menu

Hier kun je zien welke berichten Gajarigon als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.

A Bunny's Caravan - Draining Puddles, Retrieving Treasures (2006)

5,0
Als je nog punten zou zoeken voor je hipsterspaarkaart dan is A Bunny's Caravan zeker een aanrader. Deze Noorse rockgroep heeft maar één album uitgebracht, en heeft nooit optredens gedaan - meer nog, ze zouden volgend de overlevering zelfs nooit gerepeteerd hebben vooraleer ze de studio indoken. Hoe het dan ooit zover is gekomen dat deze plaat zo relatief bekend is geworden is vooral te danken aan de mond-tot-mond reclame. Op sputnikmusic wordt 'Draining Puddles, Retrieving Treasures' zeer gewaardeerd, en de eigenaar van de That's Punk blog noemt het zijn favoriet album aller tijden.

Na mijn eerste luisterbeurt kon ik het gevoel niet van me afschudden dat ik de cd al eens eerder had gehoord, want de muziek voelde zo vertrouwd aan. De muziek is een mengeling van genres die me allemaal wel liggen, maar het eindresultaat is een uiterst authentiek geluid dat valt te omschrijven als een mix van post-rock (Bark Psychosis, mede door de samples ook wat Godspeed en zelfs een snuifje Slint) en emo-getinte indierock (de intro van persoonlijke favoriet "Cartwheels into the Abyss" doet wat denken aan Interpol). De zanger heeft een helder, ietwat androgyn stemgeluid (cfr. hun landgenoten Gazpacho). Dat weerhoudt hem er niet van om af en toe wat intense uitspattingen ten gehore te brengen, denk aan een mix van Cedric Bixler-Zavala (eerste minuten van "Radio P.C." bijvoorbeeld) en Jonah Matranga. Daarnaast kan hij ook erg hoog gaan, zo doet het einde van 'My Attic Relapse' me denken aan de nieuwste van The Antlers.

De schoonheid van 'Draining Puddles, Retrieving Treasures' openbaart zich echter maar moeizaam. De muziek blijft vaak net buiten bereik zodat je er geen vat op kan krijgen: de off-time groove van "Cartwheels into the Abyss" of de caleidoscopische behemoth 'Radio: P.C." zijn voorbeelden van hoe de band de nummers op originele wijzen weet op te bouwen.

'Draining Puddles, Retrieving Treasures' is majestueuze emo die zich niet eenvoudig laat vatten, maar traag onder je huid kruipt. Denk Mineral meets Godspeed meets Far. Maar luister vooral zelf: Cartwheels into the Abyss. Ik zet in op 4,5*.

A Perfect Circle - Mer de Noms (2000)

4,0
Ik kan me het hoofd wel breken over de vraag welke nu de beste is van A Perfect Circle. Alleszins is deze ook van een hoog niveau - ik ben verrast door het lage stemgemiddelde hier - en erg vergelijkbaar met de opvolger Thirteenth Step.

De alternatieve rock die ze brengen doet wat denken aan een mix van Tool (MJK) en Smashing Pumpkins (al doet James Iha hier nog niet mee), maar kan ook zeker genoten worden zonder voorgenoemde te kennen. De muziek klinkt gladjes en ligt erg goed in het gehoor, maar de sterkte ligt duidelijk bij Keenan, die in zijn gekende stijl de nummers naar een hoger niveau schreeuwt. Judith, Magdalena en natuurlijk het wondermooie Breña kunnen zeker de vergelijking doorstaan met het werk van Tool. Helaas staan er hier net als op TS ook weer wat kleine missers op: Over, Thinking of You en Renholder niet echt slecht, maar toch ook niet denderend. 4* voor een erg leuk rockalbum, en 5* voor mijn zelfgemaakte mix-cd van Mer de Noms en Thirteenth Step.

A Perfect Circle - Thirteenth Step (2003)

4,0
Mr T schreef:
Mooi album, hun beste wat mij betreft en aan het cijfer te zien vinden de meesten dat. The Package, The Outsider en Pet zijn wat mij betreft de beste nummers op dit album, dat eigenlijk geen slechte nummers bevat.


Geen slechte nummers, wel enkele mindere. Lullaby, Crimes, Vanishing, A Stranger en The Nurse Who Loved Me zijn maar kneusjes in vergelijking met de rest. Verder ontbreekt het in sommige nummers wat aan drive (bijvoorbeeld The Outsider, dat hier wel een favoriet blijkt te zijn). Hierdoor blijft het album voor mij steken op 4*, hoewel het een dik halfuur 5* materiaal bevat.

Absynthe Minded - Absynthe Minded (2009)

3,0
Dit is zo'n typische band die ik graag erg goed zou vinden (sympathieke Vlaamse kerels, enkele erg leuke singles) maar waar ik maar niet in slaag om van in extase te geraken. Leuk, maar te vrijblijvend - ziedaar in een notedop mijn mening over dit en alle andere albums van Absynthe Minded.

Ook deze luister ik zonder problemen uit, leuke jazzy poprock met een hele zooi instrumenten en invloeden die te pas en te onpas om de hoek komen loeren - niets om je aan te ergeren. Maar pakken doet het oh zo weinig, helaas. Als ik de albums onderling moet vergelijken denk ik wel dat ik deze verkies, al is het eigenlijk koffiedik kijken. Kabbelt lekker voort op de achtergrond, maar daarmee kom je niet boven de 3* uit.

Acres. - Silos (2010)

2,5
In hun korte levensduur (4 maanden + reunie van enkele optredens) heeft Acres. maar één EP uitgebracht, deze Silos. Ze brengen emo die sterk gebaseerd is op de midwest emo, met teksten die lettergreep per lettergreep worden uitgeroepen door de brutale zang. Er is leuk gitaarspel, en hier en daar zit er ook best wat originaliteit in de nummers. Leuke EP, zonder meer echter. Daarvoor vind ik de zang toch niet goed genoeg, en ontberen de nummers een beetje een drijvend tempo.

