigens mooie setlist voegen eigenlijk weinig of niets toe aan vorig werk. Een aantal zaken storen mij: de slappe solo's en keyboards bij Powerslave (op studio-album één van de hoogtepunten), het drumwerk van Nicko McBrain dat mij nog steeds niet bevalt en het soms slordige (samen)spel van de gitaristen. Iron Maiden moet retestrak zijn en blijven en dat hoor ik niet altijd op live-album. Natuurlijk is het niet al slecht hier, maar samengevat: de cd neen dank u, de dvd wellicht wel.

Iron Maiden - Iron Maiden (1980)

4,5
Sinds het glorieuze begin op 8 februari 2009 doe ik mee aan de topic Het Metal Album van de Week (iedereen blijft welkom), er worden veelal “oudjes” van mij verwacht, glorieuze parels vanuit de jaren tachtig, fantastische jaren van geboorte en groei van wat we nu gemeenzaam Metal noemen. Niet zo evident. Mijn era. Zucht van zaligheid.

Zoek ik één van die oudjes dan keer ik terug naar 1986, wil ik nog vroeger terugkeren, dan lukt het moeilijker want dan was het nog zo “zwaar” niet, met enkele uitzonderingen. “Noem de vroegste echt heavy album”, vraagt iemand en ik antwoord spontaan de eerste en zeker de tweede van Mercyful Fate. Bedenking, dit album kwam uit in 1980 en had het! Hulde en eerbetoon aan “the twin axe assault”, de dubbele gitaarlijnen, zo kenmerkend voor de New Wave of British Heavy Metal. Onrechtstreeks zijn zij verantwoordelijk voor de vroege Speed Metal, samen met Judas Priest. In mijn gedachten zie ik de altijd bescheiden en zelfs schuchter gebleven Dave Murray glunderen met bolle kaakjes bij het spelen van sommige stukken.

Individuele nummers bespreken? Wat kan ik nog toevoegen? Phantom of the Opera met dat iconisch middenstuk, het goddelijke instrumentale Transylvania en Charlotte the Harlot zijn een begrip voor mij, onverslaanbaar en onverslijtbaar. De liefhebber kent deze nummers door en door, het is een hoofdstuk van onze bijbel en het begin van een ongelooflijke reeks fantastische albums. De beginnelingen zijn welkom om les bij mij of één van de Senior Colleagues te volgen maar je brengt zelf je pintjes mee . De koelkast kan het aan.

Iron Maiden - Killers (1981)

5,0
Soms laat het geheugen een mens in de steek, jaren heb ik volgehouden dat Wheels of Steel van Saxon mijn eerste vinylplaat ooit was. Eerder heb ik al gezegd dat deze Killers behoort tot de eerste tien platen die ik ooit heb gekocht. Dat is niet helemaal waar, mijn eerste single was er eentje van Abba, Chiquitita, mijn eerste album was Prince Charming van Adam & Ants. Dat waren zonden uit mijn vorig leven.

Noch het debuutalbum noch Killers is mijn eerste album van Iron Maiden geweest, dat was The Number of the Beast. Is hun debuut uit 1980 al een geweldig album, dan krijgt deze tweede het etiket “fantastisch” opgeplakt. Variërend van trage nummers tot snelle nummers, van gezongen nummers tot instrumentale nummers (The Ides of March en Genghis Khan) bevat dit album de geweldige zanglijnen van Paul Di’anno, de gedreven bass van Steve Harris, de gitaren van koningsduo Murray en Smith maar ook de swingende drumpatronen van Clive Burr. Jammer genoeg overleed Clive Burr op 12 maart 2013 ten gevolge van MS. Nog altijd de vreemde maar mooie eend in de bijt blijft voor mij Prodigal Son, de gitaarsolo’s zijn verrukkelijk.

Op vinyl heb ik deze maar ook op de peecee met bonus track Invasion. Ik hoor dit album liever zonder Invasion, want het stoort de flow een beetje. Groot is de stap vooruit qua geluid tegenover hun eersteling, hier is Martin “Headmaster” Birch de producer, hij zorgde voor een scherper geluid dat de technisch vaardige kant van Iron Maiden recht aandoet. Euforisch word ik bij elke luisterbeurt van deze Killers, ademloos blijf ik bij het horen van Murders in the Rue Morgue, Killlers en Purgatory met dat tijdloos gitaarspel, vooral van Dave Murray.