Adorno - Said and Unsaid (2010)

3,5
Nog een aardig emo-EPtje dit, en wel uit Portugal (bij deze mijn eerste stem op een Portugese band). Hoewel ze ook voor de jengelende gitaar+zeurende zang aanpak gaan, valt Adorno op, en wel door hun relatief simpele nummeropbouw en prominent baswerk. Bijvoorbeeld op de uitschieter Untitled met een heerlijke riffje dat zo van Daft Punk gepikt lijkt. De zang is wat lastiger te appreciëren, want hij heeft een erg hoog stemmetje, wat je moet liggen. Een aanrader voor de fans van Snowing.

Aereogramme - Sleep and Release (2003)

3,5
Aereogramme is een Schotse band die stevige post-rock brengt die wat aan dredg (zeker Leitmotif) en Oceansize doet denken. Ze onderscheiden zich van het gros van hun genregenoten door een wel énorm ferme dosis verscheidenheid in hun muziek. Zanger Craig B. heeft een erg zachte stem die de zachte passages helemaal omhoogtilt, maar bij momenten gooit Aereogramme er flink de beuk in.

Opener Indiscretion #243 is hiervan een goed voorbeeld, dat begint met een riff die aan industrial metal doet denken, dan helemaal omslaat naar broeierige en sentimentele rock om op het einde terug lekker voluit te gaan. Het nummer stopt na 3 minuten, om dan de laatste minuut wat geluidsfragmenten ten gehore te brengen die de overgang moeten geven naar het prachtige Black Path (dat doet denken aan de uitschieters van Arcade Fire). Die structuur wordt eigenlijk het gehele album volgehouden: enorme variëteit tussen de nummers onderling, en spannende dynamiek in de nummers zelf, met tussen de nummers vaak een overgangsstukje.

Het moet gezegd zijn: die fillertracks zijn er meestal pal op! Ze werken de mysterieuze sfeer prachtig in de hand, en zijn een fijne toevoeging - wat een hele prestatie is. De zware brutale stukjes zorgen voor het duistere kantje, maar feitelijk zijn de kalmere nummers met de overvloed aan geluidslaagjes en erg goed baswerk de sterkhouders van dit album.

Instrumentaal is Aereogramme niet echt vernieuwend. A Simple Process of Elimination bevat relatief smaakvolle elektronische drums en harp, en veel nummers bevatten strijkers, maar nergens wordt er eigenlijk ten volle mee geëxperimenteerd, het staat allemaal in het teken van de composities, en die zijn veelal simpel. Dat is geen slecht punt, want de muziek op zichzelf is al spannend genoeg. Alleen gaat het soms wat te opgeblazen klinken, zeker met die strijkers erbij. Het is wat spijtig dat ze zoveel steunen op de verscheidenheid aan instrumenten om hun muziek spannend te houden, en niet zozeer op progressie in de melodieën en riffs.

Older is weer een afwisseling tussen stevige gitaarrock en feeërieke kalmere fragmenten. Aan het einde wordt er dan voor het eerste gezongen op de harde passages: zware effecten op de zang zorgen voor een van de brutaalste stukjes op het album. No Really Everthing is Fine opent met een spannende riff, die dan helaas wat wordt ontsiert door piano, maar verder is het wel en aardig nummer.

Wood is waarschijnlijk het zwaarste nummer van deze cd, met een erg explosief refrein met schreeuwerige zang en nogal misplaatste strijkers. Wat wel erg fijn is, is hoe ze de gitaar zachtjes laten pruttelen in afwachting van de finale climax (inclusief gitaarsolo). Yes is met amper twee minuten een beetje een filler-track, die me wat aan the Smashing Pumpkins doet denken. In Gratitude is een statige ballad die wat gaat slepen na enkele luisterbeurten, en bij A Winter's Discord past een beetje dezelfde beschrijving. Het album lijkt dus wat in te zakken, maar gelukkig redt de afsluiter de meubelen. Het lijkt weer een rustige bedoening te worden, totdat op 1:16 plots een wonderbaarlijk riffje begint. Vanaf dan is het puur genieten geblazen, met veruit het beste nummer van dit album.

Alles bij elkaar een erg fijne cd, die weliswaar onderdoet voor Leitmotif van dredg maar die ik toch wel graag eens opzet vanwege de uitschieters. Dikke 3,5* voorlopig.

Air - Pocket Symphony (2007)

1,5
Héél erg matig dit album. Aan sfeer geen gebrek natuurlijk, maar het is een lethargische sfeer zonder enige spanning, wat de aandacht niet ten goede komt. Toch nog een 1,5*, want Redhead Girl is wel erg leuk.

Airbag - All Rights Removed (2011)

4,0
Dankjewel MuMe voor weer een geweldige ontdekking! All Rights Removed is geweldige progrock die me doet denken aan de rustige nummers van Anathema en Porcupine Tree, en dat het hele album lang. Er staat geen enkele stinker tussen (een zeldzaamheid bij progrock) en de afsluiter Homesick is één van de beste progrock nummers die ik al heb gehoord.

De link met Pink Floyd snap ik ook wel, want deze muziek is vaak nogal gezapig - op een goede manier, om dan open te spatten met een lange gierende gitaarsolo.

Ideale muziek dus om op de achtergrond te hebben staan, want op de koptelefoon vind ik dit vaak net iets te langdradig. Daarom dus 4*, maar dan wel een oververdiende.