Iron Maiden - No Prayer for the Dying (1990)

2,0
Op 7 december 2007 heb ik als bericht bij dit album gezet: “zwak beestje”. Ik had toen niet veel zin om er veel woorden aan vuil te maken maar op 21 december 2008 zo rond 9u00 besloot ik dit album nog maar eens een kans te geven, want “het kon toch zo slecht niet zijn.”
Dit is het eerste Iron Maiden album dat ik op cd bezit (vorige albums allemaal op vinyl) en tevens het eerste Iron Maiden album van nieuwe gitarist Jannick Gers, want Adrian Smith was opgestapt (zag hij al de bui hangen dat het creatieve vat leeg was?). De songs? Ze variëren van gewoontjes (Tailgunner, No Prayer for the Dying, Mother Russia) tot zwak (Holy Smoke, Run Silent Run Deep, The Assassin) tot tenenkrommend schandalig slecht (Hooks in You, Bring Your Daughter).
Voor mij twee kleine lichtpuntjes: Public Enema Number One en Fates Warning, toevallig twee nummers waar Dave Murray (zalige gitarist) een hand in heeft.
Zwakke nummers, zwak drumwerk ook van Nico McBrain (waar zat hij met zijn gedachten) en – ik blijf erbij – Jannick Gers is niet complementair met Dave Murray. Wat werd Adrian Smith hierop gemist!
Neen hoor, ik maak van mijn hart een steen en beloon dit met een onvoldoende. Meer zeg ik niet, want ik begin mij kwaad te maken en mijn boterhammetje begint op te spelen.

Iron Maiden - Piece of Mind (1983)

4,0
Na Iron Maiden in 1980, Killers in 1981 en The Number of the Beast in 1982 volgt al in 1983 het vierde album met Piece of Mind, een verwijzing naar de Engelse term “peace of mind”, gemoedsrust, vandaar ook de nogal lugubere foto op de binnenkant van de openklapbare albumhoes. Veel rust hebben ze niet gehad, want vier albums in vier jaren en daartussen nog eens toeren, je moet het maar doen. Of dit is juist een teken van heilig vuur, energie en ambitie?

Voor zanger Bruce Dickinson is dit het tweede album, voor drummer Nicko McBrain is dit zijn debuut. Volgens mij kwam Nicko over van het Franse Trust en maakte Clive Burr (RIP) de omgekeerde beweging. Nicko McBrain heeft een totaal andere stijl van drummen dan voorganger Clive Burr (RIP), het is minder speels en minder swingend. Het is anders, daarom niet minder. De loodzware en door mij niet zo gesmaakte productie helpt Nicko ook niet vooruit, want zijn drumwerk voelt nogal log aan. Op Powerslave vind ik hem beter uit de verf komen. Let ook op de plotse toename van Engelse literatuur in hun teksten.

Prachtige nummers staan hierop met het episch aandoende Where Eagles Dare, het afwisselende Revelations, de single Flight of Icarus en het schitterende The Trooper. Where Eagles Dare is een prachtige opener met een geweldig middenstuk, Revelations met zijn tempowisselingen vind ik persoonlijk één van de beste en meest afwisselende nummers die ze ooit hebben gemaakt. The Trooper is tientallen jaren één van de vaste gasten geweest op de setlist, Murray en Smith in grootse doen. Het humeur van de dag bepaalt hoe graag ik Die with Your Boots On hoor. Still Life is iets rustiger van opzet maar heeft zijn kwaliteiten.

Het is de rest waarmee ik een probleem heb, Quest For Fire en Sun and Steel bevatten hele mooie stukken muziek maar vallen volgens mij te licht uit. Na al die jaren loop ik nog altijd met de gedachte rond dat één van die twee nummers op een andere plaats op het album moest staan. Soms kan ik een rare kwibus zijn. Ook vind ik de chorussen van beide nummers verre van geslaagd. Elk zijn meug en zijn teug maar de adoratie van sommige fans voor To Tame a Land begrijp ik ook al niet. Hallowed Be Thy Name vind ik oneindig veel sterker en beter uitgewerkt.