Alcest - Écailles de Lune (2010)

4,5
Nieuwe Alcest dus! De verwachtingen waren bij ondergetekende toch wel erg hoog na het schitterende debuut Souvenirs d'un Autre Monde, wat (tot dusver) het enige album is dat ik meteen op 5* heb durven gooien. Hoewel het zo'n vaart niet zal lopen met Écailles de Lune, heeft Neige wel een erg goede plaat afgeleverd die een duidelijke progressie toont.

Voor wie Alcest niet kent: het is éénmansproject van de Fransman Natan LeBon, die onder het pseudoniem Neige een verleden heeft in de black metal scene. Het debuut Souvenirs kostte hem zo'n zeven jaar om te maken, en bracht een soort mix van shoegaze en black metal. Ook op dit album speelt Neige alle gitaren, en hij neemt ditmaal ook alle zang voor zijn rekening (helaas dus geen Audrey Sylvain). Voor de drums zijn deze keer wel de diensten ingeroepen van ene Winterhalter, wat zich manifesteert in een zeldzame fill en een iets krachtigere speelstijl. Instrumentaal blijft Alcest voluit de kaart van de esoterie trekken, met als centraal thema water. Dit heeft zich vertaald in een veranderde gitaarklank. De rustige stukken zitten onder de flanger effectjes, terwijl de harde iets koeler en bijtender uit de hoek komen. Vooral de zachte stukken vind ik op dit album uitstekend klinken, uitermate sfeervol allemaal. Wat verder opvalt is dat Neige meer variatie in de melodieën heeft gebracht, zowel instrumentaal als qua zang zitten er wat franjes verstopt. Verder is Neige - naar mijn mening, en sommigen zullen zeker het omgekeerde vinden - erin geslaagd om niet gewoon een Souvenirs d'un Autre Monde 2 te maken. Écailles de Lune is een andere plaat, met een ander sfeer, andere muziek, maar een ontegensprekelijk Alcestgevoel. Alleen al daarvoor: hulde!

Écailles de Lune (Part I) begint prachtig met de genoemde waterige gitaarklank en een klassieke shoegaze riff. Neige gebruikt hier weer zijn dromerige meerlagige zang waaruit de tekst bijna niet te ontcijferen is. Muzikaal sluit het dicht aan bij het debuut, met dit verschil dat er schijnbaar drie minuutjes aan het nummer gebreid zijn die ontbraken bij Souvenirs. Bij Souvenirs las je vaak dat mensen de kritiek gaven dat de muziek teveel voortkabbelde, dat er een gebrek aan richting was. Dat heeft Neige blijkbaar gelezen, want als het nummer even lijkt te eindigen na zes minuten komt er een prachtige rustige passage opzetten waarna de muziek plots openbarst, ditmaal met wat blastbeats eronder. Sommigen zullen dit nodeloze herhaling vinden, maar de meesten zullen dit ervaren als een duidelijke climax. Écailles de Lune (Part II) begint zo mogelijk met een nog mooiere riff, waarna hetzelfde stramien wordt gevolgd van de plotselinge uitbarsting. Deze keer wel geen dromerige zang, wel ijskoude black metal zang. Meer variatie, maar ik hoor hem toch veel liever normaal zingen. Halfweg komt die cleane zang gelukkig weer even kijken, en het nummer leeft dan helemaal op, met een adembenemende, rustige outro.

Percées de Lumière kenden we al van de split met Les Discrets. Een iets hoger tempo, leuke riff, en dan komen de harsh vocals het even verpesten. Het hoogtepunt ligt iets over halfweg; tribal drums onder mooi tokkelwerk, echt een prachtig stukje muziek dat veel te snel plaats moet maken voor meer harde zang. Al bij al een minder nummer, beetje verrassend dat Neige dit koos voor de split. Abysses is een filler, maar wel een uitstekende. Het doet me denken aan die aquaria waar je onder het water kan doorlopen - wat ik trouwens schitterend vind. Op de bodem van de oceaan, ijskoud water met een erg donkere, blauwe schijn; die sfeer roept het nummer bij mij op. Iets volkomen anders dan met Solar Song, een traag nummer met etherische zang dat doet denken aan de vrolijkere nummers op Nowhere. Een verrassend nummer na Abysses, een beetje misplaatst. En dan de afsluiter, Sur L'Océan Couleur De Fer. Prachtige titel weer, en erg passend bij de muziek. Eigenlijk is dit nummer het soort muziek waarop ik had gehoopt voor dit album, al besefte ik dat pas na het beluisteren ervan. Rustig, ingetogen maar betoverend meeslepend, epiek in alle sereniteit. Zonder twijfel het beste nummer van het album.

Om tot een eindoordeel te komen is het een beetje afwegen. Neige heeft een geslaagd thema album gemaakt, dat her en der boven Souvenirs weet uit te pieken. Helaas heeft hij geopteerd voor harsh vocals om voor de afwisseling te zorgen, en niet voor die hemelse vrouwelijke zang van Audrey. Kwestie van smaak, maar het weerhoudt me er voorlopig wel van om de volle lap te geven. Fans van Souvenirs hoeven echter geen angst te hebben, met Écailles de Lune hebben ze een nieuwe dosis Alcest die geen flauwe herkauwing is van het debuut, maar eerder een nieuwe invulling aan dezelfde filosofie.

Alcest - Souvenirs d'un Autre Monde (2007)

5,0
_O_

Soms, héél soms zijn er van die albums die je een eerste keer opzet en waarna je dan na de eerste noten beseft: "Dit is perfectie!".

Zo geschiedde het een goede 36 uur geleden, toen ik "Souvenirs D'un Autre Monde" opzette.

De titel spreekt boekdelen en is in dit geval helemaal geen flauwe overdrijving. De muziek van Alcest spreekt hier echt een vreemde taal, alsof de muziek een opname is van wat ergens op een vreemde planeet is gecomponeerd.

Want prachtig is het, voorwaar: My Bloody Valentine on steroids, dat is "Souvenirs D'un Autre Monde'. Dromerige popnummers onder een warm donsdeken van distortion, veraf gelegen drums die de spanning erin houden, Alcest heeft duidelijk naar 'Loveless' geluisterd.

De romantiek is ook hier trouwens nooit veraf. 'Sur L'autre Rive Je t'Attendrai" bijvoorbeeld. Frans is sowiezo een prachtige taal om naar te luisteren, hier is het een zoveelste extra bij wat al zo mooi is:

Sur l'autre rive j'attendrai
Des années durant
Avec l'espoir de revoir un jour
Ton éternel visage d'enfant
Dont les étranges yeux argentés
Trahissent l'âge et la sagesse.
Navigue longuement par-delà la brume
Pour regagner les abords de Pays Lumineux
Abandonnant les malheurs des vies passées
Les sourires timides et douloureux


Het zal allemaal wel al eens gedaan zijn, maar nog niet gecombineerd in zulk een weelde van warmte en melancholie.

Alcest is een eenmansproject van de Fransman Neige (bekend van Amesoeurs, Peste Noire en Mortifera). Wat de man hier heeft gepresteerd is een adembenemend werkstuk waarmee hij hopelijk de grenzen van het black metal milieu kan openbreken, want deze muziek verdient het om algemeen erkend te worden.

Wat mij betreft de ultieme release van het jaar. En een zevende album dat een 5* verdient, en een plaats in mijn top 10.

Alcest - Tristesse Hivernale (1999)

0,5
Het prille begin van Alcest. Toen werd Neige nog bijgestaan door 2 kompanen. De muziek heeft zo goed als niets te maken met het latere werk. Halverwege 'La Forêt de Cristal' bijvoorbeeld is er wel een vrij mooi (het is helemaal niet speciaal hoor) akoestisch stukje dat echter al vlug doorbroken wordt door... lawaai.

Alcest / Les Discrets - Alcest / Les Discrets (2009)

3,5
Begin 2010 brengen Alcest een tweede en Les Discrets een eerste album uit. In afwachting geeft Prophecy deze split uit, als aperitiefje.

Les Discrets is het geesteskind van Fursy Teyssier, en zal zeker in de smaak vallen als je Alcest leuk vindt. Het verschil zit hem in de iets gevarieerdere muzikale aanpak van Les Discrets, en de zang. Met Après l'Ombre hebben ze het beste nummer van deze split. Ze missen alleen hier en daar nog wat climax; het kabbelt allemaal iets te gemoedig voort. Ik ben erg benieuwd naar hun debuut. 4*

Alcest dan. Percées de Lumière ligt muzikaal volledig in het verlengde van Souvenirs d'un Autre Monde. De zang is echter 'harsh', iets dat toch wat vloekt met de rustige sfeer van de muziek, iets wat me ook stoorde bij Amesoeurs. Even na halfweg komt er dan zo'n typisch Alcest moment met prachtig gitaarwerk, en dan vraag je je af waarom die zang per se moest. Mooi getokkel is ook te horen op het erg rustige Circe Poisoning the Sea, dat met rustig gezang voortkabbelt en nergens heen gaat, een mooie afsluiter maar als nummer op zich stelt het niet veel voor. Als dit een voorsmaakje is voor het komende album ben ik toch niet geheel gerust gesteld, want het niveau van Souvenirs d'un Autre Monde wordt toch belange niet gehaald. 3*

Algernon Cadwallader - Some Kind of Cadwallader (2008)

3,0
Algernon Cadwallader is een geslaagde herinterpretatie van de '90s midwest emo. Ze combineren het melodieuze gitaargetokkel en de overslaande zang met een rustiger tempo en originele percussie - naast drums hoor ik tamboerijn, woodblock en nog een hele resem onverwachte elementen. Het draagt allemaal bij aan de vrolijke sfeer die de meeste nummers hebben. Korte, fijne, opbeurende liedjes als het ware, al is de afsluiter - een uitgesponnen jamsessie - wel een veel te lang experiment.

De zang vind ik helaas wat minder, nogal eentonig en iets te zeurderig. Een aanrader voor de fans van Cap'n Jazz.

American Football - American Football (1998)

3,5
Deze EP ligt volledig in het verlengde van het gelijknamige album, dat een jaartje later zou uitkomen - jazzy indierock, met veel aandacht voor melodie. Erg weinig zang wel, en de zang die er is bestaat uit korte flarden tekst, alsof je net wakker wordt van een droom en er nog wat vage restanten van de inhoud door je gedachten zweven. De afsluiter Five Silent Miles is een instrumentaal nummer dat op de voor hun traditionele wijze voortkabbelt, maar zeker zo zonder tekst wel wat richting mist. Liefhebbers van deze muziek kunnen ook de band Karate eens proberen.

American Football - American Football (1999)

4,5
Harmen schreef:
Lekker emo-geïnspireerde, veellagige en heel muzikale (math-)rock met kristalheldere melodieën. Geen punk, neigt meer naar melancholische pop.


Hier kan ik me zeker in vinden. Ik meende dat ik hier al eens een mening had neergepend, maar waarschijnlijk heb ik die toen gewoon verwijderd na ze getypt te hebben uit onvrede met het resultaat. Maar met de jaren wordt een mens al wat minder kritisch dus bij deze...