Was de opeenvolging van drie albums en drie tours voordien net iets van het goede te veel? Kroop er al een beetje vermoeidheid in de rangen? Ging het niet te snel? Tussen The Number of the Beast en Powerslave zoekt dit album zijn plaatsje op mijn Iron Maiden erelijst, het krijgt nog een vier hoor maar pas na lang wikken en wegen.

Iron Maiden - Powerslave (1984)

4,5
Als inleiding tot mijn “gedacht” over dit album ga ik enkele cijfers en feitjes meegeven. Powerslave uit 1984 is het vijfde album in vijf jaren tijd, de eerste twee werden gemaakt met Paul Di’Anno, nadien nam “The Air Raid Siren” Bruce Dickinson de microfoon van hem over tot in 1993. Vanaf Killers in 1981 tot en met Fear of the Dark in 1992 is Martin Birch de vaste producer van Iron Maiden. Het is tevens het eerste album met een ongewijzigde line-up, het bevat hun laatste instrumentale nummer ooit en hun langste nummer ooit. Voer voor de statistici.

Mede door de twee singles, Aces High en 2 Minutes to Midnight, en een zeer uitgebreide toer van elf maanden ter ondersteuning van Powerslave stoten ze nog verder door in de Metal Eredivisie tot het hoogste niveau. Miljoenen exemplaren vliegen opnieuw wereldwijd over de toonbank, haast onvoorstelbaar in het huidige internet tijdperk en dat voor in essentie een Heavy Metal groep in de jaren tachtig dan nog! Alles wordt nog groter.

Grosso modo kun je de acht nummers van dit album netjes in twee delen, vier overbekende klassieke Iron Maiden nummers in de vorm van Aces High, Two Minutes to Midnight, Powerslave en The Rime of the Ancient Mariner (naar het gedicht van Samuel Taylor Coleridge). Aces High is de verwachte snelle opener met o zo mooi klinkende twin gitaren, Two Minutes to Midnight is eerder midtempo te noemen, Powerslave bevat die voor mij zo gesmaakte break met oppermachtige gitaarsolo’s, The Rime of the Ancient Mariner kreeg aanvankelijk felle kritiek bij het uitkomen omdat het nummer véél te lang was. Moeten het altijd hapklare brokken zijn? Ik denk van niet.

In de schaduw hiervan staan de andere vier nummers, dat is toch jarenlang mijn indruk geweest bij dit album. Die mening heb ik later moeten bijstellen, daar zijn perfect uit te leggen redenen voor. Het instrumentale nummer Losfer Words (Big ‘Orra) verwijst gewoon naar de Engelse uitdrukking “lost for words”, sprakeloos. Over de aanvulling Big ‘Orra ben ik niet zeker. Het matige Flash of the Blade blijft bij mij gemengde gevoelens oproepen, als nummer stelt het niet zo veel voor, die zanglijnen voelen niet goed aan. In The Duellists hoor je Murray en Smith bijna letterlijk een duel uitvechten, op de gitaar weliswaar en opnieuw o zo knap gedaan. Back in the Village verwijst net als The Prisoner twee albums eerder naar de cultserie The Prisoner. Ruimschoots wordt er tijd uitgetrokken voor het instrumentale geweld binnenin de nummers. Il faut le faire...

Hoewel die vier nummer bijna “vergeten” worden, ben ik toch blij om de geleverde prestaties: veel afwisseling, veel tempo en veel gitaargeweld. Ik buig nederig het hoofd voor het drummen van Nicko McBrain op wie ik al zo dikwijls kritiek heb gespuid, hier is hij voor mij echt fantastisch bezig. Ik kom in extase bij sommige gitaarsolo’s van Dave Murray en Adrian Smith. Geweldenaars Grand Cru.