American Football was een Amerikaans muziektrio, die een soort jazzy indierock speelden die wat elementen van de mathrock (het ritmisch gegoochel) en emo (het melancholieke) in hun muziek weefden. De muziek valt best te beschrijven als rustig en relaxed, een beetje de sfeer van een mooie zomeravond, ergens op een terrasje met een drank naar keuze, en je denkt terug aan die goede ouwe tijd en de mensen die er deel van uitmaakten. Centraal staat de zang, en bijhorend de tekst. Bassist Mike Kinsella (bekend van o.a. Joan of Arc) gebruikt steeds een erg zachte stem, die ideaal past bij de gevoelige teksten die hij zingt. Daarin is ook duidelijk de emo-inslag te horen. Sommigen zullen het tenenkrommend vinden, maar bijvoorbeeld opener Never Meant is van een simplistische schoonheid die ik erg vind aanspreken.
So let's just pretend
Everything and anything
Between you and me
Was never meant

Waarschijnlijk zou ik dit ook pakken minder poetisch vinden moest het met het typische emo-gebrul worden uitgespuwd door een of ander derderangsbandje, maar binnen dit album en op deze muziek klinkt het echter wonderbaarlijk ontroerend. Het gitaarspel is uitstekend, mooi pickwerk en enkele straffe melodieën. Hiervan wordt eigenlijk nergens afgeweken, wat het album misschien een tikkeltje eentonig kan maken, al is er hier en daar wel een trompet hoorbaar die voor een leuk accent zorgt. Al bij al een zeer goed album dat ik vaker beluister dan mijn waardering hier op de site te kennen geeft. Bij deze dus maar verhoogd naar 4*.

Amesoeurs - Amesoeurs (2009)

3,5
Moeilijk te beoordelen, deze Amesoeurs, met name door de zang. Ik heb echt niets met die black metal schreeuw, verpest het hele sfeertje voor mij, dat was al zo bij de EP en daar is niets aan veranderd. De cleane zang is uitstekend, al zal het vrouwelijke en het Franse daar zeker een invloed op hebben. Ik krijg, door de andere berichten te lezen, de indruk dat de meeste mensen de shrieks belangrijk vinden als element van afwisseling, maar mijn inziens is Souvenirs het bewijs dat dat helemaal niet noodzakelijk is. Verder vind ik de sound van Alcest toch ook net wat beter, iets voller en warmer tijdens de harde stukken. Tijdens de tweede minuut van 'Au Crépuscule de Nos Rêves' bijvoorbeeld word ik niet omvergeblazen, mede door het fletse drumwerk . Beste Winterhalter, je kan andere dingen doen op een drumstel dan blastbeats en de basis rockbeat. Vooralsnog een ruime 3,5*.

Amesoeurs - Ruines Humaines (2006)

3,0
Kelder ik het gemiddelde even...

Amesoeurs is één van de groepen van Neige (beter bekend van het wonderbaarlijke Alcest). Amesoeurs is ook 'black metal'. Dat betekent dus rotslechte geluidskwaliteit (die gitaren ) en op tijd en stond wat (in dit geval erg irritant) gegrunt erop.

Erg spijtig, want de songs staan er wel: leuke riffs, soms verrassend, bijna altijd mooi. De gelijkenissen met Alcest zijn treffend. Wat hier wel wat tegenvalt is het drumwerk. Beetje te soft...

Op het laatste nummer is er plots geen geschreeuw meer, maar een vrouwelijke stem (sinds Souvenirs d'Un Autre Monde ga ik me niet uitspreken over het geslacht van de zanger(es)), en meteen is het allemaal héél wat aangenamer.

Kortom: laat weg dat geschreeuw, laat Neige zich uitsluitend bezighouden met de gitaar, en geef wat extra geld uit aan de productie, en ik ben fan. Nu geef ik een gulle 3*.

Ampere - All Our Tomorrows End Today (2004)

2,0
Elf nummer gespreid over ochotte elf minuten, en punk/metal als genres erop geplakt, dan weet je: dit is screamo. Ampere is een vrij grote naam in het genre, mede doordat de gitarist van het legendarische Orchid hierin verzeild is geraakt. Muzikaal is dit een ietwat atypisch album. De meeste nummers bestaan uit twee delen, één rustig strofe-achtig stuk, en één chaotisch schreeuw gedeelte dat dan als refrein moet dienstdoen. Liefhebbers van de korte agressieve, brutale uitspattingen van Orchid en Sinaloa zullen dit wel kunnen smaken. Zelf vind ik hier niet veel aan, veel te rommelig en ruw naar mijn smaak.

Amplifier - Amplifier (2004)

4,0
Wat een ontdekking! Ruige hardrock, beetje stonerrock meets Led Zeppelin en bijvoorbeeld op het einde van de lekkere opener Motorhead hoor ik ook waarom dit met Oceansize vergeleken wordt. Ook de mume-favoriet Airborne kon zo op Effloresce hebben gestaan, al is het allemaal net wat meer straight-forward, invloed van de stonerrock weet-je-wel. De nummers dreigen soms wel wat te gaan slepen, daarom dat de kortere nummers in het midden best welkom zijn. Verder wil ik ook zeker het energetische Neon vermelden, dat op mijn versie ingeleid wordt door het twee minuten durende Drawing No1. Een andere favoriet is The Consultancy, met een fantastische gitaarriff . Welverdiende 4*

Amplifier - The Octopus (2011)

3,5
The Octopus is het derde album van het Britse rocktrio Amplifier. Hun muziek valt in een notendop te beschrijven als Pink Floyd meets Kyuss, al hebben ze soms ook wel de neiging om wat meer richting Oceansize te gaan.

The Octopus komt er vier jaar na het lichtjes teleurstellende Insider. Misschien daarom dat de band aardig zijn best heeft gedaan om hype te creeëren. Samen met een klein legertje bereidwillige fans werden op allerlei fora Amplifier topics gestart, steevast door gebruikers met de Octopus-avatar. Dan was er nog wat mysterieus gedoe rond het achterliggende concept (zie bijvoorbeeld deze redelijk lelijke website) dat naar typische pretentieuze progrock gewoonte over 'alles en niets tegelijkertijd' gaat: ...referencing the human condition, infinity and entropy, everything and nothing. Voor zij die hierdoor wat afgeschrikt worden door dit psychedelisch gedachtengoed: geen nood, dit album is perfect luisterbaar zonder je te verdiepen in alle theorieën, zo heb ik het ook gedaan.