Als slotwoord tot mijn “gedacht” wil ik het kort hebben over de sublieme hoes van dit album. Waren de vorige hoezen mooi uitgewerkt maar ietwat luguber, dan is de hoes van Powerslave één van de mooiste hoezen die ik ooit heb gezien. Gans de verpakking van dit album is een kunstwerk, talloos zijn de details om uren lang naar te staren. Een smetje zijn de teksten op de binnenhoes want ze zijn soms moeilijk leesbaar, de teksten uit het hoofd kennen lost dit euveltje op. Dit is één van die albums waarvan ik zo trots ben dat ik deze op vinyl heb, pas dan komt die prachtige hoes tot zijn recht. Het is ook mijn favoriete hoes van de IJzeren Maagden. Verplichte kost is dit album, met de nadruk op het woord “album” want Flash of the Blade is toch duidelijk minder. Gadverdamme, weer zo'n epistel...

Iron Maiden - Seventh Son of a Seventh Son (1988)

4,5
Na het verschijnen van Somewhere in Time in juni 1986 vertrekt Iron Maiden “Somewhere on Tour” en dit voor een dikke acht maanden. Het laatste optreden vind plaats op 21 mei 1987 in Osaka, Japan. Op 11 april 1988 verschijnt deze Seventh Son of a Seventh Son, hun zevende album sinds 1980. Het is hun eerste en enige conceptalbum met acht nummers in drie kwartier. Op Wiki lees ik dat dit album gebaseerd is op het boek Seventh Son van ene Orson Scott Card, wist ik ook niet (meer) dus het zijn weer “andermans verhalen”. Nergens bij de credits wordt hier naartoe verwezen, maar ik moet ook dringend naar de oogarts dus...

Ditmaal schrijft zanger Bruce Dickinson wel mee aan enkele nummers, drie in totaal: Moonchild, Can I Play With Madness en The Evil That Men Do, samen met Adrian Smith. Bij Somewhere in Time had Bruce noch muziek noch teksten bijgedragen. Het merendeel van de andere nummers komt uit de pen van Steve Harris, Dave Murray draagt bij aan The Prophecy. Ze hebben allemaal hun beste beentje voor gezet. Van dit album komen maar liefst vier singles, Can I Play with Madness, The Evil That Men Do, The Clairvoyant (live) welke ik ook heb en Infinite Dreams (live).

De gitaarsynthesizers op Somewhere in Time boeten hier aan belang in, men opteert ditmaal meer voor echte keyboards waar nodig. Het zorgt voor een minder druk geluid maar aanvankelijk deed dit het album ook gladjes aanvoelen. Ik vond het bij aankoop tamelijk ontgoochelend. Het duurt vele jaartjes voor dit album mijn definitieve grote goedkeuring kan wegdragen. Voor mij zijn hiervoor twee redenen: de kwaliteit van de nummers en de gitaarlijnen van Smith & Murray, Murray & Smith om eenieder tevreden te stellen. Goede wijn heeft een langere rijpingstijd nodig.

Met het gezongen a capella intro van Can I Play with Madness heb ik nog grote moeite, akkoord, het is eens iets anders maar het valt op als een Wartburg op een autosalon. Het nummer zelf vind ik maar matig en iets te luchtig maar het zal wel passen in het concept. Ook vind ik Bruce iets te herhalend bezig in het titelnummer. Spijkers op laag water. De rest is grote klasse en het album heeft een slimme flow en opbouw met afwisselend snelle en minder snelle nummers. Infinite Dreams behoort tot mijn favoriete songs van Iron Maiden, hoewel het niet zo hapklaar en gemakkelijk te volgen is. Heel melodieus is het en het bevat voor mij die goddelijke gitaarlijnen, het knettert er op los. The Prophecy is “klein maar fijn”.

Op 28 april 1988 vertrekken ze al op toer met Michael Kenney op keyboards, de roadie van Steve Harris. Ik herinner me nog enkele commentaren in de Aardschok hiervoor, waar men opmerkt dat het talrijke publiek live maar niet in de maat kan klappen bij Infinite Dreams. Het album was nog te vers van de pers. De toer duurt tot 12 december 1988 en Adrian Smith verlaat dan Iron Maiden tot in 1999. Een aantal creatief magere jaren breken voor mij aan. Ze wilden terug naar hun basis maar zelfs in hun beginjaren speelden ze geweldige muziek, tussen 1990 en 2000 daarentegen.