Amplifier werden klaarblijkelijk beïnvloed door het recente succes van Mastodon. Zo had Interglacial Spell probleem op Crack the Skye kunnen staan; al grijpen ze wel vaker terug naar spacerock die als rustig bindmiddel dient tussen de vettige stonerrock. Dat geeft hun de nodige eigenheid, want of ze bij de harde passages het duel aankunnen met Mastodon durf ik te betwijfelen, want Amplifier zoeken iets te zelden de grenzen op. Ze kleuren steevast binnen de lijntjes, met de uitzondering dat je hier wel twee volle uren muziek krijgt voorgeschoteld. Het gevolg is logischerwijs dat de combinatie van de vrij trage ritmes die als een soort oorlogstrommel de strijd verklaren aan je gehoor met de lage gitaarklank en diepe zangstem maken dat het allemaal wat slepend aanvoelt.

Qua klank is het een beetje wennen aan de productie. Het gitaargeluid is merkelijk ruwer, en de drums galmen te veel, waardoor ze nogal hol klinken. Soms komen ze ermee weg, soms ook helemaal niet, afhankelijk van het nummer. Met de koptelefoon heb ik bij momenten ook wat last van de basgitaar, die wat lijkt te resoneren. De muzikale easter eggs (einde Utopian Daydream, intro The Wave) hadden voor mij dan weer niet gehoeven, ze storen hier meer dan dat ze extra's bieden door hun ongewild komisch karakter. Dieptepunt hiervan is zeker te vinden op 'Interstellar', waar Sel Balamir's zang "go faster than a laser beam" wordt vergezeld van, jawel, het zogezegd geluid van een laserstraal. Ugh...

Muzikaal is Amplifier er nog wat op vooruit gegaan. Het is indrukwekkend dat ze dit met z'n drieën in elkaar hebben gestoken, want het gitaarspel is gevarieerd en zeker geen typische powerakkoord-rockmuziek. De percussie is wat simplistischer, maar drummer Matt Brobin weet de muziek wel op de juiste momenten lekker op te zwepen.

De link die hier werd gemaakt met The God Machine kan ik beamen, vooral wat betreft de rustige stukjes sfeerschepping die ze inbouwen. De intro van het titelnummer is een uitstekend voorbeeld hiervan. De kalme passages zijn een hypnotiserende mix van gitaargetokkel en quasi fluisterende zang. De galmende drums in combinatie met het kabbelende gitaarspel doen me denken aan een schip dat stuurloos ronddrijft op zee, bij valavond, en plots begint iemand een horrorverhaal te vertellen over de kraken. Zoals het venijn dan ook schimmerig onder het wateroppervlak verstopt blijft, zo bouwen ze de spanning hier geniaal op om dan tot uitbarsting te komen in feedbackrijke geluidsorgieën die te vergelijken vallen met Feedbacker van Boris (ja, ik heb die vergelijking net gemaakt). Waarlijk een meesterlijk nummer.
Tweede uitschieter op de eerste cd is 'Trading Dark Matter on the Stock Exchange'. Met een dikke elf minuten is het het langste nummer van het album, en al vanaf de speelse gitaarintro is het raak. Fantastisch opbouwend nummer met dito gitaarsolo, een sfeervolle mastodont ( ) die zich kan meten met het beste van deze band.

De tweede cd vind ik voorlopig nog wat minder, al kan dat ook zijn omdat ik die minder geluisterd heb. Met name 'Bloodtest' vind ik maar een fillertrack, en het hierop volgende Oscar Night gaat nogal de melige toer op. Het aansluitende embryo is letterlijk een fillertrack, en zo heb je dus 13 minuten waarop het album wat inzakt. Gelukkig is de afsluiter Forever and More weer een positieve uitschieter, vooral door het intensief drumwerk.

The Octopus is een monsterlijk album, twee uur zware hardrock die duidelijk beïnvloed is geweest door stonerrock. Geen makkelijke zit dus, en kwalitatief niet altijd even consistent, maar wel een aanrader voor fans van pakweg Tool en recente Mastodon. Waarschijnlijk gaat het in de toekomst allemaal vlotter binnen gaan, als het hele album wat heeft kunnen groeien, en alles beter op zijn plaats is gevallen. Tot dan houd ik het op 3.5*, waarvan zeker een halfje voor de moeite is.

Anal Cunt - Picnic of Love (1998)

0,5
Ja, wat moet je hier nu bij zeggen? Erg grappig natuurlijk om zo even het totaal omgekeerde van je normale muziek (noisegrind) uit te brengen, maar in zekere zin is dit nog slechter dan hun gewone muziek. Oersaai akoestisch gitaartje, falsetto zang met hier en daar een vreemde uitspatting, en poeslieve, semi-Calvinistische teksten. Ik kan er de humor zeker van inzien, maar voor de rest is dit natuurlijk waardeloze prut.

Anathema - Judgement (1999)

4,0
Judgement is het eerste echte rockalbum van Anathema, en is toch wel een erg geslaagd experiment te noemen. De atmosferische muziek blijft zwaar op het gemoed wegen, maar niet door de hardheid maar wel door het weldoordachte samenspel van de zang van Vincent Cavanagh en het gitaartokkel van Danny Cavanagh. De teksten zijn soms wat naar de melige kant, maar het verzandt gelukkig nergens in een soort adagium van zelfbeklag. De percussie is erg nadrukkelijk aanwezig in de mix, en dat geeft het album de nodige ruggesteun om aanlokkelijk te blijven, want vanaf de tweede helft van het album willen de nummers soms wat gaan slepen, maar slecht wordt het nooit. De eerste helft van het album steekt er wel bovenuit, mede dankzij die heerlijke gitaarsolo in Pitiless. Liefhebbers van deze plaat kunnen ook Riverside eens proberen, dat ligt wat in hetzelfde straatje.