Iron Maiden - Somewhere Back in Time (2008)

Alternatieve titel: The Best Of: 1980-1989

4,0
Als ik de tracklist bekijk in functie van de albumtitel, dan zeg ik: "mooie verzamelaar". Als ik de tracklist bekijk in functie van hun loopbaan, dan zeg ik: "mooie verzamelaar, maar compleet overbodig".
Het zijn maar al te bekende versies, niets nieuws onder de zon, oude wijn in nieuwe zakken, de nieuwe kleren van de keizer etc. Toch een vier uit verdienste, maar deze komt enkel Slot Spamalot binnen mits een duidelijke korting op de eenheidsprijs, anders mogen ze hem houden.
De periode 1980 t/m 1989 is natuurlijk interessant: tot en met Seventh Son of a Seventh Son, de periode waarin de ze de wereld veroverden. Mijn favoriete nummers hierop zijn dezelfde als op hun reguliere albums en natuurlijk mis ik een aantal zaken, maar dat is eigen aan quasi iedere verzamelaar.
Ze mogen nu onderhand stoppen met hun verzamelaars en live-albums en zich concentreren op een nieuwe (en misschien laatste?) studio-album. Dit is er eentje om in de auto af te spelen tijdens die lange vervelende ritten als het meevalt of tijdens het afwachten in de file als het tegenslaat. En wat blijft Hallowed Be Thy Name een geweldig nummer!

Iron Maiden - Somewhere in Time (1986)

4,5
Hun vijfde album Powerslave in 1984 wordt gevolgd door een elf maanden durende slopende wereldtoer waarna in 1985 de prachtige live dubbelaar Live After Death verschijnt. In juni 1986 komt met Somewhere in Time hun zesde studioalbum uit, met voor de tweede maal een ongewijzigde line-up en met de beruchte gitaarsythesizers, zie het www voor verdere uitleg over die instrumenten. Nooit begrepen, die dingen.

Sir Spamalot is 17 jaar,volgt Latijn-Grieks aan het College in Oostende en die nieuwe ontwikkelingen in zijn geliefde Metal, dat laatste met argusogen. In april 1986 brengen hun collega’s van Judas Priest al een album uit met die gitaarsynthesizers. Turbo is de naam en dat album wordt voor mij een zeperd, ook al door de matige poppy songs. In het achterhoofd nestelt zich dan een beestje: “Hopelijk is het album van Iron Maiden beter en vallen ze ook niet in die commerciële valstrik”. Dat beestje heeft niet lang geleefd, want ze brengen opnieuw een snoeihard album uit. Mijn vrees is ongewettigd en op vinyl komt deze het ouderlijk huis binnen. "Wat heeft hij nu weer mee?" Ach, die blik van mijn ouders...

Het volgende valt op bij het bekijken van de acht nummers. Vier nummers, 1 – 4 – 5 – 8, zijn van de hand van Steve Harris, drie nummers, 2 – 3 – 6, zijn geschreven door Adrian Smith, nummer 7 is van Dave Murray en Steve Harris. Zanger Bruce Dickinson schrijft aan geen enkel nummer mee, ook de teksten niet. Heeft de Powerslave toer hem parten gespeeld? Wasted Years en Stranger in a Strange Land zijn de singles op dit album.

De nummers zelf zijn op dit album niet zo verrassend, opnieuw is er die mix van galopperende songs, midtempo songs, “crowd pleasers” en epische nummers. De eerste single Wasted Years is eerder speels en verhaalt over hun Powerslave toer, de tweede single is bijzonder goed gelukt en sfeervol. Geweldig op dreef zijn opnieuw beide gitaristen, de heren Murray en Smith, zo goed zijn ze op elkaar ingespeeld. Hoogtepunten zijn voor mij de opener, The Loneliness enzovoort, het snelle Déjà Vu en Alexander the Great.

Nog iets valt op bij dit album en dat is de productie van Martin Birch. De productie is hard en heel vol, het is even wennen want opnieuw is het anders. Tussen Killers en deze Somewhere in Time zorgde hij telkens voor een ander geluid, er is geen sprake van zichzelf te herhalen. Het verschil met Powerslave is enorm, het verschil met Seventh Son ook waar er iets meer ruimte lijkt te komen of is dat het gevolg van het begrip “conceptalbum”.

Opnieuw valt de hoes in positieve zin op, een overvloed aan details siert deze futuristische hoes met verwijzingen naar het verleden. Op het internet staan lijsten met al de verwijzingen. Plezieriger is om ze zelf te zoeken op de hoes, op vinyl bij voorkeur waar de hoes volledig tot zijn recht komt. Derek Riggs heeft een kunstwerkje gemaakt maar de hoes van Powerslave bevalt mij beter. Slotsom met tromgeroffel. Dit is opnieuw een geweldig album. Astemblieft!

Iron Maiden - The Book of Souls (2015)

3,5
Helemaal ben ik er nog niet aan uit, daarvoor wacht ik op de aankoop van dit album, want pas dan kan ik een paar huidige twijfels wegnemen. Dat zal wel binnen een paar maanden zijn want de volle pot betaal ik nooit meer voor cd's, zelfs niet voor mijn favoriete groepen waaronder Iron Maiden. Mijn karakter.

Een eerste twijfel gaat over het geluid, ambitieus is Iron Maiden in het uitbrengen van een dubbel album, dynamisch is dit album niet. Eerder werd al de bemerking gemaakt over het Iron Maiden geluid in de tijden van Martin Birch, iets waarmee ik akkoord kan gaan, maar dat zijn voorbije tijden. Misschien eens iemand anders nemen voor een volgend album want sinds 2002 met Brave New World is Kevin Shirley de vaste producer. Misschien eens meer vrijheid gunnen aan de producer. Mijn mening, mijn gedacht.

Een tweede twijfel gaat over de nummers natuurlijk maar niet over de lengte ervan, raar maar waar, wel over het totaalpakket aan nummers. Het siert Iron Maiden dat ze hun fans veel muziek bezorgen en Iron Maiden geeft altijd waar voor je zuur verdiende centen, zeker qua artwork. Elf nummers zijn niet uitzonderlijk op een album, negentig minuten muziek wel.

Tot en met het titelnummer amuseer ik me prima, ondanks hier en daar een aantal voor mij storende elementen (de gitaarriedel die de zanglijn volgt alsook het oh-oh-oh in The Red and the Black). Heerlijk is het instrumentale gedeelte van datzelfde The Red and the Black met zijn spetterende gitaarsolo's maar zo irritant als een mug in mijn slaapkamer vind ik het einde van het nummer, men had moeten stoppen na de gitaarsolo's. Het titelnummer vind ik ook knap gedaan. Dan heb ik de eerste cd achter de kiezen, met een dikke drie kwartier muziek en denk ik: rijp voor vier sterren want toch amusant. Bericht aan de mensen hier die me een beetje kennen: voel je het al komen?

Vanaf Death or Glory, het eerste nummer van de tweede cd, ervaar ik een decompressie. Oneerbiedig bedoel ik het niet want zo zit ik niet elkaar, maar cd twee geeft mij het gevoel van een bonus cd te zijn. De eerste vier nummers doen mij weinig, ze doen mij heel gewoontjes aan. Death or Glory gaat nog, ondanks zijn flauw refrein. Shadows of the Valley heeft hetzelfde euvel als The Red and the Black, een gitaarlijn volgt de zanglijn en die oh-oh-oh's naar het einde toe. Tears of a Clown en The Man of Sorrows (voor mij het minste nummer) bevallen mij totaal niet, kort en bondig. Empire of the Clouds toont de ambitie van Iron Maiden en heeft heel zeker zijn momenten.

Momenteel blinkt een mooi gemiddelde van 4,23 sterren, ik vind een selectie nummers dichtbij het niveau van Brave New World uit 2002 liggen. Ik denk dat dit album mettertijd ook in de buurt van dat gemiddelde van Brave New World zal komen. Beter dan de jaren tachtig albums? No way, dan kan ook niet, het is nu Iron Maiden andere stijl. Tromgeroffel. Welke nummers? En dan mijn antwoord op de vraag van twee alinea's geleden: de eerste cd en Empire of the Clouds klokken samen af op achtenzestig minuten...