Anathema - We're Here Because We're Here (2010)

3,5
Enorme meevaller dit! De eerste reacties die ik te horen kreeg waren niet zo positief, waardoor ik het beluisteren van dit album angstvallig uitstelde. De vrees voor een tegenvaller bleek ongegrond, en ik steek de wisselvallige recensies op de hoge verwachtingen. Er zat zeven jaar tussen We're Here Because We're Here en A Natural Disaster , waardoor de hype nogal groot was geworden voor de fanboys. Daar reken ik mezelf vooralsnog niet toe, al vind ik vooral Judgement een uitstekend album. Hun nieuwste haalt misschien niet het niveau van Judgement, maar komt wel op de tweede plaats van mijn favoriete Anathema platen.

Producer van dienst - Steven Wilson (o.a. Porcupine Tree) drukt duidelijk zijn stempel op de muziek. Bij momenten lijkt het wel alsof je Porcupine Tree luistert, en op een zeldzaam moment zelfs naar Damnation van Opeth. De gelijkheid met Pink Floyd is ook nog nooit zo treffend geweest als op dit album, waar alles wat rustiger is van opbouw en het geluid helemaal glad gestreken is. Wanneer "Presence" begint, en er plots een spoken word stuk tussenkomt, lijkt het alsof Dark Side of the Moon opligt.

Een uitstekende toevoeging vind ik de dubbele zang. Niet alleen is Vincent Cavanagh's verbeterd, vaak wordt hij bijgestaan door de mooie vrouwelijke vocalen van Lee Douglas. Ook instrumentaal is het allemaal weer uitstekend gebracht. Rijkelijk gelaagd met strijkers, piano, gitaar, ritmesectie en nog een hele hoop meer kabbelen de nummers aangenaam voort. Hier en daar ontbreekt er misschien wat spanning, maar eigenlijk is dit gewone een verzameling erg goede progballads. Ik zet in op 3,5*

Animal Collective - Merriweather Post Pavilion (2009)

3,5
Henjo schreef:
Ik snap niet wat hier zo goed aan is. Voor dat My Girls niet, waarschijnlijk is het vast fantastisch maar die sound van dit album spreekt mij echt niet aan. Er komen bijna geen lage klanken in voor en alles is zo vreselijk nasaal. Brothersport is wel een leuk nummer trouwens. Ik weet het niet hiermee....


Ik wil wel eens proberen het uit te leggen, want ik begrijp zeker je kritiek. Eigenlijk is het gewoon een rit op een dolgedraaide kermismolen zoals die ervaren moet worden door iemand die vooraf door zijn 'vrienden' (moeder zei nog dat ze niet te vertrouwen waren!) LSD is gevoed onder het valse mom van een wedstrijd tic-tacjes eten. Het speciale en aantrekkelijke aan de muziek is dat Animal Collective erin slaagt om als het ware de flikkerende lampjes en razendsnel ronddraaiende eenhoorns te vatten in muziek. In the Flower bijvoorbeeld heeft zo'n duister randje, of ligt dat aan mij?

My Girls was het enige nummer dat ik bij de eerste luisterbeurt al kon smaken, en het is nu nog steeds mijn favoriet. Lekker vrolijk (nog zo'n kernwoord) en eigenlijk een heel klein beetje een zielig liefdesliedje. Onze pandabeer wil gewoon een deftig huisje voor zijn liefje, helaas blijft 'ie steken bij "four walls and adobe slabs" - waar is je dak dan? De heerlijke harmonieën, de stuiterende bas, de samples ("Oooow!"), ... Animal Collective boetseert hier mijns inziens een fantastische meezinger.

De link met the Beach Boys waarover hier gediscussieerd is begrijp ik zeker, al is het lastig om mannelijke samenzang te verzinnen die niet aan Brian Wilson doet denken. Her en der loopt het wel ietwat stroef. Also Frightened geraakt eigenlijk nooit echt uit de startblokken en Daily Routine verzand in een soort rustmoment.

Summertime Clothes is meer dan onderhoudend maar schat ik toch minder in dan Bluish, het meest straight-forward popnummer.
I know we have changed, but I still
grin, cause i can't wait to see you

Prachtig stukje tekst vind ik dit.

Taste is waarschijnlijk het minste nummer van het album en werkt soms wat op de zenuwen. Want dat is wel een onmiskenbaar minpunt; soms had er wat gesnoeid mogen worden in de herhalingen. Lion in a Coma komt daar makkelijk mee weg door de geniale didgeridoo en een refrein waarvan je pupillen spontaan verwijden, maar bijvoorbeeld Brothersport ('support your brother support your brother support your brother support your brother...') is eigenlijk wel een serieuze zit als je er met volle aandacht en de koptelefoon tegenaan gaat.

Ik ben nog wat nummers vergeten, maar eigenlijk komt het er op neer dat Merriweather Post Pavilion een speels album is dat voor dit soort muziek best toegankelijk is, en erg leuk is voor als je eens 'iets anders' wilt beluisteren. Misschien moet je de videoclip van Brothersport eens bekijken, daarin zie je kinderen in de weer (nou ja - ze krijgen carte blanche) met verfbussen en het resultaat is een echte mengelmoes van kleuren. Niet binnen de lijntjes, maar wel leuk om naar te kijken, maar met mate .

Arcade Fire - Neon Bible (2007)

4,0
Na een debuut als Funeral is het natuurlijk lastig om Neon Bible er niet mee te vergelijken. Dus doe ik het maar . Vooreerst is Neon Bible serieus verschillend van Funeral. De sfeer is donkerder, de productie is beter en de band gaat hier en daar wat meer de avontuurlijke toer op (het orgeltje van Intervention) al blijft het alles bij elkaar toch mooi binnen de lijntjes. Daar waar het debuut nogal wisselvallig was - hoogtepunten afgewisseld met halve missers - is Neon Bible constanter. Het tempo en de kwaliteit zakt nergens in, maar echte uitschieters zijn er ook niet, behalve dan de afsluiter My Body is a Cage, waar er naast bombast eindelijk ook plaats is voor onvervalste epiek. Da's een beetje het pijnpunt van het album voor mij. Door de rijke instrumentatie klinkt het allemaal nogal bombastisch, maar alle opwinding kan schijnbaar nergens naartoe. Over de hele lijn schat ik deze dus een beetje hoger in dan Funeral. Qua score blijf ik twijfelen tussen 3,5* en 4*, ik geef ze het voordeel vanwege het sterke einde.

Architecture in Helsinki - In Case We Die (2005)

1,5
Ik had gehoopt op iets zoals dit, maar kwam bedrogen uit. Kunstzinnige muziekcollage in de vorm van sprankelende indiepop, om het mooi te omschrijven, dat is Architecture in Helsinki. Vrolijke deuntjes, vrolijke zangstemmetjes eroverheen en een enorme overvloed aan verschillende vrolijke instrumenten. Het zal sommigen zeker smaken, maar ik krijg er ongelooflijk de kriebels van. Net zoals I'm From Barcelona trouwens, maar dat terzijde. Helemaal niet mijn ding!

Archives - Decline (2009)

3,0
Archives brengt screamo in het verlengde van Mesa Verde, al kan ik de link ook wel hebben gelegd vanwege het feit dat ze allebei Schotse bands zijn. De mix van screamo zang met post-rock geïnspireerde instrumentatie is al eerder en beter gedaan (door Funeral Diner bijvoorbeeld), maar los daarvan is dit wel een fijn album.

Ze durven gelukkig rechtuit te gaan voor 'mooie' melodieën, en vaak is er een gitaartje op de achtergrond bezig met een complex patroon uit de snaren te schudden. De harde passages doen wat denken aan Gospel, met de loeiharde drums die mee helpen het tempo de hoogte in te jagen. Zeker wanneer daar nog eens de dubbele bas bijkomt (zoals in opener Skvotter) is het brutale, intense muziek. Een pluim ook voor het drumwerk, dat hier bij momenten best indrukwekkend is.

Voornaamste minpuntjes zijn de tussin-passages, waarin de muziek uitsluitend bestaat uit nogal doffe, oninteressante gitaarriffs met de eentonige screams. Vlees noch vis, en dan gaat het plots allemaal nogal slepen. Verder zijn de screams weer pijnlijk eentonig, al zitten er enkele zeldzame meerstemmige stukjes verscholen in bijvoorbeeld 'A Sharp Decrease in Incline'. Desondanks is dit album het toch vooral 'net niet', al kan ik hier wel 3* aan kwijt.

At the Drive-In - In Casino Out (1998)

3,5
Eén van de voornaamste voorvechters van de post-hardcore was At the Drive-In. Hun muziek is best te omschrijven als energierijke punkrock die bij momenten verrassend melodieus uit de hoek komt en met expressieve vocalen. Na het debuut Acrobatic Tenement maakte de band furore met hun energetische optredens, maar nadat hun label Flipside ermee kapte leek een nieuw album uitbrengen een lastige taak. Slechts met moeite vonden ze nieuwe gegadigden om een tweede album uit te brengen, want ze hadden (mede dankzij het nogal belabberde debuut) de reputatie dat ze op cd het live-niveau niet haalden. Dit probleem, zo het er al één was, werd omzeild doordat ze dit album live in de studio opnamen. Het resultaat is wel dat In Casino Out, hoewel overmatig gevuld met adrenaline, muzikaal wat dof klinkt en qua zang vaak net iets te hard. De nummers op zich zijn zeker beter dan het debuut, en op enkele uitzonderingen na van het niveau van Relationship of Command. Niet het ideale album om de groep te leren kennen, maar voor de fans een leuke, zij het duidelijk minder goed klinkende afwisseling voor Relationship of Command.

At the Drive-In - Relationship of Command (2000)

5,0
Laatst las ik op een forum een (nogal achterlijke) discussie over welk genre At-the Drive In nu juist was: emo, hardcore punk, screamo of pop-punk. Voor alle definities werden argumenten voor en tegen gegeven, en uiteindelijk kwamen de participanten erachter dat ze geen van allen van plan waren om van hun mening af te wijken en dus werd er al gauw heel wat over en weer gescheld.

Geamuseerd als ik was door die puberale uitspattingen besloot ik om dit album nog eens op te zoeken. Heel wat jaren terug had ik hier al eens naar geluisterd, maar toen was het al gauw weer van de harde schijf gesmeten omdat het iets te veel op "lawaai" leek. Maar aangezien smaken veranderen (en the Fall of Troy er zwaar leentjebuur zou bij hebben gespeeld), dus toch nog eens opgezet. De meeste nummers hebben inderdaad een simpele structuur, maar dat is natuurlijk geen punt van kritiek. Het zijn allemaal erg leuke nummers met zéér aanstekelijke riffs, energieke ritmesectie en een tamelijk hoog meeschreeuw karakter.

Het album heeft geen zwakke plekken, en vele hoogtepunten, dus 5*, zo simpel is dat.